ax
NEDERLANDS CHE INSEKTEN,
B E S C H R E V E N ek A F G E B E E L D .
Z E V E N D E DE E L .
ZESDE VERHANDELING
OVER DE
N A C H T - V L I N D E R S ,
van het tw e e d e g e z in der e e r s t e b e n d e .
HE T R O U W D R A G E R T J E .
P. VII. Tab. VI.
S- I
D e n 19 September 1839, in het bosch van een Landhuis nabij
Zutphen wandelende, viel mijn oog op eenige zeer groote gaten, die
in de bladen van Symphitum Officinale ( Smeerwortel) met witte bloemen
gevreten waren; na een dier bladen te hebben omgekeerd, ontdekte ik
aan die onderzijde een fraai gekleurd klein Rupsje. Nu meerdere bladen
van genoemde plant aan die zijde beziende, vond ik verscheidene
zoodanige Rupsjes, nagenoeg alle van gelijke kleur en grootte, gelijk
op Tab. VI. bij Fig. 2 is afgebeeld, en alle op of langs de dikke Tab.VI. Fig.
aderen van het blad uitgestrekt stil zittende, doch meestal slechts één
op ieder blad. Een echter was van kleur als bij Fig. t , namelijk ge-Fig. 1.
heel witachtig, veroorzaakt, zoo als mij later is gebleken, doordien
dit Rupsje hare laatste huidverwisseling nog niet had doorgestaan,
hetgeen met alle de vorige reeds het geval was geweest, terwijl het
ook daarna diezelfde kleuren bekwam.
F De