de daglooners die .daaraan werkzaam waren, tegen eene toegezegde belooninfg
aan te sporen, om alle Rupsen, zonder onderscheid, die zij vonden mij te
doen toekomen; dien ten gevolge ontving ik met weinige dagen onderscheidene
Rupsen, waarbij eenige mij geheel onbekende. Onder dezelven bevonden
P .X r iJ , Fig .1 , 2. zich een tweetal, waarvan ik op de hier bijzijnde Plaat XVII, Fig. 1 en 2
de afbeelding geef.
S- 2.
Bij ontvangst der twee gemelde Rupsen, hadden deze hare volle grootte
nog niet bereikt, zij verwisselden nog eenmaal van huid, plaatsten zich hiertoe
vooral tegen het gaas waar mede de flesch daar zij in waren gedekt was,
en bleven een paar dagen rustig z itte n ; na de huidverwisseling keerden zij
tot hun voedsel terug, niets van de afgestroopte huid achterlatende.
Ik gaf hun de gewone Heide {Erica vulgaris) tot voedsel, en hoewel ik
niet konde bespeuren dat zij er met graagte van gebruikten, hebben zij daarmede
toch hunnen vollen wasdom bereikt. Zij waren zeer traag in hare*
bewegingen, en rolden zich bij de minste aanraking ineen.
$• Ë
Het was in het begin der maand Junij dat ik dezelve ontving, en in het
laatste der maand zag ik een derzelven ineen gekrompen zonder eenig spinsel
onder in de flesch liggen; vreezende dat dezelve in dezen toestand tot geene
verandering zoude komen, werd ik echter na verloop van vijf dagen ver-
Fig. 3. blijd eene gave Pop te vinden, afgebeeld bij Fig. 3.
S-. 5.
De Pop geheel overeenkomende met die door Rosei afgebeeld Deel 4-,
Tab. 2 1 , Fig. 6 , deed mij vermoeden dot er de Vlinder mede aldaar beschreven,
de Euprepia Grammica zoude uilkomen, daar ook deze Pop
geheel het puntig staarteinde miste, en de Rups met de afbeelding in vorm
en kleur, ook zeer veel overeenkomst had. Bij JÜ-e ju n , vervolg op het
werk van Ro s e i, Tab. 2 0 , vindt men de afbeelding eener Rups Euprepia
Eussula , in kleur en vorm met de mijne Veel overeenstemmende, doch de
Pop is geheel verschillende.
Niet weinig werd ik verrast toen ik op den 16a°n Julij , zestien dagen na
de verandering der Rups in eene P o p , eene geheel onverwachte Vlinder zag
geboren worden, afgebeeld in den rustenden stand hij Fig. 4 en in eene vlie- Fig. 4.
gende gedaante bij Fig. 5. '8' 5'
§• 6.
Hoewel de Rupsen in denzelfden leefljjd waren, heeft de tweede zich
eerst den 13a“ Julij ter verandering gezet, makende slechts een gering weefsel,
doch deze stierf zonder in Pop te zijn verandeid.-
Slechts eenen Vlinder hebbende, kan ik het onderscheid der kunne niet
bepalen.
s- *•
De Latijnsche benaming van den Vlinder is Euprepia Cribrum; dat hij
onder de zeldzame behoord zal wel niet worden betwijfeld, daar de Ru p s,
voor zoo verre mij bekend is , nog nooit in ons Vaderland is gevonden, en
ge Vlinder zeldzaam gevangen. Ingevolge van dezen Latijnschen naam zoude
ik ons voorwerp noemen: het zeefje.
Onze