grootte ; de grondkleur en teekening ech ter, is bij allen zoo wel Mannetjes
als Wijfjes, dezelfde, zoo als wij in vele exemplaren die wij nu en dan van
elders onder de oogen kregen, steeds bevestigd vonden.
Ten slotte zullen wij hier nog eenige waarnemingen nit andere Schrijvers
overgenomen , bij voegen ; volgens deze leggen de Wijfjes kort na dat zij te
voorschijn gekomen zijn , de Eijeren geheel enkel op de bladen der Pruimenbomen
, ofschoon de Rupsen ook Linden, Eiken en andere hoornbladen
vreten ; veertien dagen daarna komen de jonge Rupsjes te voorschijn , die
als dan dadelijk op het voedsel zich bevinden , en van de bladen vreten zoo
lang die voorhanden zijn, daarna zich voor de naderende Winterkoude verbergende
onder het mos der boomen of op eene andere geschikte plaats, waaruit
zij reeds vroeg in het voorjaar weder te voorschijn komen, doch niet dan na
dat zij op de boomen nieuw voedsel kunnen vinden. Dan gaat ook met de
ontluikende Lente hunne groei voorspoediger , en na nog meermalen van
huid verwisseld te zijn, bereiken zij in de maanden Juuij of Julij hunne volle
grootte, spinnen zich dan in , en omstreeks drie weken daarna, komt de
Vlinder te voorschijn. Het lijdt alzoo geen twijfel dat deze Vlinder zich
maar eenmaal in het jaar vertoont.