tachtig bepaald , op onze gewone wijze aan de beoefenaars der Entomologie te
leeren kennen. — Een dergelijk overzigt levert zekerfijk in vergelijking tot de
Nacht-Vlinders, geenszins eene zoo ongunstige verhouding als wij ons wel
eens voorstelden, niettemin is het ons aangenaam door het bekendmaken van
eenen nog niet door ons opgenomen Dag-Vlinder die verhouding weder gunstiger
te kunnen doen uitkomen.
De door ons bedoelde Vlinder is de Papilio Artemis, behoorende tot de
zoogenaamde bastaard Paerl d' Amour-Blinders, dat is tot die welker
menigvuldige vlekken op de onderzijde der vleugels zich geheel zonder glans
vertoonen, en door treitsch&e , als een afzonderlijk genus Melitaea zijn
opgenomen.
Onder de zeldzaamheden kan deze Vlinder, bij ons althans, geenszins worden
gerangschikt; hij komt integendeel vrij menigvuldig en algemeen voor,
en in de maanden Mei en Junij vingen wij deze soort jaarlijks niet alleen ,
maar bijkans overal zoo wel op hooge zandgronden als in lage en moerassige
streken , en toch heeft hel ons slechts een enkele maal mogen gelukken de
Rups te ontdekken. — Eenige zomers geleden ronden wij namelijk, in het
begin der maand Mei, twee bijna volwassene, op eene lage, Vochtige grond
in de Provincie Utrecht, op de Scabiosa Smcisa, eene plantensoort ons
als het voedsel dezer Rupsen bekend, en waarop wg dus reeds meermalen ,
doch steeds zonder vrucht, naar dezelve gezocht hadden.
Zoo
U g
$• *•
Zoo spoedig, mogélijk maakten wij ons deze aangename ontdekking ,ten
nutte,, door het vervaardigen eener naauwkenrige teekening dezer ons toen
nog wel niet bekende Rupsen, doch dien wij, bij eene'vergelijking met de
Plaat er door HüBSER van gegeven, werkelijk als die der Ariemis leerden
kennen; wij hebben die zoo van ter zijde als op de rug te zien voorgesleld
op onze Plaat XX, Fig. 1 en 2 , welke afbeelding wij gelooven duidelijk H. XX. F 'ï- «
genoeg te zijn, om eene verdere beschrijving te kunnen ontbeeren. Bij gebrek
aan Scabiosa in de nabijheid onzer woonplaats , stelden wij daarvoor
Plantago lanceolata in de plaats, die zij met dezelfde graagte gebruikten ,
zich echter na een paar dagen, op de gewone wijze van vele Dag-Vlmder-
Rupsen, t. w. door zich eenvoudig niet anders dan aan een takje of blaadje
te bevestigen, tot verpopping voorbereidende ; deze gedaanteverwisseling had
al spoedig plaats, de afbeelding van het inderdaad fraaije Popje , vindt men
Fig« 3.
bij Fig. 3. g-
Na slechts korten tijd bleek het ons, dat eene der Rupsen met wespenlarven
was bezet geweest; uit het andere Popje ontwikkelde z ich , na ongeveer
drie weken, een Wijfjes-Vlinder, vliegende bij Fig. 5 op onze Fig. 5.
Plaat voorgesteld , zijnde Fig. 4 naar een in rust zittend Mannetje vervaar- Fig. 4.
digd, om ook de teekeningen en figuren aan de onderzijde der vleugels, die
bij beide geslachten eveneens zijn , aanschouwelijk te maken.
§. 6.