nederlandsche inserten,
B E S C H R E V E N en a f g e b e e i d .
Z E V E
VEERTIENDE VERHANDELING.
OVER CE
n a c h t - v l i n d e r s ,
van het tweede gezin der tweede bende.
HET PAPEGAAITJE.
P. VII. Tab. XIV.
Ofschoon het zeer fraaije Vlindertje dat het onderwerp dezer verhandeling
zal uitmaten, in boschachtige streken van Gelderland hier
en daar wordt aangetroffen, zoo is de Rups waaruit hetzelve voortkomt
nog nimmer door mij gevonden; mogelijk heb ik die ook wel
voor de Rups der Geom. R u p ta ta , de kleine Wortelhout Vlinder
II D. Tab. XIV afgebeeid aangezien, en zonder naauwkeurig onderzoek