>3 « N A C H T - V L I N D E R S
toen ik er den ip3™ daaraanvolgende naar zag, in een vrij ineenge-
drongene, glanzende, donker kastanje-bruine Pop veranderd, welke in
Fig. a. de insnijdingen zwartachtig gekleurd was, hoedanige men in Fig. a
ziet afgebeeld.
§ 4
De Vlinder kwam den a Julij daaraanvolgende, des namiddags, uit het
popvlies te voorschijn. Uit de Rups welker beschrijving ik gaf en die
den i6 Mei zich ter verandering begaf, zag ik den Vlinder, i Julij daaropvolgende,
te voorschijn komen. Naauw is hij volkomen ontwikkeld, of
hij zoekt zich zoo veel mogelijk te verbergen. Even als vroeger de Rups,
schuwt nu de Vlinder het daglicht. In de natuur ziet men hem dan
ook nooit des daags, ten ware hij gestoord worde, in beweging. Meermalen
klopte ik hem uit digte heggen of struiken. Hij blijft dan of
onbewegelijk liggen, of tracht zich door de vlugt te redden; maar
men kan het aan het vliegen, dat niet lang aanhoudt, en gedurende
hetwelk de Vlinder zich gewoonlijk tegen eenig voorwerp aanstoot,
gemakkelijk bespeuren, dat hij bij het daglicht niet zien kan. Nu en
dan vindt men hem in de huizen.
De ware vliegtijd dezer soort is Julij. Men vindt ze nog in Augustus,
zelfs tot in September. De eijeren zijn mij onbekend gebleven.
Gaan wij nu tot de nadere beschouwing van het volkomen Insekt
over.
§ I
§• 1
Triph. Orbena heeft de meeste overeenkomst met de Subsequa IV ■ V.
Hij is daarvan echter gemakkelijk te onderscheiden, door het gemis van
het zwarte vlekje aan den voorrand der bovenvleugels, kort voor de
vleugelpunt, hetwelk Subsequa met Pronuba gêmeen heeft.
Orbona komt in zeer vele afwijkingen voor. Ik heb een 20-tal voorwerpen
voor mij, welke onderling zeer verschillen. Men kan echter
duidelijk zien, dat het alle verscheidenheden zijn van een en dezelfde
type, welke door eene serie van overgangen van de bijna teekenlooze
var. a. tot de sterk geteekende var. c. overgaan. Ook de grondkleur
wisselt van bruin- tot aschachtig-olijfkleur. Schoon enkele individu?s
meer in ’t roode overgaan, heb ik echter onder al mijne voorwerpen,
zoo gekweekte als gevangene, geene welke met var, a., die inDuitsch-
land de gewone schijnt te zijn, overeenkomt.
Bovenvl. geel-bruin, teekening onduidelijk. N . Orbona, fab. Ent.
Syst. III., 2. 57. 158. — Triph. Comes, t r eit s . V. 1. 254.
Var. b. Bovenvl. graauw olijfkleur met zwakke rosetint, teekening
onduidelijk. Adsequa, dahl. bij t r . 1.1. p. 256.
Var. c. Bovenvl. graauw olijfkleur, sterk geteekend. Prosequa,
OCHS. IV. 69. — TR. 1.1. p. 256.
Var. d. Bovenvl. graauw olijfkleur, teekening minder duidelijk. On-
dervl. zonder zwarte maanvlek. Prtnubina, de graaf. De
kleine Proserpine, l’admiral pl. 27. verand. 54. — t r .
1.1. p. 257.
Ik