XAC HU1 -VI. INDE R S msém Tweede Ge Ë n «siV'EERS T i BENDE.
B S X lW t l
N E D E R L A N D S C H E IN S E K T E N ,
BESCHREVEN EN AFGEBEEID.
sasffi©ssesaösss©öaö$ö®8osse!©®ase0e ZEVENDE DEEL.
ZEVEN-EN-DERTIGSTE VERHANDELING
OVER DE
N i C H T - T L I O E R S .
v a n h e t tw e e d e g e z in d e r e e r s t e b e n d e .
DE R0 0 D-RAND-VL1NDER.
P. VU. Tab. XXXVII.
§ 1.
De fraaije en zeldzame Vlinder, wier huishouding wij zoo veel
mogelijk zullen trachten te leeren hennen, werd, een reeks van jaren
geleden, door mij in gezelschap mijns broeders, in eene vrij aanzienlijke
menigte vliegende ontwaard, op de heide nabij het dorp Dieren, een vijftal
werd onze buit. Sommige donkerder, anderen lichter van kleur, allen
waren van het mannelijk geslacht, en alhoewel wij alle planten, inzonderheid
Scabiosa Arvensis, waarop de Rups doorgaans gevonden
wordt, onderzochten, geen Vlinder van het vrouwelijk geslacht was
te vinden. Zeer waarschijnlijk zijn deze trager, en houden zich gedurende
den dag in den eenen of anderen schuilhoek verborgen.
Deze eigenschap gemeen hebbende met Somb. Rubi. Bomb. Diapar
en andere soorten.
O o. Wat