n e d e r l a n d s c h e i n s e k t e n ,
B E S C H R E V E N e r AFCr E B E E L D .
ZEVENDE DEEL.
VIERDE VERHANDELING
OVER DE
I U CH T-V E I NDERS
van het Tweede Gezin der Eerste Bende.
DE WITTE EENSTAART.
P. VII. Tab. IV .
‘ §• 1 -
N a in de verschillende deelen van ons werk de afbeeldingen te
hebben gegeven van drie soorten uit het slechts kleine geslacht Pl(.i-
typterix, de zoogenoemde Éénstaarten, was het ons ten hoogste aangenaam
door de goedheid .van onzen vriend den Wel Edelen Heer
A. J. van Eijndhoven . met nog eene vierde soort, als bij ons te
lande te huis behoorende, bekend te worden; hij is de kleinste van
allen, en nimmer waren wij voor ons zelven gelukkig genoeg den
Vlinder of derzelver Rups te vinden; terwijl wij dus in onze afbeeldingen
de keurige teekeningen van den Wel Edelen Heer van
Eijndhoven volgen, geven wij derzelver beschrijving zoo als ZijnEd.
de beleefdheid had ons die daar bij mede te deelen.
De latijnsche naam van dit Vlindertje is Spinula, komende ons de
Hollandsche benaming van de witte eenstaart niet ongepast voor.
D §• 2-