
SILENE OTITES.
Tweebuikige Silene.
Hoogduitech. Diöcische Nachtblume. Silene.
Frantch. Silene dioïque.
Bloeit in Julij en Augustus.
Decandria. Trigyhia. Tienhelmigen. Drieslijligen.
Natuurl. Rang volg. u r n XXII. Caryophylli. Caryophyllacece. Jussieu.
SoorteLijke Kenmerken. Calyce hirsuto, petalis linearibus indivisis undulalis glabris, floribu*
verticillato-spicatis dioïcis, pedunculis glabris, caulo subnudo. Met behaarden kelk, met lijnvormige
onverdeelde golvende en onbehaarde bloembladen, de bloemen kransvormig -geaard en twcehuizig,
de bloemstelen onbehaard, de steng bijna naakt.
Onze p laat *telt eene mannelijke en vrouwelijke p lant voor, in natuurlijke grootte; verzameld
in de duinen te Overveen h ij Haarlem.
Groeiplaatsen. De tweehuizige Silene is eene duinplant, welke wij tot dus ver slechts in de zandige
duinstreken hebben aangetroffen. Volgens de gorter groeit dezelve in de duinen bij **-Hage,
overvloedig bij Bloemendaal buiten Haarlem en eflders; volgens cl. mulder bij JVastenadr , • volgens
van hall bij Overveen, aan het opgaan der duinen. Veelvuldig aldaar en in de meeste duinen
der Provincie Holland (miquel).
/
Huishoudelijk Gebruik. Deze plant helpt door hare stevige wortels en zodevormende wortelbladen
het duinzand bevestigen. Voorts worden de bladen volgens den Pan suecus van linnaeus door al
het vee gebruikt. De Engelschen zouden, volgens mattuschka , hieruit met theriak , een* drank bereid
hebben tegen de honds-dolheid.