
P lu im to r tn e n d R ie tg r a s .
Hoogduitsch. Rispenförmiges Riedgras.
Fransch. Carex paniculé.
Bloeit in Mei en Junij. %.
Monoecia. T r ian d r ia . Eenhuizigen. Driehelmigen.'
Natuurl. Bang volg. lin n . III. Calamarice. Cyperaceae. Juss.
S oo rtelijk e K enmerken. Spica supradecomposita paniculato-ramosa acuta interrupta,' fructibus
patentibus acuminatis, culmo acute triquetro. Met eene Tan boven tweewerf-verdeelde, pluimacbtig
cetakte, spitse, en afgebrokene aar, de vruchten openstaande gespitst, de halm scherp-driekantig.
Vormt eene sterke zode, en heeft stengen van eenen Kalven tot eerC voet hoog. De zaadjes
z ijn breed, eivormig toegespitst. Twee stijlen.
De a f geheelde plant is van rijpe vruchten voorzien.
G roeiplaatsen. Bemint moerassige en veengronden, de beschaduwde oevers van meren en slooten,
enz. Is reeds op vele plaatsen in Nederland gevonden, b. v. door r a in v il l e langs diepe en met
boomen overdekte grachten bij Rotterdam, *s Hage, Voorburg, Bodegrave enz.; door ehrhart
tusschen Harderwijk en Elburgy door r e inw a r d t op de eilandjes in de verdronkene landen bij
JVaverveen; door v an ha ll op verscheidene plaatsen bij Haarlem, Noordwijk; aan den krommen
Rijn omtrent Utrecht en Bunnik; door miquel in de Provincie Groningen bij Paterwolde, in
Overijssel enz.