
ERIOPHORUM VAGINAT UE
Scheedevoerend W o lg ra s.
Bloeit in Maart en April.
Triawdria. MojroGYNrA, Driohelraigen. Eenstijligen.
Natuurl. Rang volg. linïiabus. III. Calamariae. Cyperaceae. Juss.
Soortelijke Kenmerkei. Gulmo superne triquetro laevissimo duriusculo, vaginis superne infiatis
ventricosis, spica solitaria oblongo-ovata, lanae filis rectis densissirais, antheris linearibus elon-
gatis. De halm van boven driekantig, zeer glad, hardachtig, de scheeden van boven opgeblazen,'
buikig, de aar enkel staande, langwerpig eirond, de draden der wol regt en zeer gevuld, de helm-
knopjes lijnvormig uitgerekt.
Deze soort van wolgras is van de overige inlandsche soorten door de eenzaam staande
aar en den vorm der scheeden gemakkelijk te onderscheiden.
Onze afbeelding stelt eene bloejende en eene zaaddragende plant voor, in natuurlijke
grootte.
Groeiplaatsen. Wordt niet zeer zeldzaam op vèenachtige en moerassige plaatsen, heidevelden
enz, aangetroffen; b. v. op Staalduin, bij 's Hage, door schwenke ; in de Varseveldsche veenen
bij den Landeweerd, door reinwardt ; in de Wijdensche veenen, bij Nijmegen, door de beyer-
tusschen de B ild en Soestdijk, op veenachtigen heidegrond, door vait hall ; bij Groningen, P a -
terwolde, in de veenen, door miquel.
Huishoudelijk Gebruik. Van de wolledraden van dit zaad kan hetzelfde nuttig gebruik gemaakf
worden, als hetgeen vermeld is wegens de JSriophorum polystachion, in onze Flora, D. I
N0. 82. Ook wijst zij veengrond aan.