
den langer zijn dan de kelk), — zulks laat
zich thans gemakkelijk ontdekken.
Groeiplaatsen. Wat de in den eersten regel,
tot aan het teeken t , opgegevene betreft, —
waarvan beide de eerste van de Gorter overgenomen
zijn, en de derde door wijlen den Heer
de Beijer medegedeeld geworden i s , — daarvan
,kan hier niet gezegd worden of die voor de
ware Orob. major L ., of wel voor Orob. caryo-
phyllacea Sm. geldende zijn; maar wat de
overige aangaat, zeker is het, dat laatstgenoemde
in die streken vanf ons Vaderland als té huis
behoort. Waaraan men zich ook overtuigen
kan, door hiermj te vergelijken: Flora Belg.
Sept Vol. I. P. II, pag. 471; P. III, pag.
819. Molkenboer en Kerbert, Flora Leiden sis,
pag. 202.
95. Wat betreft, of Cardamine hirsuta L.
en Cardamine sylvatica Lk., soortelijk van elkander
verschillen, hierin houd ik mij onder
die bepaling aan het gevoelen van Blüff en
Éingerhuth, en dus ook van zulken die dezen
gevolgd zijn, dat allezins op den voorgrond gesteld
blijve, dat het in zeer vele gevallen ondoenlijk
is , om als met wiskundige zekerheid te
bepalen, wat «Soorten wat Verscheidenheid zij.
Voor het overige vereenig ik mij met de Heeren
Molken boer en Kerbert , en van den Bosch, ten
opzigte van hunne uitspraak, dat de 126ste
Plaat in dit werk de afbeelding van dezelfde
plant geeft, welke men D. VIII. PI. 628 voorgesteld
vindt; dat is , dat beide Cardamine
sylvatica Lk. vertoonen. — Van Cardamine
hirsuta L. alzoo in het vervolg eene afbeelding
willende geven, — en wanneer dit plaats hebben
kan in tweederlei vorm op ééne plaat, —
cette dernière plante est fre'quente dans ces contrées
de notre patrie, ce dont on peut se convaincre
en comparant Flora Belg. Sept. Vol. I , P.
II, pag. 471 : P, III, pag. 819. Molkenboer
et Kerbert, Flora Leidensis, pag. 202.
95. Quant à déterminer si le Cardamine hirsuta
L. et le Cardamine sylvatica Lk. diffèrent
spécifiquement, je m’en tiens au sentiment de
Bluff et F ingerhuth , et donc aussi de ceux qui
y ont adhéré, sauf à considérer avant tout que
dans beaucoup de cas, il n’est pas possible d’établir
avec une sorte de certitude mathématique,
ce qui est Espèce et ce qui est Variété. — Au
reste je partage l’opinion de Messieurs Molkenboer
et Kerbert, et van den Bosch, en ce qu’ils
disent que la 126e Planche de cet ouvrage présente
la même plante qui se trouve figurée Vol.
VIII, PI. 628; savoir: que l’une et l’autre représentent
le Cardamine sylvatica Lk. — Comme
je me propose de donner par la suite une figure
du Cardamine hirsuta L. — et d’offrir alors deux
formes différentes sur la même planche, il suffira
pour le présent de remarquer encore que
les lieux indiqués par le Prof. Kops, dans les
is het thans genoeg nog aan te merken, dat de
door den Hoogl. Kops aangewezen groeiplaatsen
in den omtrek van Leijden tot Gard. sylvatica
Lk. behooren; bij welke, alsmede bij die welke
de Heer Miqüel bij PI. 628 opgegeven h e e ft,
in de omstreken van Leijden nog komen volgende
aanwijzingen uit de Flora Leidensis:
»Bij Leijden, Hinxt. Algemeen bij Leijden langs
de cingels en heiningen der daar langs gelegene
tuinen. Aan genoegzaam alle slootkanten, b.
v. buiten de Rijnsburgerpoort, bij Leijderdorp,
tusschen het tolhek en de brug. Km. v.d.S .”
Wijders is door Dr. van den Bosch medegedeeld,
dat Cardamine sylvatica Lk. op Walcheren en
op Zuid-Beveland tamelijk overvloedig voorkomt
, en door Prof. van Hall reeds te kennen
gegeven , dat dezelve in boschrijke streken het
geheele land door zeer algemeen schijnt te zijn.
Mb. en Kerb., p. 20. V.d.B1, p. 8. VH1. Vol.
I. P. III, p. 827.
94. Sisymbrium tenuifolium L. == Diplo-
taxis tenuifolia. DC.,zag ik op eene zandvlakte
aan de Waal, bij Heerenwaarden, ter hoogte
van ruim 5 voeten opgegroeid; en hierbij Sene-
do viscosus (D. IV. PI. 270) mede nagenoeg
zoo hoog , en even als gene sterk getakt.
95. In de provincie Utrecht wordt de So-
phie Waterkers aan de kanten van eenige bouw-
akkers onder Bussum gevonden; voornamelijk
omtrent een voetpad aldéér, waar langs men
van Hilversum naar Naarden gaat.
96. Dezelve wordt ook bij Nijmegen gevonden
, en op Zuid-Beveland aan de overgebleven
muren van het slot Ostende. VH1. Vol. I. P. II,
p. 495. V.d.B1, p. 7..
environs de Leide, doivent s’entendre de la croissance
du Cardamine sylvatica Lk. ; à ces lieux
ainsi qu’à ceux indiqués par Monsieur Miquel ,
aux environs de Leide, et joints à la PI. 6 2 8 ,
il faut ajouter les indications suivantes tirées de
la Flora Leidensis : Au bord de presque tous
les fosses, p. e. hors de la porte dite de Ryns-
burger près de Leyderdorp, entre la barrière
et le pont. (Aan genoegzaam aile slootkanten,
b. v. buiten de Rijnsburgerpoort, bij Leijderdorp
, tusschen het tolhek en de brug)
Km, v.d.S .” — De plus le Dr. van den Bosch
a communiqué que le Cardamine sylvatica
Lk. est assez abondant dans Walcheren et
Sud-Beveland, et le Prof, van Hall a déjà fait
entendre qu’il paraît très commun dans tous
les lieux boisés de notre pays. Mb. et Kerb.,
p. 20. v.d.B1., p. 8. VH1, Vol. I. P. III,p. 827.
94. Sisymbrium tenuifolium L. === Diplo-
taxis *tenuifolia DC., je l’ai v u , ayant la hauteur
de plus de 5 pieds, sur un sol sablonneux au
Waal près de Heerenwaarden, et au même
lieu le Senedo viscosus (Vol. IV, PI. 270),
ayant à-peu-près la même hauteur: l’un et l’autre
à rameaux nombreux.
95. Dans la province dUtrecht la Roquette
Sophie se trouve au bord de quelques champs
près de Bussum; surtout le long d’un sentier
qui conduit de Hilversum à Naarden.
96. On le trouve aussi près deNimègue, et
dans Sud-Beveland contre les ruines du château
d'Ostende VH1. Vol. I, P. Il, p. 495. v.d.B1,
p . 7 .