
V OOR B E R I G T ,
B i j de Uitgave van den Tytel voor het Achtste Deel dezer Flora Batava, meenen
jvij het volgende verslag te moeten geven.
Van dit Deel werden bij den aanvang de Planten, en Beschrijvingen o f Verklaringen
gereed gemaakt en in orde gebragt, gelijk als die van het vorige Deel, door den
WelEdelen Hooggeleerden Heer h. c. van hall, Professor te Groningen; hetgeen
voortgegaan is tot de uitgave van de 117e Aflevering: toen de Heer van hall door
andere bezigheden daarin verhinderd wordende, voor de verdere gereedmaking moest
bedanken. Daarop vervoegden wij ons tot den WelEdelen Zeergeleerden Heer f . a.
w. MIQUEL, Med. Doet. te Rotterdam, die dezelve aanvaarde en zoo veel doenlijk
beloofde geregeld te zullen vervolgen; dan ook Zijn WelEdele bevond zich weldra
in de ongelegendheid om de verdere uitgave zoodanig te kunnen doen voortgaan als
wel met den aard van het Werk overeen kwam, en alzoo insgelijks van de Redactie
moetende afzien, heeft Zijn WelEdele met de 125ste Aflevering dit Achtste Deel besloten.
Toen met den WelEdelen Heer Dr. j. e . van der trappen daarover sprekende,
hadden wij het genoegen dat Zijn WelEdele de verdere uitgave aanvaarde, beginnende
met den aanvang van het Negende Deel; van den eenen kant onder voortdurende
medewerking van den WelEdelen Hooggeleerden Heer j. kops, Professor te Utrecht,
welke zich blijft belasten met er het huishoudelijk gebruik bij te voegen, en van den
anderen kant met behulp van den Heer c. j. van hulstyn, Kunstschilder te U trecht;
pn daar er reecjs eenige Afleveringen van het Negende Deel uitgegeven zijn, mogen