
/ 1 5 7 2 ,.
POTAMOGETON crispum.
Gekruld Fonteinkruid.
Hoogduitsch. Krausbliittriges Saamenkraut.
Evgelsch. Curled Pond-wced.
Bloeit in Junij en Juli)* 1f>
T e t r a n d r ia , t e t r a g y n ia ; Vierhelmigen, vierstjligen.
Natuurl. Rang volgens L in o . XV. Inundatae, Waterplanten. Alismaceae, D e c a n d o lle .
G e s la c h te K enmerken. Calyx nullus; geen Kelk. Petala 4 ; vier Bloembladen. Stylus nullus; geen
Stijltje. Semina (nuculae) 4 ; vier Zaden.
S o o r t e lijk e K enmerken. (Volgens R e ich en b a ch , FI. Gerni. exc. p. 8). Foliis semi-amplexicau-
libus (subamplexicaulibus), lineari-oblongis trinervibus ündulatis serratis (dcnticulatis); met de bladen eenigzins
stengomvattende, lijnvormig of langwerpig, drienervig, golvende en fijngetaod. Caule corapresso; de steDg
zaïnengédrukt...» Nuculis rostratis; de vruchtjes gesnaveld.
De wortel is kruipende. De steng zantengedrukt, bijna geheel onder het water bedolven, even
als de bladen; maar de bloemaren, in welke de steng zich aan den top verdeelt, verheffen
zich boven de oppervlakte des waters. De bladen zijn overhoeks-geplaatst, niet lancet-
vormig, gelijk bij vele schrijvers staat aangeteekend, maar lijnvormig en slechts in enkele
gevallen meer langwerpig, golvende en fijn g e ta n d , doek niet eigenlijk gezaagd op den rand,
aan den top stomp o f in eehe fijn e p u n t uitloopende. Men z ié t d it bij a , in een in omtrek
a f geheeld blad, te gelijk mét de plaatsing der drie in hetzelve aanwezige nerven. De bovenste
l ij de bloemen geplaatste bladen zijn meer bijeen- en tegen elkander over-gesteld, lancetvormig
en spitser dan de overigen. De bloemstelen Zijn n ie t, zoo als R e ic h e n b a c h z e g t , rolrond,
maar een weinig zamengedrukt, doch van boven en onderen even dik. De aar is 5- 10-bloemig.
Mén zie t bij b, vergroot even als ook al de volgende afbeeldingen, eene geopende bloem van
voren gezien ; bestaande u it vie r, thans wijd-geöpehde bloembladen, vier gele helm knopjes en
vier vruchtbeginsels; bij c , van ter zijdé, de bloem vóór hare opening, wanneer men reeds
de langgesnavêlde vruchtbeginsels buiten hét bloempje ziet uitsteken, terwijl de bloembladen
de zeer groote helmknopjes naauwelijks kunnen bedekken. B ij d z ie t men een der nóg onrijpe
vruchtjes en bij e het rijpe vruchtje, hetwelk zich door zijnen langen snavel van alle andere
inlandsche soorten van Fonteinkruid gemakkelijk laat onderscheiden. B
G r o e ip la a ts e n . In stilstaande èn zacht vlietende wateren.
Zij wordt door Meese als vrij algemeen in Friesland opgegeven; door de G o r te r in Noordholland,
vooral aan den duinkant, en bij Harderwijk. De Hoogl. M u ld e r zag haar bij Leyden , K a tw ijk , Warmond,
i enz.; de Heer Vrijd ag Zijnen bij *s Gravenhage; de Heer Miq uel bij Lochem. Ik zelf zag haar
in menigte hij Utrecht, de B ild i B u n n ik , enz,, bij Amsterdam, Leeuwarden, Franeker en laatstelijk
ook op vele plaatsen bg Groningen, van waar de afgebeelde plant herkomstig is.
H u ish o u d e lijk G eb ru ik . Wij verwijzen naar hetgeen wij opgegeven hebben bij Pot. compressum,
D. I, No. 5 2 , hetwelk ook op deze soort zal mogen toegepast worden.