
HOLOSTEUM ÜMBELLATÜM.
Gekroond Heelbeen.
Hoogduitsch. Doldenförmiger wilder Spörgel.
Bloeit in April. O*
Triandria. Trigynia. Driehelmigen. Driestijligen.
Natuurl. Rang volg, rinn. XXII. Caryophylli. Caryophylleae Juss.
Geslachts-kenmerken. Calyx pentaphylluS. Petala quinque. Stamina fria, Styli tres. Capsula
subcylindrica, unilocularis, apice dehiscens , sex-valvis , polysperma. — Kelk vijfbladig. Vijf bloembladen.
Drie meeldraden. Drie stalen. De zaaddoos bijna rolrond, éénhokkig, aan den top openberstend
, zeskleppig, veelzadig.
Soortelijke kenmerken. Fobis elliplicis glaucis glabris, floribus umbellatis, pedunculo communi
viscoso-pubescente. Met ovale blaauwgroene onbehaarde bladen, de bloemen schormvormend do
algemeene bloemsteel lijmig zachtharig.
De meeldraden en stijltje s vindt men niet zelden ten getale van 4 tot 5.
Groeiplaatsen. Deze plant behoort tot de zeldzame gewassen in Nederland, en bemint vooral
de zandige bouwlanden. Werd het eerst door van geuns op zandige bouwlanden bij Harderwijk
gevonden; vervolgens door van geuns bij Utrecht, Blaauwkapel en Doorn; door dubois te Maanbergen
bij Doorn; door wttewaall op zandgronden bij Zutphen; door miquel in de omstreken
van Logchem,
Huishoudelijk gebruik is hiervan nog onbekend.