
LAMINARIA saccharine
Suih er gevend Zeeblad.
Fransch. L amina ire Sa ccharile re.
Vormt vruchtjes op onbepaalde tijden. Het onderste wortelvormige gedeelte is overblijvend,
terwijl het loof ieder jaar schijnt gevormd te worden•
Cryptogamia. Algae. Bedektbloeijenden. Wieren.
Natuur 1. Rang. volg. link. LX. Algae, ordo Fucoideae, genus. VII. agardh. Spec. Alg. I , pag. 107.
Gesuciits-keumerkek. Frons coriacea plana stipitata e parte radicali ramoso-implexa adsurgens. Ma-
culae frondis frnctiferae e dnobns stratis compositae, exterius granula elongato-pyriformia continens.—
Het loof lederachtig vlak gesteeld uit een in elkander gevlochten getakt wortelgedeelte verrijzende.
De vruchtdragende plekjes van het loof bestaan uit twee lagen, waarvan de buitenste verlengd-peer-
vormige zaadjes bevat.
Soortelijke- kekmerkeej. Stipite compresso in laminam integram primum teneram submembranaceam
dein coriaoeam, lineari-oblongam, denique jgiganteam undulatam, ecostatatam expansa. Met eenen
zamengedrukten steel, welke in een gaaf, aanvankelijk dun vliesig, dan lederachtig, lijnvormig-lang-
werpig, eindelijk zeer groot, gegolf ongeribd blad eindigt.
Wij vereenigen hier twee, door de vroegere plantenkundigen als verschillend beschouwde soorten,
Laminaria Saooharina Lamx. _ Agardh. en L. Phyllitis Lamx. - Agardh., zijnde deze laatste slechts
de jeugdige vorm der eerste.
Vit een vezelig, aan een schildvormig grondstuk bevestigd, wortelgedeelte ontstaan platgedrukte
aanvankelijk korte daarna verlengde stelen, die ten laatste de dikte eener ganzenveder verkrijgen.
Het loof der jeugdige plant (L. Phyllitis) is lijn-lancetvormig, . aan beide einden
versmald, aan den rand gegolfd, vliesig, vuilgeel of groengeel van kleur, en gedroogd aan
het papier eenigzins vasthangende. Het volwassen loof bereikt de lengte van 6 en meer voeten,
is i—8 duim breed, aan den voet eivormig, lederachtig, kraakbeenig, olijfkleurig met eenen
bijkans houtachtigen steel■
Groeiplaatsen. Op steenen, palen, schelpen en andere voorwerpen in zee.
Is gevonden bij Texel, het Nieuwe Diep, bij Scheveningen, Katwijk en op andere plaatsen der Hol-
landsche kusten door de Heeren vrijdag- zijn en, broers, hoffman enz.
Vooral vindt men bij ons den jeugdigen vorm, waarvan wij eene schoone rei van ontwikkelingen
aan den Hoog Gel. Heer broers te Leyden te danken hebben.
H uishoudelijk, gebruik. De Plant is in Noorwegen een gewoon voeder voor het vee; zelfs in Schotland
en op Ijsland ook eetbaar voor menschen. G unner Fl. Norvegica, vol. I , N° 116.