
PINGUICULA VULGARIS.
Heide Vetblad.
Hoogduitsch| Gemeines Fettkraut. Schmeerkraut. Kiebitzfelt.
Engelsch. Common Butterwort, Yorkshire Sanicle.
Néderduitsche bijnamen. Butterwortel. Bergsanikel. Kievitsvet. Bij Houttuyn Smeerblad.
Bloeit in Mei en Junrj. Tf,
DIANDRIA MONOGYNIA ; Tweehelmigen, éénstijligen.
Natuurl. Rang. volg. linn. XXIV Corydalesy Gehelmden. Personatae, DECANDOLLE.
. Geslaciits- kenmerken. Calyx bilabiatus, 5-fiduss de kelk 2-lip p ig , 5-spletig. Corolla rin-
gens, cal ca rata ; de bloemkroon kaak vormig, gespoord. Capsula i-locularis ; de zaaddoos i-hokkig.
Soortelijke kenmerken. Nectarió subulato (conico) rectiusculo, longiludine petali; met
een kegelvorniig nagenoeg regt bonigbakje, even lang als het overige deel van de bloemkroon.
.Corollae labio superiore 2- lo b o , inferiore tripartito; de bovenlip der bloemkroon 2-lo b b ig , de
onderlip driedeelig. Scapo glabro ; de bloemsteng onbehaard.
De wortel is vezelig. De bladen 5 of $ in g e ta l, eerst opgerigt, doch al spoedig plat tegen den
grond aangedrukt en roosvormig uitgebreid, eirond, met eenen eenigzins ingerold en rand, geel-
achtig-groen van kleur en op het bovenvlak bedekt met een groot aantal kleine glinsterende, met
een kleverig vocht vervulde blaasjes, waardoor de oppervlakte een glinsterend vetachtig en als
met olie bestreken uitzigt erlangt. Bene o f meer, over hare gansche oppervlakte klierachtige,
bloemstengen verheffen zich regtstandig uit het midden der plant en dragen elk aan haren iets
orngekromden top ééne eenigzins knikkende, fraai-violetkleurige en op het eerste gezigt veel op
een \iooltje gelijkende bloem, bestaande u it eenen groenachtig-violetkleurigen klokvormigen twee-
lippigen kelk, afzonder lij k afge,beeld bij a, waarvan de bovenlip in 5, de onderlip in a kleine
lobben verdeeld is, voorts uit eene éènbladige, kaalvormige bloemkroon, afzonderlijk a f geheeld
bij b. F"an deze bestaat de bovenlip uit twee ronde lobben en n ie t, zoo als decandoi.IiE in zijne
Flore française K°. 2619 opgeejt, uit twee .smalle en spitse slippen ; de onderlip uit 3 mede ronde
lobben, doch die verder uitsteken dan de lobben dor bovenlip. De keel der bloemkroon is opgeblazen
en van binnen met witachtige haartjes bedekt. Men ziet bij c , aan de binnenzijde afge-
beeld, de bovenlip der bloemkroon, met de genoemde witachtige haartjes aan de zijden, doch
waaraan, behalve de spoor, het overige van de bloemkroon is weggenomen., om te doen z ien , hoe
een weinig onder de bovenlip eene kleine holte gevonden wordt, van boven met een klein verlengsel
der bloemkroon afgescheiden, in welke holte de beide meeldraadjes het stampertje zoo
naauwkeurig omsluiten, dat het stuifmeel in onmiddellijke aanraking komt met d' n stempel. Bij tl
zie t mén den stamper vergroot afgedeeld, en 'bij e de zaaddoos, gelijk die door den blijvenden
kelk omgeven is , bij f eindelijk de zaaddoos ov.erlangs geopend, om te doen zien, hoe de zeer talrijke
en fijne zaden in een kogeltje op den bodem dier zaaddoos vereenigd zijn. De bloemstengen
verheffen zich niet hooger dan i of \ \ palm»
Groeiplaatsen. Op vochtige, veènachtige heidegronden,
Dit merkwaardig plantje is door de Gorter gevonden lusschen Groenlo en Borhulo ; acht<r
Doetichem in de Buurschap Brunsveld; op de Bakermark, bij Zelhem en ia het Leesten-
sche. broek in het Graafschap Zutphen ; door Ehrhart, tusscheu Poppen en Hengelo $ door
den Hoogleeraar Reinwardt zeer menigvuldig op vochtige, veenachtige heidegronden bij Harderwijk,
Lochem, bij Zutphen enz.; door den Heer Staring van den Wildenborch bij
J)iepenheim in Overijssel, door den Heer Miquel bij Oolmarsum, en bij Vorden en door
mij zelven bij Borger in Drenthe, van waar de afgebeelde plant herkomstig is.
Huishoudelijk gebruik. In Lapland en Zweden legt men de plant in melk, welke hierdoor
na cenige dagen eene aangename dikke melk opl'evert, LINN. fl. suec. Gunner. Doch de
Heer A. C. VV. Staring van den Wildenborch heeft deze proef genomen, zonder dat dezelve
gelukte. In water gekookt wordende, kan men hiermede de hoofden der kinderen wasschen,
hetgeen het haar doet groeijen, en de hoofdluizen wegneemt. Linn. reize door Gothland.
De plant wordt door geen vee gebruikt. Pan suec : en vooral gevaarlijk, zoo niet doodelijk voor
de schapen, waarom de herders vooral bedacht moeten zijn, de kudde af te houden van de plaatsen,
waar zij groeit. De plant wijst een’ moerassigen grond aan.