
CATHARÏNEA UNDÜLATA
Golvende Catharinea.
Vormt vm December tot Mèi hare vruchtjes.
Müsci FRondosi. B Ia dm ossen.
Nat. Rang. volg. Lihit. LVI. Musei. Mossen.
• I . .. ’ — JL Cl Jol
simplex: dentes 32 vel 64 brevissimi, inflexi, mêmbranaoi aridam orificium obtegeutem api
tibas apprehendenles. Calyptra ciiculliformis, pïlis slrictis brevibus Tel dénliculis hirla —
De zaaddoos eindelingsch, gelijk, zonder ring of aanzetsel. De binnenmond enkelvoudig met
3" °f 64 zeer korle inSeb(iS“ e lauden, met de uiteinden een dor vliesje, hetwelk de mondopening
toeslmt, vasthoudende. Het huifje kapyorinig, met opgerigte en zeer korte ste-
kei haartjes of fijne tandjes.
SöoaTnLirca Kkranu. Caule' sübsirnplici, foliis iancedlatis carlnatis, serratis, undulatis
tortihbus, capsulae cylihdricae areualo cerhuae operoulo Iongirostro. De steng nagenoeg on’
verdeeld, de bladen lancetvormig, gekield, gezaagd, golvende én kronkelende; de zaaddoos
rolrond, gekromd hellende, deksel lang gesnaveld,
a. S telt voor p lan tje s in nat. grootte , mét de in elkander gekronkelde blaadjes,
met h uifjes, de huikjes o f geopende zaaddooam, b. eénebevochtigde p lan t met
uitgespreide blaadjes en een blaadje daar n a a s t, vergroot, c. de vergroote ope-
mng der zaaddoos, om de geslachtskenmerken te men.
G h o e ivla at s . Zeer algemeen door het gansche land, op zandgronden en eenigzins bc-
schaduwde oorden.