
RANUNCULUS PHILONITIS Ehrh.
Behaarde Ranonkel of Hanenvoet.
Bloeit in den Zomer. O*
POLYANDRIA. POLYGYNIA. Veelhelmigen. Veelstijligen.
Natuurl. Rang. volg. linn. XXVI. mültisiliquae. Ranunculaceae. Ranonkelachtigen. Juss.
SoOR;fELlJKE KENMERKEN. Radice fascicalata; herba pilosa; caule ereclo , ramoso ; foliis
ternatis, foliolis trilobis; lobis crenato incisis, apicibus puncto albo terminatis, pedanculis sul-
catis, calyce reflexo ; fructu globoso, seminibus com pressis , acuminatis. Ehrh ART. Wortels
bundelsgewijs; kruid bebaard, steng regtstaudig, getakt; bladen drietallig, blaadjes drielobbig,
lobben gekarteld-ingesneden , punten met een' wit stip je; bloemstelen gesleufd, kelk teiug
gebogen, vrucht kogelrond, vruchtjes plat toegespitst.
Deze het eerst door EHRHART goed beschreven plant (Zie deszelfs Beytraege , dl* II. p.
,45.) werd door denzelfden scherpzienden Plantenhindige tusschen Harderwijk en Doorn-
speyk langs de Zuiderzee ontdekt. Later is dezelve op verschillende plaatsen teiug
gevonden• Door de eigenaardige verdeeling der bladen, de behaardheid en de rigling,
. der s tijf behaarde kelkblaadjes is deze plant lig telijk van hare aanverwanten te onderscheiden.
Reeds bauhin had haar onderscheiden en daarvan eene goede afbeelding
gegeven. (Z ie deszelfs Historia, vol. III. p. 4i7» en Pinax, onder den naam van Ranun-
culus palustris , rotnndifolius lanuginosus.) De vruchtjes zijn aan den rand maar w e inig
knobbelig.
Groeiplaatsen. Op vochtige eenigzins beschaduwde plaatsen tusschen Harderwijk en
Doornspeyk, EHRHART, reinwardt ; op twee plaatsen bij Haarlem, DE GEER, bergsma ,
VAN HALL; in het Haagsche Bosch, wiescherhoff en voorhoeve, niet zeldzaam op vochtige
kleigronden bij Zierikzee, F. DOZY ; aan den Scheldedijk bij Tholen , en zeer veel te
Langewater , bij Bergen op Zoom , avttewaall ; in Zeeland, R. b. VAN DEN BOSCH, bij
Rotterdam, vooral in het üvermaasche , zeldzaam, MQ.
Huishoudelijk gebruik. Za l, gelijk de meeste Ranonkelsoorten , voor het vee nadeelig zijn.