
SPHAEROCOCCÜS crlspus Agardh.
Carragheen-mos. ïersche mos.
Hoogduitsch. Carragheen-Moos.
Vormt vruchtjes in den Zomer. 2J,.
C ryptogamia A lgae.; Bedektbloeijenden, Wieren.
Natuurl. Rang. volg. linn. LV. Algae. — Algae, ordo II. Florideae, genus. XXII.
AGARDH. System. AJgarum.
G eslachts- kenmerken. Fructus uniformis plcrumque sessilis rarius pedicellatus, in disco frondis vel
ad marginem positus, constans capsula sphaerica vel hemisphaerica, pericarpio clauso, apice interdum
poro dehiscente, nucleum liberam sporarum indudenfe. — Vrucht eenvormig, veelal ongesteeld, zelden
gesteeld, op het midden of den rand van het loof geplaatst, uit eene kogelronde of half kogelronde
zaaddoos beslaande, wier gesloten of somtijds door een gaatje openspringend zaadhulsel eenen vrijen
kern van zaadjes insluit.
S oortelijke kenmerken, (volgens Agardh Species Alg. I. p. 256) Fronde plana dichotoma, seg-
mentis lineari-cuneiformibus, capsuÜ3 hemisphaericis in disco frondis sessilibus hinc concavis. — Loof
vlak gegaffeld, slippen lijn-wigvormig, zaaddoosjes halfkogelrond, midden op het loof geplaatst ongesteeld,
dan holrond.
Re onderhavige soort behoort tot de meest af wisselende van dit talrijk geslacht. Aan onze kus—,
ten hebben wij echter slechts een klein aantal der menigvuldige afwijkingen kunnen aantreffen.
Re hier af<rebeelde stelt ten naasten bij den grondvorm der soort voor, en is op eenen gebakken
steen vastzittend aan de kust van Vriesland, door den Heer bruinsma gevonden. Zij verschilt
weinia van den door Lynybye in de Hydrophytologia danica Tab. 5 fig. a en door Greville
in den Brit. Alg. afgebeelden vorm. — Somtijds vonden wij aan .de kusten ook andere verscheidenheden,
die wij in de volgende bladen zullen mededeelen.
Re kleur dezer sierlijke plant is bleekgroen, of bleekgroen in het purper overgaande of geheel
bleekpurper. Re schooonheid der kleuring is vooral aan de nat gemaakte exemplaren zigt-
baar. — De vruchtjes zijn oranjegeel.
Men ziet bij a eene vruchtdragende plant in natuurlijke grootte, bij b omtrekken van eenige bijzondere
slippen, bij c de vruchtjes eenigzins vergroot.
G roeiplaatsen. Op steenen, rotsen, schelpen in de zee.
Aan de Vriesche ku s t , doch zeldzaam, door den Heer bruinsma, langs de Hollandsche kusten hier
en daar door ons gevonden.
K racht. G eneeskundig- en huishoudelijk gebruik. Dit gèwas, hetwelk voort het grootste gedeelte uit
pectine en velerlei zouten bestaat, geeft met suiker en specerij achtige bijvoegsels eene zeer voedende
en aangename gelei, welke zich langer goed houdt dan die van ijslandsche mos of arrowroot. Men heeft
dezelve vooral aangeraden in knobbelige longtering, en andere borstziekten. Behalve de gelei geeft
men het met water of melk bereidde afkooksel, hetwelk de voedende, en niet de prikkelende eigenschappen
van den lichen islandicus heeft, en oplossend op de lymphatisehe klieren schijnt te werken.
Oude schrijven, b. v. houttuyn, vermelden, dat hetzelve door de strandbewoners gegeten wordt. Vergelijk
h. van beek vollenhoven Dissertatio de Lichene Carrachenico, Amsterdam i836. W \ h. de vriese,
Plantenk. voor Apothekers en Artsent Deel I. bl. 80—8i» M iquel, Leerboek tot de kennis der Artsenijgewassen,
bl. 333.