
409. In Zeeland is dezelve zoo algemeen, |1
dat het mij meermalen, inzonderheid op eene
wandeling door Walcheren, voorkwam als
of deze soort aldaar in het algemeen de plaats
van de witte Klaver (D. V. PI. 568) innam.
Voor de Flora van Utrecht moet ik aanmerken,
dat het den Heer Gevers (GD. p. 89)
niet bekend geweest schijnt te zijn, dat zij ook
in eene meer onmiddelijke nabijheid van de
stad voorkomt; b. v. even buiten de Tolsteeg-
poort, op eenen zijweg tusschen het Houtersche
pad en den weg naar Bunnik.
410. Men vindt hier Lotus corniculatus L.
ct. vulgaris Bl. en F. af geheeld, terwijl de
Verscheidenheid, waarvan de Hoogl. Kops melding
maakt, klaarblijkelijk Lotus major Scop. =
Lotus corniculatus (3. uliginosus der Flora Belg.
Sept. is.
411. Het zoude kunnen plaats hebben dat
de plant welke hier genoemd staat, al behoort
zij in het Zuidelijke deel van Europa, als in
het midden van Frankrijk, in Italië, en
in eenige streken van Duitschland te huis, evenwel
ook in ons Vaderland aangetroffen ware ;
en zoo mag noch wil ik, — daartoe ook geene
volstrekt geldende gronden hebbende, — de
Gorter in zijne Flora Belgica, pag. 2 4 4 , op
N°. 6 0 2 , regtstreeks tegenspreken. Doch de
plant thans voor mij hebbende, waarnaar deze
Plaat vervaardigd i s , deel ik , met volkomen
goedvinden en op verzoek van den hooggeach-
ten Hoogl. Kops zelven, zonder verdere omwegen
mede, dat men hier niet Trigonella cor-
niculata, maar eenen kleineren vorm van Me-
dicago falcata voor zich heeft (*).
409. Cette plante est si commune en Zélande
que maintefois et spécialement dans une
tournée que je fis dans Walcheren, elle me
parut en général remplacer le trèfle blanc
(Vol. V. PI. o68). — Pour la Flore d'Ulrecht
je dois encore remarquer que Monsieur Gevers
(GD. p. 89.) doit avoir ignoré qu’elle se trouve
dans le voisinage immédiat de la ville ; p. e.,
un peu hors de la porte du Tolsleeg, sur un chemin
latéral entre le sentier de Houten et le
chemin de Bunnik.
440. On voit ici représenté le Lotus corni-
culatusL. ce, vulgaris Bl. et F., tandis que la variété
mentionnée par le Prof. Kops est évidemment
le Lotus major Scop. = Lotus cornicul.
var. (3. uliginosus de la Flora Belg. Sept.
444. Il se pourrait que la plante nommée
ic i, quoiqu’ appartenant au midi de l'Europe,
comme au centre de la France, a l’Italie, et seulement
à quelques contrées de l’Allemagne, se
trouvât aussi dans notre patrie. Ainsi je ne puis,
ni ne veux, surtout n’en ayant aucun fondement
solide, contredire formellement de Gorter, dans
sa Flora Belg. pag. 2 4 4 , N°. 6 0 2 , mais la
plante que j’ai actuellement sous les yeux et
d’après laquelle cette Planche a été exécutée,
je la donne, du plein consentement et sur Ffn»
vitation de l’estimable Prof. Kops Iui-méme, sans
aucun détour, pour une plus petite forme du
Medicago falcata, et non pour une Trigonella
corniculata (*).
(*) Vergel.: Flora Belg. Sept., Vol. I. P. II. Aanhangsel
pag. n t .
Comparez : Flora Belg. Sept. Vol. I, P. II. Aanhangsel
p. 727.
LXXXIII
Maar mag ik de Gorter niet dadelijk tegenspreken
, evenwel houden wij, met vele anderen,
het toch voor zeer waarschijnlijk dat
hij, maar ook Commelin (Zie in de beschrijving
bij bovengen. 249de Plaat) zich ten opzigte van
het bij ons inlandsch zijn van de Trigonella cor-
niculatd vergist zal hebben. — En wat de overig
vermelde groeiplaatsen betreft, — uit hetgeen
reeds gezegd is blijkt dat op de door den
Hoogl. Kops bedoelde plaats, tusschen Overveen
en Bloemendaal, Medicago falcata gezien is
geworden ; en aangaande de twee andere, »in
het Spoel bij Kuilenburg, en aan den Lekken-
dijk bij Everdingen,” zij aangemerkt, dat Medicago
falcata niet alleen déér, maar ook op
zeer vele plaatsen op de Waarden langs de Lek
en langs de Waal voorkomt; waarbij men overigens
nazien kan welke groeiplaatsen de Hoogl.
van Hall , Flora Belg. Sept. Vol. I. P. II, pag.
545 , opgegeven heeft, en welke door de Heeren
Moleenboer en Kerbert , Flora Leidensis, pag.
6 9 , medegedeeld geworden zijn.
Alzoo komt dan voor deze Plaat (D. III. PI.
228) aldus te lezen:
MEDICAGO FALCATA.
Zeisvormige Rupsklaver.
Bijnamen. Kromme Rupsklaver. Zweedsch
Hooi. Gele Luzerne.
Hoogd. Sichelfrüchtiger Schneckenklee.
Sichelklee. Schwedisches Heu.
Schwedische Luzerne. Gelbe
Luzerne. Sichelfórmiger Melo-
tenklee.
Fransch. Luzerne en faucille. Luzerne
falquée.
Engelsch. Sickle-podded Medick. Yellow
Lucern. Swiss Lucern.
Mais si je ne puis en effet contredire de Gorter,
nous, et beaucoup d’autres, nous regardons
comme probable que non seulement de Gor
ter , mais aussi Commelin (voyez dans la description
à la Planche précitée 2 4 9 ), se sera mépris
sur l'indigénéité de la Trigonella corniculata.
Pour ce qui concerne les autres lieux natals,
ce qui vient d’être dit indique assez que
le Medicago falcata a été vu par le Prof. Kops â
l’endroit cité entre Overveen et Bloemendaal;
quant aux deux autres, « dans le Spoel près de
Kuilenburg et sur la digue du Lek près d'Everdingen
,” il est k remarquer que le Medicago
falcata se trouve non seulement en ces endroits,
mais dans beaucoup d’autres lieux, dans les prairies
le long du Lek et du Waal ; sur quoi l’on
peut en quelque sorte revoir les lieux indiqués
par le Prof, van Hall , Flora Belg. Sept. Vol. I, P.
II. pag. 545, et ceux mentionnés par Messieurs Mb.
et Kerb., Flora Leidensis p. 69. Ainsi donc
pour cette Planche (Vol. 111. PI. 228), lisez :
MEDICAGO FALCATA.
Luzerne en faucille.
Surnom. Lucerne falquée.
Nom Allemand. Sichelfrüchtiger Schneckenklee.
Sichelklee. Sçhwe-
diches Heu. Schwedische
Luzerne. Gelbe Luzerne. Sichelförmiger
Melotenklee.
■------ Anglais. Sickle podded Medick. Yellow
Lucern. Swiss Lucern.