
/ ƒ
ILEX AQEIFOLIUM.
Gewone Hulst.
Hoogduitsch. Gemeiner Hülst v Stechpalme.
Fransch, Le Houx.
Bloeit in Mei en Junij.
Tetrardria. Tetragyria. Vierhelmigen. Vierstij ügen.
Nat• Rang. volg. Likr. XLIII. Dumosae• Ilicineae brorghiart.
Geslachts-Kehmerkbr. Calyx 4 -5 dentatus persistens. Petala 4 -5 , hypogyna, sepalis alter-
na. nunc libera nunc basi in corollam rotalam subcoalita, Stamina 4 - 5 , petalis alterna,
hypogyna. Ovarium sessile, 4-5-IocuIare, stigmatibus subsessilibus 4 -5 , nunc distinclis
nunc coalitis coronatuin. Bacca 4 -5 pyrena, pyrenis oblongis apice umbilicatis mono-
spermis. Kelk 4-5-tandig blijvende. Vier tot vijf bloembladen, onder het vruchtbeginsel bevestigd,
met de kelkblaadjes afwisselend, dan vrij, dan weder tot eene radvormige bloemkroon
zamengegroeid. Helmdraden 4 -5 , afwisselend met de bloembladen. Vruchtbeginsel ongesteeld,
4 5-hokkig, met 4-5 stempels, welke vrij o f zamengegroeid zijn. B e sm et 4-5
kernen, welke langwerpig zijn, genaveld en eenzadig.
Soortelijke Rermerker. Foliis alternis ovatis acutis glabris nitidis spinoso-undulatis, fio-
ribus axillaribus subumbeilalis. Bladen afwisselend eivormig, spits, glad, glansend, doorn-
dragend, gegolfd, bloemen in de oksels bijkans in schermen.
a. Een bloeijende ta k , b. eene bloem van boven, c. de k e lk , d. rijpe bessen, e.
dezelfde geopend, f. zaad p ilt en , alles in nat. grootte»
Groeiplaats. Op verscheidene plaatsen bij Harderwijk, Z w o l, in het Graafschap Zut-
ph$n, achter Haren, buiten Groningen, ook vooraan in Drenthe bij Paterwolde enEelde:
de gorter:; omtrent het Heerenveen en Dragten, tusschen Donkerbroek en Haule in Vriesland
t meese; in den Haarlemmerhout en in het Hadgsche Bosch: kops; bij Nijmegen:
de beijer ; boven Arnhem: var hall ; zeer algemeen langs de akkers en in bosschen in
Overijssel en Gelderland, ook hier en daar in Noord-Braband, miquel.
Huishoudelijk er Gereeskuhdig gebruik. Geneeskrachten: volgens hayre’s Artzney-Ge-
w 'dchse, tom, VIII, worden in het Noorden van Duilschland de bladen gebruikt tegen
jichtkwalen en de daarna overblijvende stijfheid der gewrichten. Durarde gebruikte ze in
tusschenpoozende koortsen, waarin ze somwijlen den kina-bast overtroffen, e n gèoffroyprijst
ze aan tegen kolijk; tot dit alles moeten de bladen fijn gesneden en tot een afkooksel bereid
worden. Een afkooksel der wortels is tegen den hoest aangeprezen.
Huishoudelijk gebruik. Het hout, dat w it, zwaar en vast is , kan tot veel draaijerswerk
gebezigd worden. Het spint van den b a st, waaneer men dien tot verrotting doet overgaan,
levert een vogellijm op , als van de Viscum album, scharen takken. Du Hamel du Jlonceau.
De vogels azen op de bessenffl|||Deze plant, door hare altijd donkergroene en glimmende
bladen, geeft in een plantsoen eene bevallige afwisseling, vooral wanneer zij vol van bessen
is, die nog een gedeelte van den winter overblijven.