
liXIV
zeg t, eene twijfelachtige plant, of naar hetgeen
Smith , in de Transact, of the Linn. Soc.
Vol. II. p. 2 9 6 , er van medegedeeld heeft,
eene slechts weinig bekende soort, waarvoor
geene andere authoriteit bestaat, dan een uit
Zweden afkomstig Exemplaar in het Herbarium
van Linnaeds. Wat er alzoo van dezelve als
door de Gorter , de Beijer , en door Beucker
Andreae gevonden, zij, blijft nog in het onzekere
; doch ten aanzien van de plant welke bij
Nijmegen gevonden, door den Heer de Beijer
hiervoor bestemd is geworden, — maar ook
aangaande meer andere door wijlen dezen bekwamen
Kruidkundigen als inlandsch opgegeven
, — hoopen wij met er tijd door den\
Hoogl. van Hale ingelicht te worden: welke
van het grootste en voornaamste gedeelte van
het Herbarium van den Heer de beijer bezitter
geworden is.
65. Veel achter Sonsbeek bij Arnhem, op
ééne plaats op den Heiligen Berg bij Amersfoort,
en op verscheiden plaatsen om Beek, bij
Nijmegen.
66. Hier en daar op de bouwlanden bij
Utrecht, b. v. omtrent de Meern, vindt men
dezelve sterk getakt, en half liggende.
67. De opgave »algemeen door het gan-
sche land,” is ten opzigte van deze plant te
onbepaald genomen, want terwijl zij in de omstreken
van Haarlem, tusschen Haarlem en
Leijden, in de bosschen tusschen deze stad en
den Haag, en in de nabijheid hiervan vooral
naar den kant van Scheveningen, Loosduinen
en Monster zeer algemeen voorkomt, zoo wordt
zij in andere streken van ons vaderland, ook
in zulke wéér anders veel hout wast, maar
schaars aangetroffen. In de provincie Utrecht
a mentionné Smith, dans les Transact, ofthe Linn.
Sôc. Vol. II, p, 296, c’est une espèce peu connue,
dont il n'existe aucune autorité qu’un exemplaire
d’origine Suédoise dans l’Herbier de
Linnaeüs. Quant à ce qui peut en avoir été trouvé
par de Gorter, de Beijer et Beucker Andreae, on
reste encore dans l’incertitude; mais h l’égard
de la plante trouvée près de Nimègue, et désignée
par Monsieur de Beijer comme la plante dont
il s’agit, et h l’égard de plusieurs autres que feu
cet habile botaniste regarde comme indigènes,
nous espérons que par la suite ce point sera
éclairci par le Prof, van Hall , qui est devenu
propriétaire de la majeure et principale partie
de l’Herbier de Monsieur de Beijer.
65. Abondant au delà de Sonsbeek, près d'Arnhem
, en un endroit sur le Heiligenberg près d'A-
mersfoort, et en plusieurs endroits aux environs
de Beek, près de Nimègue.
66. Ça-et-l'a dans les champs près ÆUtrecht,
p. e. vers le Meern, où on la trouve très rameuse
et demi-couchée.
67. L’indication: «commune dans tout le
pays,” est à l'égard de cette plante trop indécise;
car tandis qu’elle est très commune aux environs
de Harlem, entre cette ville et Leide : dans
les bois entre Leide et la Haye et dans leurs
environs, surtout vers Scheveningen, 'Loosduinen
et Monster, dans d’autres contrées de notre
patrie, quoique très boisées, on ne la
trouve que rarement. Dans la province (TU-
trecht je ne me rappelle aucun lieu où je
l’aie, rencontrée, qu’ auprès de Doorn vers la
weet ik mij geene andere plaats te herinneren
wéér ik haar gevonden heb, dan onder Doorn,
omtrent de Hofstede den grooten Wijngaard,
en tusschen hakhout bezijde den straatweg tusschen
Zeist en Rijsenburg; op beide welke
plaatsen ik haar daarenboven slechts in geringe
hoeveelheid zag groeijen ; terwijl de Heer Gevers
Deijnoot er mede slechts een paar plaatsen
van aanwijst , namelijk, op de Batterijen te
Blaauwkapel, en in het bosch achter Zuilen.
GD. p. 56. En evenzoo worden er door den
Heer Brüinsma in Vriesland ook niet meer dan
twee groeiplaatsen van opgegeven: bij Joure, en
in kreupelbosschen bij Oosterwolden; — met
bijvoeging van »zelden.” Br ., p. 80.
Om Haarlem, wéér zij stellig het overvloe-
digst gevonden wordt, is men in de beste gelegenheid
om aan deze plant die — haar inzonderheid
eigen — vormsverandering waar te
nemen, waarbij ten koste van de bloembladen
en van de bevruchtings-deelen, bijzonderlijk
de kelk uitwast; en zoo een voorbeeld daarvan
levert, hetgeen Decandolle onder de benaming
van Fleurs permutdes verstaat. Cf. Moquin-
T andon , Pflanzen-Teratologie, — door Schader ,
pag. 145.
Aan eenen slootkant tusschen Meer en Bosch
en het voormalig slot te Heemstede, bij Haarlem
, vond ik op den 29sten Maart 1851
een Exemplaar van deze plant reeds in vollen
bloei.
68. Zonder meer zij het genoeg van deze
Plaat te zeggen, dat dezelve niet de daarbij genoemde
plant vertoont, maar d e, onder dien
naam ook in de Flora Belg. Sept., Vol. I. P.
III., pag. 802, voorkomende, Cerastium triviale
van Link. Alzoo:
ferme dite de groote Wijngaard, et dans des
taillis à côté de la chaussée entre Zeist et Rijsenburg
; dans ces deux lieux toutefois je ne la
vis croître qu’en petite quantité ; tandis que
Monsieur Gevers Detnoot ne lui assigne non plus
que deux endroits, savoir: sur les batteries à
Blaauwkapel, et dans un bois près de Zuilen. —
GD. p. 56. De même en Frise Monsieur
Brüinsma n’indique que deux endroits où on la
trouve : près de Joure, et dans des broussailles
près d’Oosterwolden, mais il ajoute le m ot,
»rare” Br ., p. 80.
Aux environs de Harlem, où elle est le plus
abondante, on est aussi le plus à même d’observer
les permutations, particulièrement propres
à cette plante, dans laquelle le calice surtout
se prolonge aux dépens des pétales et des
organes sexuels. Ainsi dans celte espèce se
trouvent des exemples, de ce qu’entend Decandolle
par la dénomination do Fleurs permutées. —
Cf. Moqüin-Tandon , Pflanzen-Teratologie, — par
Schader, pag. 145.
Au bord d’un fossé entre Meer en Bosch et
l’ancien château de Heemstede près de Harlem,
le 29 Mars 1831 je trouvai un Exemplaire de
cette plante, qui était déjà en pleine floraison.
68. Qu’il nous suffise de dire de cette Planche,
qu’elle ne représente pas la plante qui y est
nommée, mais le Cerastium triviale de Link;
qui figure aussi sous ce nom dans la Flora Belg.
Sept. Vol. I, P. III. pag. 802. Ainsi :