
SCILLA BIFOLIA.
Tweebiadige Zee-ajuin.
Hoogduitsch. Zweiblattrige Squille.
Bloeit in het voorjaar. %.
Hexandria. monogynia. Achthelmigen. Eenstijligen.
Natuurl. Rang volgent linn. X . Coronariae. liliaceae. Dec.
G e SLACHTS-Ke nMERKEN. Perigonium hexaphyllum, patens vel sub-campanulatum. Necla-
rium nullam. Stamina imae bast phyllorum perigonii adnata ; antherae incumbentes. Stylus
indivisus; stigma obtusum. Semina rotundata. Pbduhculi' non articulati. Spatha nulla. —
Bloemomwindsel, zesbladig, 1 openstaand'e o f bijkans klokvormig. Geen honigbakje. Meeldraden
aan den voet der bloembladen bevestigd ; helmknópjés opleggende. Stijl onverdeeld, stempel
stomp. Zaden rondachtig. Bloemstelen niet geleed. Geene scheede.
Soortelijke Kenmerken. Bulbo bifolio, foliis patentibus recurvatisve lanceolato-linearibus
canaliculatis in apicem teretem convoiutis, soapo tereti, pedunculis erectis, bracteis n u llis.—
Bol met twee bladen, bladen afstaande o f eenigzins leruggebogen lancet-lijnvormig gesleufd in eene
ronde spits zamengerold , bloemschaft rolrond , bloemstelen regtopstaande, geene schutblaadjes.
De gelieele plant bereikt ongeveer de hoogte van éenen voel, en draagt schoone blaauwe bloemen.
,a stelt eene bloeijende plant voor in nat. grootte; b. het ovarium met den stijl iets vergroot
; c. ovarium doorgesneden, sterker vergroot; d. helmdraad aan het bloemb&Jd
vastgehecht, vergroot, van ter zijde.
Groeiplaatsen. Bemint eenigzins vochtige plaatsen, en behoort tot de hier te lande zeer
zeldzame gewassen. Is in Zeeland ontdekt door den Heer VAN den BOSCH, en ons van daar
toegezonden.