Franfche Köningen längs de vrou-
wen affiamde, door dekeusderDuyt-
fche (1 ) Ryksprinlen op den open-
gevallen troon van dat Gewest tot
Koenraads opvolger geplaatst, en
des, naa het dempen der inlandiche be-
roerenisien, ftraks te raade, de voor-
heen gedaane (2 ) aanipraak op de
Lotteringlche landen op zyne beurt
door de wapenen te doen herleeven.
To t dat eynde dan met een mag-
tig leger zieh naar Lotteringe begee-
vende, iloeg hy met hulpe van den
yoorheen afgezetten Gizelbert het
heleg voor ( 3 ) Mets , ja dwong
des zelfs (4 ) Bisichop W ig g e r ,
hoe groote tegenftand ftaande de aan-
vechtingen door dien kerkvoogd, als
Karels; erfrecht voorilaande, 00k ge-
daan'wäs, van zieh, naa’t overgee-
ven dier Stad , voor wettigen Vorst
van Lotteringe te erkennen. Ver-
volgens, naa de gemelde Gizelhert
in de hem yoorheen afgenome Her-
toglyke bedieninge van Lotteringe
heriteld te hebben, wendde het Koning
Henrik met zyne bepden naar
Nederlotteringe, alwaar hy verflondt
hòe de Uytrechtiche kerk, haaren
laatstgemelden Bisichop .Radboud,
den zevenentwintigflen ( 5 ) van
Slagtmaand des jaars negenhonderd-
zeventien verlooren hadt ; van wiens
Moeder ( 6 ) de hiervoorgemelde ( 7 )
Vrielche Hertog Radboud de II. de
Overgrootvader , even als dees Bisichop
ze lf weer de (8) Neef van des
vermoorden Hertoge Godefrids Ge-
maalinne Gizela geweest was , en
welke Kerkvoogd, om de te Uytrecht
' voorheen: voorgevalle verwoestingen
der Noordmannen, zynen Bislchop-
lyken ftoel, flaande dat kerklyk be- ■
wind , te Deventer verplaatst ( 9 )
hadt.
Dierhalve heeft Kpning Henrik,
als zynde onderricht op hoe elendige
wys die Bislchoplyke ilad, om de
bovengemelde reden , alsnog ver-
woest lag, midsgaders dat de kerken
meest verbrand, en der zelver Geest-
lyken wyd en zyd verftrooid waa-
ren, niet alleen dat hoog kerklyk bewind
, aan eenen Baldrik, zoon van
Rixfrid Graaf van Kleef, mids die te
voore reeds zeer uytmuntende blyken
Z o o van zyne dapperheyd als geleerd-
heyd gegeeven hadt, maar 00k in ’a
vervolg de opvoedjng van zynen (10 )
: jong-
- (1.) Cont. Regln. Cbron. ad ann. 920. Heinricus
D u x , confenfu Francorum, Alemanorum, Bavaro-
rum , Thuringorum & Saxonum, rex eligitur.
; (2 ) Witicbind. Aimal. Lib. I. fol. 637. Cumque
regnum ab antecesforibus fuis ex omni parte contu-
fum civilibus atque externis bellis colligeret ,& paci-
ficatef & ädunaret, figna iüovit contra Galliam &
Lotharii regnum.
i Annal. Saxo ad ann. 921. Erat & contentio ipfi
Heiririco cum Karolo propter regnum Lotharii j
quod fitum est inter Molam .& Rhenum, qui Karolus
& Odo .antecesfor ejus ab Arnulfo id fusceperant,
quod Heinricus, qui regnum Arnulfi posfideret, jure
fuecesfioiris a Karolo exigendum iudicabat.
('3): Ibidem y ad ann. 923* Rex Heinricus adjunct
s ubi Rotgero Archiepiscopo & Gifilbertq Du ce,
Metenfem urbem. obfedic, & Wiggerum, licet diu
" relucíantem, fibi obedire coegit.
(4 ) Ibidem , ad ann. 925. Wiggerus Metenfis
Epjscopus.ohi.it.
(5 ) Heda Hiß. fol. 71. Migravit ( Radbodus ) ex hop
fasculo III Kalende Decembris anno D C C C C X V I I ,
translates; Dayentriam.
. (ö ) ffed(B Hiß. fol. 71. Radbodus five Radbo-
do vir illuster, & regio fanguine o r tu sfiq .u id em
I I . D e e l
maternus atavus erat Radbodus, rex Frifiorum.
( 7 ) Vita Sti Radbodi Episc. cap. 1. Beatus Radbodus
e nobili Francorum genere prognatus paren-
tes Christianisfimos habuit . . . Dux trifonum Radbodus
quem alii Regem vocant, mätris ejus atavus
fu it ; cujus nomen ei mater impofuit.
(8) Zie de geßaebtlyst üan ’ t Vrießbe Huys > I. Deel
fol. 285.
(9 ) Ibidem cap. 6. Cum autem Traje&enfem ec-
clefiam Dani vastasfent, faepius Daventriae moraba-
tu r , animo tarnen femper Trajetti inhabitans.
Adam. Bremenf. Hiß. cap. 31. Frifia depopulata
e s t , Traje&um civitas e x c ifa , Sanftus JRadbpdus
Episcopus urbis cedens perfecutioni Daventriae federn
conftituit.. r-
(10 ) Vita Brunonis cap. IV . Eo tempore generofa
regum proles, annos circiter quatuor habens, libe-
ralibus literarum ftudiis imbuenda Baldrico venerabili
E piscopo, .qui adhuc fuperest , Trajcftum , misfa
est. Ubi cum ipfe disciplinabilicer, utpote bon» in-
dolis pucr, ingenio fagaci proficeretj invifa Nordmaunorum
tyrannis, quali per hujusmodi obfidem
aliquantum refriguit, & eeelefiie demum c$t.eraque
aedificia, quorum ruin« vix exticerant, hac occaiio-
ue restaurata»Tunt. .
N n