180,
genflaande de een wordt gezegd ( i)
vermist en de ander weer te (2): Eg-
mond begraaven te zyn. T e meer,
mids dees Dirk met Hildegard We-
duwe van zynen in den Ryn gefneu-
veldenNeef trouwde, welke hem be-
halven eenen Zoon Balduin, die naa-
maal Bisichop van Uytrecht wierdt,
voortsnogeenen tweeden met naame
Arnoudbaarde, en welke des , als uyt
den Gentlchen (3) Stam en op het
Hot (4 ) over Gent geboore, met
recht daarom de Gentenaar (5) ge-
naamd is., welke dus 00k maar de
Halvebroeder van Egbert was en
mids het geestlyk zyn van den zel-
ven, onder andere 00k in het Burg-
lchepenlchap van Leithem o f L e y den
wegens zyne Moeder, als welke
dat reeds met haaren eerften man be-
zeeten en ligt aan deezen tweeden ten
huuwelyk gebragt hadt, naa zyns
Vaders döod, als tweede Graaf van
Holland uyt den Gentlchen flam, op-
volgde.
Deeze zoo volkome zeege wierdt
ledert van de overgaave (6 ) van
Brizak en alle de andere fleden van
Everards Hertogdom in dien oord ge-
volgd: zulks Otto het met zyne Zee-
gepraalende benden wederom naar
Lotteringe wendde , en gevolglyk
dat afgevalle gewest, in R volgende
jaar onder zyn bedwang bragt; mids
Zyn Broeder Henrik, ziende zieh den
| ingang van het ilot Chevremont door
- (7 ) zyne ZusterGerberga, Weduwe
van den verdronken Gizelbert, ge-
weygerd, zieh uyt Lotteringe naar
Vrankryk by den tegenwoordigen
Koning Lodewyk vervoegde. W e lke
dus geene hoope meer hebbende,
om zieh van die landen te zullen können
meester maaken, des 00k, door
de tusfehenkomfte der wederzydlche
(8) Gezanten, nog in ’t zelve jaar
eenen vreede met Koning Otto iloot;
uyt krachte van welken zieh Henrik
aan Zynen Broeder (9 ) onder-
wierp, en niet alleeh vergiffenis van
alle het vöorgaande verwierf, maar
zelf met de opengevalle beflieringe
van het thans aan Otto gelaate Hertogdom
Lotteringe ( 10 ) door den
zeliö~
gr §s &~Wi
Cf) Goudfch. Chron. pag. 18. 39efe 1&U
omeft / öoe Ijp la n g te gecegect* ijaööe / t»oe tooch
HY WYT EN .LANDE. : • SO-O . D A T MEN N IET
w e e t , hm tanalje Bat Jjp tegeecBe / ijoe latmöe
Bat I;p ItBeBe/ o f Wate Bat Ijp S t a r k .
(7 ) K. Kolyn m 595.
©efé Ci'otifc uoitfcteBe
3 0 geBarai ten lange leBen
T o t H e g m o n d t , Baar f tee HUtBaett
m o t e l jä ten n a $tIBegaect
3 0 ft gelegt Cd rsei;raven.
(3) P. Scriverli toetfteen op het Gondfche Chmn
pag. 221. alle Befe teeeftenen topfen Befen tSiiiaf
aletnout en 3pn DBpf mtBogaBet» fpn JBaBer en
ifôoeBcc / tot <Bent in iBIaenBjen t’ijupo. ©attec
•©»Ben cncltclprit Ban «Bcnt getoeeat (pn / is nut
Bed fcprpBetff Beimelpclt : Id at taet mi om te Be*
toceten / Bat onfe «B^aeBen Bie «Bentenaeto niet
tit fpn/ BetopI Oet ton&tom Be epgOen uaemen
fpn / BecdanBigen Betflaen toat icit'feggen toil. 311
©laenBie ( tit f a i ’t met ecu Uiooit feggen ) moet
gljp Bcfe «B?aBen1 foetften/ in inpofelpcft BeBent-
fttn/ of Ben oojfpcontlt Ban onfe «Bta&en Baet
met Ban Baen en ftomt/ en niet Ban Be ©liefen /
Beel mm Ban upt ftquirame.
(4 ) K. Kolyn vs 517.
3 egeno 5B1 BiiBe f ilB c g a e t t
®ie ’em SHetnout Beeft gebaett
T e G a n t e .
m ssi
(5 ) Ibidem vs 605. .
2Ctenout t i ( * ) ttucfce ( * ) te weeten : uyt
den Gentfchen flam.
mnmn Zoene m gebleben
21!e n ’t heftier/ t i men boirtoaer
Fernet AR ENT T I GENTENAER.
i©attt Ijt ban 5111 moeberea inegfien
i€e burcljfcepe ijaöe beccregen
©Oie EGEBRECHT m t A L V E BROER,
(6 ) Contin. Regin. ad am. 939. Quo audito Brifa-
cenfes Castellani regia dominationi fübduntur &
castellimi obfidione abiòlvitur ; tunc iterum Lotlia-
riehfes adiens omnes fuo fubjugavit Imperio.
( j ) Amai. Saxo ad am. 942. Heinrico Kiever-
mont ingredi volente foror ejus vidua Gifilberti proh
ib i t eum dicens : Non te miferiarum mearum, quas
marito perempto patior, pigei ? quin etiam munitionibus
meis te includendo regis iram fuper banc regionem velut
aquam effundas, non patiar f nec tanta mibi vecordia
erit innata, ut ex rneis incammodis commoda tua campa,-
res. Hisauditis, Lotharios deferuic & in regnum
Ludovici-fecesfit.
(8) Cftron, Abbat. Ursperg. in Hift. Otto I. Post
h<sc rex Otto cum Ludovico rege per legatorum
interventum confiliatur.
(9 ) Contin. Regin. ad am. 939. * Fratrem fuum
QHenncum) projeftis armis ad fe venientem folita
libi luscepit mifericordia.
( ip ) Ibidem ad am. 94©. Henrico fratri regis Lo-
tharienfis Ducatus. commictitur.
Zelven begiftigd wierdt. Dit is ’t
minst; Koning Lodewyk trouwde
ze lf met de ( x),:naagelaate Weduwe
van Gizelbert, die hem in ’t vervolg
twee Zoonen, te weeten: Lotharis
(2) en Karel baarde: zulks dit opge-
volgd echtverbond niet min de her-
flelde vriendfchap tusichen de wederzydiche
Koningen, dan aan Otto
in ’t byzonder de bezitting van het
aan hem afgeftaane Lotteringe ver-
zekerde. Invoege dat ledert altyd
(3) met het Duytlche ryk is ver-
knocht gebleeven en men daarom alle
de op volgende Graaven van Holland
de zelfde onderwerping, door
het verlchynen op de belchreeve
landdagen, het bywoonen der aan-
gekondigde heirvaarten en het te leen
verhelfen huns . Graafichaps , aan de
volgende Duytlche Keur-Keyzeren
zalzien bewyzen, even gelykzy, zoo
lang Lotteringe met Vrankryk veree-
nigd was, aan de voorige erflyke
Franiche Koningen tot nogtoe ge-
daan hadden.
Otto aldus met zoo veele glorie
ten eynde van eenen zoo gevaarly-
ken kryg geraakt zynde, belehreef
dan in jiet jaar negenhonderdvieren-
veertig eenen (4 ) landdag te Does-
burg, om wegens ’s Lands Welzyn
met de derwaart ontboodene Lotte-
ringlche Hoofdvazalen raadpleegende,
eensdeels de ichuldigen te flraf-
fen, andersdeels de hem trouwge-
bleevenen in erkentenis met de aan-
gellaagene goederen der oproerigen
te begiftigen.
En gelyk hy Frederik Aartsbis-
ichop van Kolen, ter oorzaake die
(5) tien dagen voor het laatst voor-
gevalle gevecht den Koning afvallen-
de zieh voor de oproerigen verklaard,
enhetllaan van het voorgemelde geld
op den naam des Franlchen Konings in
zyne flad geduld hadt, reeds deswege
naar de (6) Abtdy van Fulde, even
gelyk 00k Rotgard (7 ) Bisichop
van Straatsburg om de zelfde rede
naar die van Korbeije verbannen
hadt; zoo zagen zieh thans 00k
Robbert Aartsbislchop van Trier en
Richarius Bisichop van L u y k , als
deelgenooten des voorgaanden op-,
ftands, door het toedoen van Hertog
Koenraad op deezen landdag by (8)
den Koning aangeklaagd; dan hunne
onlchuld genoegzaam doende bly-
ken,.hadden z y het geluk van eer-
lang weder in des zelfs gurist herfleld
te worden. Op de zelfde wys heeft
Koning Otto te Rene in de Veluwe
Zynde gekomen, aan Radboud
’s Graaven Walgers Zoön , waar-
ichynlyk als deelgenoot des laatften
oorlogs , die goed erenwelke hy te
Lake en Isla van hem te leen alsnog
. bezat
C i) Frodoard. Cbron. ad am. 939.. Ludovicus rex
in regnum Lotharienfe ingresfils' 3 reliflam Gisleber-
ti Gerbergam duxit uxorem, Ochonis fcilicec regis
fororem.
C2) Hugon. Flaviac. Cbron. ad am. 854. Ludovicus
itaque przefatus rex Francorum eodem anno
moriens duosdimifit liberos Lotharium & Carolum,
quos genuit ei Gerberga foror Otconis Imperatoris.
. C3) Otto. Frijing. Lib. V I . cap. 19. Rex vero Belgium
ingreditur, cotumque in aeditionem accepit,
cc ex hinc P r o v i n c i a i l l a a r e g i b u s T e u -
TONI C ORUM , ABSQUE C ONT RAD I Q T ION E j
FOS S IDETUR.
. C4) Contin. Regin. ad am. 944. Rex apud Duis-
burgam in Rogacionibus placitum cum primoribus
Lotharienfium & Francorum habuic.
■ Cy) Annal. Saxo ad am. 942. Fredericus Archiepiscopus
X . diebus ante prænominatorum necem
discederis a.'rege Mogontiam, nilque ibi mora tus
Metenlem adiit urberii, ,; ubi cùm .ea Heinricus dispo-
fuerat, redeundbus . Eberhardo & Gifilberto , regi
maximum bellum praeparare.
C<5) Contin. Regin. ad am .. 939. Fridericus Archie-
piscopus ad Fuldam mOnasterkim mittitur.
(7 ) Gobelini perfori# Cosm'od. oetas V I . fol. 249.
Fridericus Archiepiscopus Colonienfis regi Tuspeûus
deponitur & ad moriasterium Fuldenfe dirigitur. E t
Rothardus Episcopus; Strasburgenfis feu Argentinen-
lìs eadem de causia ad monasterium Corbienfc detru-
ditur.
C8) Anml. Saxo ad ann. 944. Ubi. fattione Con-
radi 1 Ducis Rotbertus Treverenfis, & Richarius
Leodicenfis Episcopi apud regem infidelitatis ar-
guuntur, fed in brevi ab objefto crimine liberantur.