ling zynde, uy t de door dat huuwelyk
in des. zelfs geweld geraakte landen
te verjaagen. T e meer, dewyl het
te duchten was, Zoo Robbert zieh
in ’t bezic der zelven nog eene wyl
konde handhaaveri, dat alle die Zöo
doorluchtige landichappen uyt het
oude Hollandiche Huys in dat van'
Viaandre, te zynen naadeele, ilonden
te worden overgebragt. Mids de
Grootmoeder van deezen Graaf Egbert,
gelyk wy gemeld ( i ) heb-
ben, de Dochter van Arnoud, Graaf
van Holland geweest, en door dien
weer, als den Zwager van Keyzer
Henrik den II. zynden , ook het
Graaflyk bewind over die Vriefche
landen in des zelfs leeven zekerlyk
gevoerd was , welken ledert längs
zyne dochter Geertruy op deezen
Egbert den 11. haaren Kleynzoori in
Vriesland waaren afgedaald.
Hoe ’t z y , Robbert was niet Zoo-
dra in Holland aangeland, o f die ruk-
te alles , wat maar wapenen voeren
kön, ten fpoedigfte in dien oord
byeen, en met de aldus verzamelde
benden den reeds tot (2 ) Leyden
doorgedrongen vyand eerlang tegen.
Omtrent die plaats dan raakten de
wederzydlche legers handgemeen,
en hoewel Robbert alhier geene mindere
dapperheyd, dan in de twee voor-
gemelde veldilagen zoo te Kasiel als
te Gotigny, betoönde, zoo hadt hy
echter het zelfde geluk niet. Zyn
leger wierdt door de overmagt van
het overtrefFend leger ontfnoerd, en
eyndelyk alle zyne in der yl te hoop
gerukte krygsbenden, zoodaanig ge-
ilaagen , dat de oude (3) Ghrony-
ken, in welken men deeze ondergaane
nederlaag gemeld vindt, die als tot
uytrooijens toe hebben te boek ge-
fteld. Gevolglyk niemand in dien
oord meer in iiaat zynde om zoo
magtig en thans zeegepraalend leger
het hoofd te bieden, boog zieh al
het omgelege land wyd en zyd onder
den overwinnaar: zulks (4 ) Robbert,
mids deeze zeldzaame omkee-
ring van zaaken, zieh thans genood-
zaakt vondt het over acht jaar be-
huuwlykte gewest ( j) hals over kop
te verlaaten, en, nevens zyne Ge.
maajin, haaren Voorzoon, en Zyne
eyge ledert by haär geteelde hinderen,
naar het door hem veroverde Viaandre
te vlugten.
' Die van l Graaflchap Westflinge,
dat is het thans genaamde Westvries- I072
land, als, zynde het verst van dien
oord gelegen, alwaar de veldilag was
voorgevällen, hadden dierhalve tyd
9m zieh, terwyl Godefrid met het
ten onderbrengen van de andere
längs de Maas en Ryn gelegene gewesten
bezig was, eeniger maate te
verfterken; als beilooten hebbende het
]uk van zoo geduchten Vreemdling
af
den(
2 ) Heda Hiji. fai. 131. Anno itaque MLX-XI;
Godefridus ut advocatus, una cum Epifcopo, fump-
tis armis intrat Hollandiam, cui Robertus cum
exercitu occurrens apud Leydim inita pugna cum
magna ilrage fuorum in fugam vertitur.
J- a Leidis Cbron. Lib. X I V . cap. 1. Godefridus
Gibbofus Dux Lotharingis, Brabanti« & Mofella-
norum, Comesque Ar.dennienfis, Comitatum Hol-
landiae feudali jure de manu Wilhelmi Epifcopi Tra-
jettenfis fuscipiefts, eandem patriam fubjecit, edam
dominio fu o , omnes fibi refistentes fugavit vel oc-
cid it, opida & villas Hollandiae fibi iubjiciens.
(3 ) Sigtb. Gemblac. Cbron. ad ann. 1071. Godefridus
.D u x , ulteriores,Frifones, bello aggreíTus¿
OSOS PENE AD I N T E R I í E C I ONEM D E E E T .
(4 ) K. Kolyn vs 958.
mb\y%tQt moft rtmmeittt fíehe
<Bntt trafc na ©Incntierlant
íjp \KUQt ín Jjantv *
' (5 ) M. Stoke fól. 35. vs. 25.
<Díe batí fo^gfien enfie fian fierííefe
11Bt i&oUant toevt fiérfigefien
J>jm Jjtfeffoue í0 met ijtm biche»
<&ie noefi toe jone toa# en tiene
f&t Gfjtnt qunm íjí ontgoet al teñe
¿ftaen feteef fiufent (alu bit gefiel)
^nfie eenentfefientíg alfo toe!.
af te keeren. Zulks Godefrid in het
daarnaavolgende jaar met een Zeer
magtig ( 1 ) 1'eger derwaart trok, vee-
len dier volkeri door de kling joeg
. en, omze tot onderdaanigheyd te
brengen, alom een zeer groot getal
van huyZen en vlekken (2) aan ’t
vuur ten beste gaf Aldus'alles voor
de overmagt zyner wapenen doende
verlluyven, begaf hy zieh nevens
eenigen Zyner benden naar Alk-
maar: doch binnen ’t welke Go-
delrid, als die zieh inbeeldde de
naastgelegene Vriezen op de voorge-
melde wyze genoegzaam onder ’t
juk gebragt th hebben, door de zelven
( 3 ) zieh op’t onverwachtst belegerd
vondt ' zoo oni die plääts dwingen-
de den op hen genlaakten buyt te
heroveren, of, oni zieh van^den
aanvoerder'des ‘krygs mbester zien-
de,dien met beter geluk, wegens de
ondergaane Ichääde, tegeh deh' Uy-
trechtlchen Bislchop te hervatten. I
Heftig daH wierdt de belegerde
plaats van buyten ' aangevochten,
heftig ook van binnen belchermd :
dan Godefrid ziende, naa een beleg
van verlcheydene weeken, het getal
der belegeraars dagelyks toenee-
men en naar maate van dien äanwas
ook de aanveehtingen verdubbelen,
CO J- à Leidis Cbroti. Lib. X I V . cap. 2; D u x
ítaqüe Gòdefì-idùs cernens , quod fortuna fibi arriderei^
cogitavit & Frifiam obtihere. Quapropter dc.
ordinàvit denùò éxercittim fortem militesque"fiipe'n-
diaribS reColligéna in cunèum unum', Caftrametà-
tüs feft in- Frifia: Terramqué1 illamr fibi' fubjugàvit
armàtà mánü¡, & magri àm prtedam multimód» fòcul-
Èatis fècuin:gloriofus asportavi t.
(2 ) M. Stòke fol. 37. vs 5.
3« ’t jact 55ofi0 fiufciit fcfièntig éttfie tttJcc
áo bebe íjí fien Oejífijíefen fotti
<ettbe floetjl) fiem of mcnigljth man/
^otttt roef íjt [jéitt of toañ
<£nbe fietbo?nbe bo?p enbE (lebett
|8g| firtbé groict inqfiíjeñtficberi.
C3) j": a Leidis Cbroti. Lib. X I V cap. 2.' FrifoneS
auterii vidèntes eum fecèsfìsfé , & aùdiéfltes, quòd
in Alcmafià cònfidenter tefideret, contràftis hinc in-
de pugiluhi immenfis copiis ,• cum comibus~hòhi(bhiè
Ducern prasdiftum, in Alcmària cohfiiléntém'ad no-
vem hebdómadas obiederunt, ut captahì prazdam
lief den Uytrechtlchen kerkvoogd in
’t geheym te zynen onderftand ver-
Zoeken. Zulks die zieh met zyne uyt-
geleeZenlle benden op weg begaf,
en, naa het beleg nu over de acht
weeken achtervolgd was, de voor de
plaats gelegerde (4-). Vriezen met
dien uy tllag deedt aangrypen, dat z y ,
onaangezien hunne alhier betoonde
dapperheyd, met omkominge van
een zeer groot deel der hunnen, het
dus ver vöortgezette beleg moesten
opbreeken.’ Zeer groot was, ook
het getal der gevangenen; van welken
Godefrid de ( j ) voornaamlte
aanraaders dier onderneeminge anderen
ten affchrik het hoofd liet afllaan.
Dit bragt alom Zoo groote verbaasd-
heyd te wege, dat een oneyndig getal
der overige ingezeetenen, die de
vöorgaande regeering uytal hunver-
moogen begunftigd en des de wapenen
hier tegen Godefrid gevoerd hadden
, om eene gelyke wraakneeming
van den overWinnaär te ontgaan, eens-
deels naar Viaandre, andersdeels over
de zee naar Engeland vlugtte: als in
welk ryk des verjaagden Robberts
Zwager thans den troon beklommen
hadt.
Dit was ’t eynde ( 6 ) van denkryg
in dien oord 3 Bisichop Willem raakte
ezeuterent, vel prò illata contumelia crudele bellua
agetent. Porro Godefridus'Dùx-, attendens fibi &
fuis praeliatóribus quotldie' jpericùlum mortis WB tB
n ere, mifit adWilhélmum Epifcopum Tràieaerifem
prò recenti fu b f id ió . ...................
(4 ) IUdtm. Episcopus itaque Wilhelmus, ¿olii-
gena expedittm exerdìtum, própefa'Wt' cdncitó gra-
du' verfus Alcmariam, ut in virtùte iiiagnà libèraret
circum obfesfutn opidum. Frifones autem cum Tra-
jeaéniìbus & Epifcopo dimicàntes àniiféfunt in belio
pr$fato o flo millia vìrorum fortium , qui omnes
necati corruerunt in p r s lio .' Céteròrum vero magna
pars captiva dufta eft.
C i) Cbrìm. MS. de Hollandia in vita Roberti. .Ec
perierunt V i l i , millia Frifonum & multi fuerunt
capti & ,b E c a p i T a t i , & fic Godefridus obtiuuit
Oéftfrifiarii & Wéstfrifiàni.
a Leidis Cbron. Lib. XIV. cap.'2.., E t fic
Gòdèfridué dux-àuxiiiò Episcopi Wilhelm! obtinuir
Frifi® proviriciàm. Siluitque terra in confpeftu ejuV
a tumùltu & fbépitu belli quatuòr «fnnis. •
Qq qq 2