verfcheen in ’t begin ( i) van Hooi-
maand in ’ t, gezigt van Haslou, en
omringde (2) zoo wel die plaats als
de daarrondom gemaakte beichanfing
der Noordmannen.
Naa een beleg van twaajf dagen,
ftaande ’t welke zeer veele hardnek-
kige gevechten, mids de geflaadige
uytvallen der belegerden,zoonu zoo-
dan voorvielen, gebeurde’er eene (3)
zaak, welke niet min de belegerden
dan de belegeraars eene ongemeerie
fchrik op het ly f joeg. T o t hogtoe
hadt het dagelyks onverdraagelyk
heet.weer geweest ; maarden ne-
gentienden (4) van Hooimaand zag
men ’s Hemels uytfpanfèl alom met
zoo dikke wolken betrokken, dat
het bynaar zoo duyster als in den .
nacht wierdt. De felle donderilagen,
verzeld van (5) beurtlingfcheblixenv-
fchichten, deeden alles op zyne grond-
llagen beeven, te meer: mids zieh
onder de zelven een vreeslyke dwarl-
wind mengde, die de zwaarlyvigfte
boomen van hunne wortels rukte, en
de tenten aan flarden fcheurde, zulks
de paarden door de. neerflortende ha-
gelfteenen, die niet glad, maar ge-
■takt en wel anderhalven duym (6) in
de rondte dik waaren, op ’t vinnigst
wordende getroffen, hunne halsflren-
gen in ftukken rukkende als verwil-
( 1 ) Amai. Fuld. ad ann. 882. Rex arrepto . itinere
cum omni exercitu fìnes & munitionem Nord-
mannorum ipfis cum eorum regibus, id es t, Sigifrifrido
& G od e fr id o intus incliifis occupavit.
(2 ) Ibidm. Castra exercitus in circuitu prope ci-
Vitatem fieri praecepit, fieque per dies X I I obfes-
.fam conftrinxit.
• (3 ) Ibidem. Mira itaqué res & ilupenda obfiden-
tibus & obfesfis quadam die occurrit.
(4 ) Ibidem. Nam X I I Calendas' Augusti post
‘medium diem tenebrofa iubito caligo tota castra
operuit.
(5 ) Ibidem. Fulgure & tonitru concrepante.
(6 ) Ibidem. E t talis grando , ut nullus antea
mortalium, fe tale quid vidisfe prófiteretur : non ( ut
folitum est) lapides defcendere plana & acquali fuper-
ficie, fed cornuta & inacquali. & aspera facie ,omnibus
cernentibus infolitum & magnum prtebuit fpec-
taculum. Mirabile & incredibile dittu, ut vix grosderd
(7 ) tomloos door ’t leger ren-
den : ja de aarde wierdt als tot in de
ingewanden beroerd , en door der
zelver beeving zoo groot ffuk muurs
van Haslou te ( 8 ) grond geworpen,
dat men längs de aldus gemaakte wal-
breuk met eene bende ruyters in volle
geleden zou hebben können inry-
den, zoo de daarrondom leggende
beichanfing der Noordmannen dat te
doen niet verhinderd hadt. Dit was
’ t minst; de lucht zelve wierdt door
zoodaanige bederving ontffooken,
mids de geweldige ilank (9) der
längs het, veld verffrooid leggende
lyken, dat zieh eerlang eene onge-
meene ziekte onder de benden wyd
en zyd verfpreydde, en federt ieder
meer op eyge behoudenis, dan om el-
kanderen aan te tasten, bedacht was.
Dit ongehoorde toeval, en dat de
belegerden, buy ten weeten van de
andere Raadslieden, met welken des
Keyzers Vader zieh gewoon was te
beraaden, zekeren trouwloozen Bis-
fchop Luitward, onderfteund en ge-
holpen door Graaf Wikbert, hadden
(10) weeten om te koopen, was oor-
zaak dat niet alleen de begönne aan-
vechting wierdt geftaakt, maar zelf een
vreedehandel aangevangen. Zulks een
dier twee DeenlcheVorsten, met naam
Sigefrid, naa’t bekomen der gevorderde
fitudo eòrum potueric pollice & medio circumdari.
(7 ) Ibidem. Nam & ita equi ftupefadti fuerunt
ut effraftis fudibus & habenis, partim extra castra,
partim in eastris, errore & ftupore verfarentur.
(8) Ibidem. Civitatis quòque quam öbfederant,
propter impetum aéris magna pars corruit, ita ut
una Cohors coacervatim posfet equitando ingredi,
nifi vallo, quod circumierat, fuspenfa conftaret.
. :;(<£).Ibidem. Igitur per tot dies obfidéns tam mag-
nus exercitus .estivo in tempore propter putredi-
nem cadentium hominum ¡egritudine eòrreptus &
pertasfus est;
( io ) Ibidem. Cumque jam expugnanda esfet muni-
tio & h i, qui intus erant, timore perculfi mortem;(e
evadere posfe defperasfent, quidam cxconfiliariis Augusti
nomine Liutwardus, Pfeudo-Episcbpus, easte-
ris confiliariis, qui patri Iinperatoris àsfistere fole-
bant, ignorantibus , jun&o fibi Wicberto Comite
fraudulentisfimo Imperatorem adiit & ab expugna^
tioue hosti'um pecunia corruptus deduxit.
■derdé Pandsluyden, uyt Zyne be-
íchaníing kwam, en zieh zes uuren
vandaar (1) by den Keyzer ver-
voegde; met wien hy eerlang een
zeer gunftig verdrag trof: te weeten,
dat hy noch de zynen, flaande het lee-
ven van dien (2) K ey ze r , geene
de minfte üytloopen op des zelfs
landen zouden onderneemen, mids
aan hem en Zyne iöidaaten het veylig
blyven te Haslou vergund en een
gefchenk van tweeduyzendvierhon-
dérdtwaalf ponden Zoo in goud als
zilver gegeeven wierdt: om welke
overgroote geldiom te vinden, de
Keyzer genoodzaakt was, degoude
(3) en zilvere vaten der kerken, die
men uyt vréeze dier Barbaären verborgen
hadt , te doen voordendag
breiigen en fmelten.
Aan den Koning Godefrid wierdt
het Hertogdom Van het thans ge-
naamde Holland, ’t gene zyn Oom
Roruk voorheen te leen van het
Lotteringlche ( 4) ryk bezeeten hadt,
op den zelfden voet afgeftaan. Daar-
enboven moest (5) Gizela, Na-
tuurlyke Dochter van den geweezen
Koning Lotharis den II., welke hy
by zyne byzit Waldrada geteeld hadt,
aan hem tot Vrouwe, en aan Hugo
haaren Broeder, afftaande van des zelfs
fit a o g & & & & & & & & & e o g §
( 1 ) Annal. Fuldenf. ad ann. 882. Confultum est
e x utraque p a r t e ut datis e x nostra parte obfidi-
bus , $igifridus r e x , qui manu validior erat, veniret
extra munitionem fupra V I . milliaria ad regem.
(2 ) Ibidem. Primum juramento contestatus e s t,
quod e x illa hora & ultra usque dum Karolus Imperator
viveret;, nunquam infuumregnum hoetili prac-
datione esfet iturus.
(3 ) Ibidem. Nam thefauros Ecclefiarum, qui prop-
ter metum hostium absconditi fuerant, abitulit , &
auri párisfimi atque argenti ad confufionem fui to-
tiusque exercitü;s ,, qui illum fequebatur, libras I I ;
C C C C X 1I. ejusdem dedit inimicis.
(4 ) Aimon. de gestis Franc. L ib .V . cap. 41. Et Fri-
íiam aliosque honores, quosRoricus habuerat, exci-
jieret.
. Annal. Fuld. ad ann. 882. Näm comitatus & benefic
ia , quaa Rórich Nordmannus, Francprum regibus
fidelis , in. K i n n i n tenuerat eidem hosti fuisque
hominibus ad inhabitandum delegavit.
• Chron. ad ann. 882. Novislime rex
Godfridus Nortmannorum ea conditione Christia-
mim fe fierj pollicetur, íi ei muñere regis F r i s 14
I I . Deel. , ^
totnogtoe voorgewende rechtey-
fchen op zyns vaders geweeze Lot-
teringfche ryk, deinkomften van het
thans openftaande Bisdom van Mets
(6 ) gegeeven worden; waar tegen
de Noordman Godefrid van zynen
kant beloofde het Christengeloof te
zullen aanvaarden.
Dit verdrag aldus getroffen zynde,
hingen de Noordmannen een fchild,
tpt een teken van den getroffen vree-
de, volgens de wyze by die Noord-
fche volken in dien tyd gebruyklyk,
op hunne verfchanfingen en openden
te gelyk der zelver poorten. i Dan
als de Christenen ( 7 ) ' zieh hierop
verlaatende, het Zy om te handelen,
het zy om de vestingwerken dier
vreemdlingen te bezigtigen, reuke-
loos in groote menigte binnen de
Zelven kwamen, trókken zy het op-
geftooke vreedefchild op ’t onver-
wachtst weder in, en vielen verraad-
lyks op de binnengekomene Christenen
; van welken z y ’er veelen dood-
floegen en de overigen gevangen
hebbende in de boeijen hielden, tot
dat die eene goede fomme gelds voor
hunne verloffing betaald hadden.
Desonaangezien liet de Keyzer,
zieh deezer ongehoorde trouwloos-
heyd weynig (8) bekreunende, alle
die
k.É 1 Ö 1 1 1 § oiT5"^.
P r o v i n c i a concederetur, & G is Ia , filiaLotharii,
111 uxoreiii [daretur. .
(6 ) Aimon de gestis Franc. Lib, V t cap. 41. Caro»
lus autem Hugoni Lotharii junioris filio facultates
ecclefiasticas Metenfis Episcopi . . . . . , ad con-
fumendum commifit.
( 7 ) Annal. Fuld.. ad ann. 882. E t ut pax ex illo-
rura parte rata non dubitaretur, Clyppum juxta mo-
rem mum, in fublime fuspenderunt, & portas muni-
tionis aperuerunt , nostrates autem calliditatis illorum
expertos, eandem munitionem'. ingresfi funt: alii
quidem caufa negotiandi., alii vero pro loci firmita- :
te confideranda : at Nordmanni ad confuetam callidi-
tatem converfi elypeum paeis deponunt, portas
clauduht, & omnes ex nostris i intus inventos aut
öcciderunt, aut catenis ferreis ligatos ad redimeri-
dum fervaverunt.
(8) Ibidem. Sed Imperator tantam contumeliani
exercituifuo illatam floccipendens., . . . . . praterea
quisque de fu,o exercifu in defenfione fanftse eccle-*
lise Zelo Dei commotus aliquem de Nordmannjs^
qui castra invadere tantabant, occidit, auc éum iugulare
aut ei oculos eruere prscepit. .
G g