8 G E R A R D V A N L O O N S
het aanvangen van eenen nicuwen op-
ftand, fchonden.
Voor het fcheyden van deezen
landdag verfcheen op den zelven ( i )
zekere Ibinajarabi, zynde een Emir
o f Prins der Sarrafeenen in Spanje,
om zieh en de onder zyne magt ge-
ftelde (2) Steden aan Koning Karel
te onderwerpen. Deeze onverwach-
te aanbieding was te voordeelig om
te worden van de hand geweezen,
des begaf zieh Karel te rüg (3 ) naar
Vrankryk en liet aan de Vriezen, en
veele andere onder zyn gebied ftaan-
de volken, zeer naadruklyke bevelen
afgaan om tegen het aanßaande voor-
ja a r, tot het bywoonen van den tagt
naar Spanje , zieh tydig gereed te
maaken.
Zulks, zoodra dan de winter voor-
by en de betekende tyd, om in ’t
veld te rukken, vericheenen was, de
opontboodene Vriezen tengetale(4)
van zevenduyzend man, zieh by Ka-
rels leger, orider het beleyd van eenen
Hertog Gondebold o f Galdebod ver-
voegden. Welke een kleynzoon (5)
van Koning Radboud den I. , en
Broeder van (6) den laatstgemelden
CO ninnai. Astronomi ad ann. 777. Venit iisdem
& loco & tempore ad regis praefenciam de Hispania
Saracenus quidam, nomine Ibinajarabi, cum aliis
Saracenis fociis fuis, dedens le ac civitates , quibus
eum rex Saracenorum prafecerat.
CO Annal. Saxo. ad ann. 777. In eodem loco ve-
nerunt ad eum Sarraceni de partibus Hispani& s quorum
h s c funt nomina: Ibinajarabi & filius Devizefi,
qui Latine Jofeph nominabatur, & gener ejus.
Cs) -Annal. Astronomi, ad ann. 777. Idcirco Rex
pera&o memorato conventu in Franciam reverfus.
CO Turpinus de Gest. Caroli M. cap. n . Cum Carolo
m Hispaniam profe&us est Galerus, Galinus,.
Salomon focius Estuiti , Balduinus frater Rolandi,
GALDETìODUS REX FRISILE CUM SE P T EM
MIL L IBUS H ERO UM &C.
( ; ) J -n L e iiisC b rm .L ib .lv . cap. z i . Gundeboldus
rex F n f is , filius Algilli regis, filii Radbodi regis
Fnfi®. 0
(ö ) Cbron. Egmondenß de gestis Dominorum de Egmon-
da M S . cap. 5. Hujus Sandli Gondeboldi regis,
frater erat, ut diftum est in precedenti capituloi
Rathbodus Dominus inferioris Frifiae, cujus dominium
era t, circa Alcroariam & Egmondam.
(7 ) Cbron. M S . de Trajeft. penes me, de Radbodo.
Hertog Radboud den 11. was, en wien
defchryvers, welken dit te boek Hellen,
Koning noemen , niet om dat
het Vrieiche Koningryk in dien tyd
meer beftondt, (want dat was reeds
onder Poppo geheel vernietigd) maar
wel, o f om dat Vriesland eertyds een
Koningryk geweest en hy van ’ t
Koninglyke geflacht was , o f om dat
de Vriezen de over hen bevelvoe-
rende ( 7 ) Hertogen , gelyk wy
hiervoore reeds zoo van Radboud als
van Adgillus den II. hebben aange-
merkt, voor Köningen hielden.
Hoe ’t z y , Koning Karel trok
met deeze Vrieiche en een groot ge-
tal andere hem (8) van alom toege-
vloeide krygsbenden door het Pyre-
neefche gebergte naar Spanje, en hadt
het geluk van zieh niet alleen van
Pampelona (9 ) maar 00k Zoo van
Saragosza, als van veele andere
fteden en plaatfen , midsgaders alle
het omgelege gewest meester te maaken.
Zulks h y , naa de muuren der
eerstgemelde flad geflecht, en de
aangeboodene pandsluyden van het
omgelege land ontfangen te hebben,
op eene zeegepraalende wyze längs
den
¿-S. ff ff ff ff. ff $e a s s a a g g g a iSl
Tunc fuit ibi rex nomine Radbodus, fed Cronica
Francias nominant istum Radbodum n o n r e g e m
s e d d u c e m , quia Francia dominabaturFrifias, <5c
V O L U 1T QUOD NON R E X , SED DUX VOCARE-
t u r d o m i n u s f r i s i l e , fedFrifones eum habe-
bant ut regem.
C8y Eginbart. in vita’ Caroli M .fo l. 5. Dispofids
per congrua confiniorum loca preiidiis, Hispaniam
quam m a x i m o p o t e r a t belli à p p a r a t u aggredì
tur, faltuque Pyrenaei fuperatcr, omnibus quae
adierat oppidis atque castellis in deditionem accep-
tis , falvo atque incolumi-exercitu revertitur.
. (p ) Annul. Astronomi ad ann. 778. Superatoque
in regione Vasconum Pyrenaei jugo , primo Pampe-
lonem Navarrorum oppidum aggresfus, in deditionem
accepit. Inde Iberum amnem vado trajiciens,
Caefaraugustam precipuam illarum partium civi-
tatem accesfit: acceptisque, quos Ibina-Larabi &
Abithaur, quosque alii quidam Sarafceni obtulerunt
obfidibus, Pampelonem revertitur. Cujus muros,
ne rebellare posfet, ad folum usque deftruxit : ac
regredì ftatuens, Pyrenaei faltum ingresfus est. In •
cujus fummitate Vascones iniidiis collocatis, extremum
agfnen adorti, tocum exercitum perturbatane
magno tumultu.
den zelfden w e g, hoewel geenszins
met het zelfde geluk, te rugkeerde.
Want als het Franfche leger door
de ongebaandheyd der wegen van
het Pyreneefche gebergte belemmerd
was, vielen de Gaskonjers, welken
zieh tot dat eynde op de hoogte in
eene hinderlaag totnogtoe gehouden
hadden, op ’s Konings'achterhoede;
by welke zieh de lastbeesten, die de
paakkaadje torften, en, om die te betet
te doen gadeflaan, ook de voor-
naamfte Bevelhebbers des legers be-
vonden. En hoewel de zelven by
deeze ( i) gelegenheyd eenen onge-
meenen heldenmoed betoonden, Zoo
hadden zy echter, mids het gewigt
hunner wapenen en de belemmering
des grond§, (2) het ongeluk van
meest allen, met verlies der pakkaad-
je verflaagen te worden. Onder welke
ajhier geineuvelde Bevelhebbers,
niet alleen de befaamde Roeland,
van wien federt zoo veele fabelen
verdicht z y n , maar ook de voorgemelde
Vriefche Hertog (3) Galdebod
geteld en door eenigen, mids hy tegen
de ongeloovige Mahometaanen,
als voor het geloof flrydende, gefneu-
veldwas, daarom als een Bloedgetuy-
ge (4 ) te boek gefteld wordt. Wier
lyken (5) eenigen meenen dat K o ning
Karel te Belin, anderen weder
onder eene door hem daarnaa gefticht-
teKapel, omtrent driehonderd fchree-
den (6) der Abtdye van Roncevaux
zouden begraaven zyn. Want men
vindt niet alleen verfcheydene naamen
dier geineuvelde Bevelhebberen en
deeze voorgevalle gefchiedenis op
de büytenfle muur dier Kapelle ,
hoewel eerst in laateren tyd aldaar
gefteld en verbeeld, midsgaders onder
de zelve in eene verwulfde kel-
d.er , dertig voeten groot, zeer veele
doodsbeenen, maar ook in ’t ron-
de buyten die kapel Zelve nog dertig
zeer zwaarlyvige doch geheel een-
voudige fteene graffteden ,• ter hoogte
van vier voeten boven den grond.
Dit
( 1 ) Annal. Astron. ad ann. 778. Ec licet Franci
Vasconibus tarn armis quam vanimis præstare vide-
rentur; tapen & iniquitate locorum & genere im-
paris pugnæ inferiores effetti funt. In hoc cercamine
plerique aulicorum , quos rex. copiis præfecerat,
interfeóli funt, direpea impedimenta, & hostis próp-
tër notitiam locorum ftatim in diverfa dilapfus est.
: (2 ) Eginbart. in vita'Caroli. M. fol. 5. Nam cum
agmine longo , ut loci & angustiarum iitus 'permitteb
a t, porreéius iret exercitus, Vascones in fummi
montis vertice poiitis infîdiis (e s t enim locus ex
opacitate fylvarum, quarum maxima est ibi copia ,
infidiis ponendis opportunus) excremam Impedimen-
torum partem & e o s , qui novisíimo agmine,ince-
dentés, fubfidio præcedentes cuebantur; defuper iii-
curfantes,'in fubjeólam vallem dejiciunt: conferto-
que cum eis prælio , usque ad unum omnes'interfi-
ciunt : ac direptis impedimèntis,. noólis. beneficio,
quæ jam inftabat, protesti, fumma cum celeritate
in diverfa disperguntur. Adjuvabat in hoc faño
Vascones & levitas armorum & loci in quo res ge-
rebatur íitus. Econcra, Francos & armorum gravitas
& loci, iniquitas per omnia Vasconibus readidit
impares. In quo prælio Eghartus regiæ menfæ præÍ)
ofitus, Anshelmus Comes palatii & R u t l a n d u s
britannici littoris præfeftüs, cum aliis compluribüs
interficiuntur.
(3 ) Cbron. M S. Egmond. de Dominis de Brederode
cap. 4. E t proh d'oiqr traditione Gavalonis^ quaû:
ompes Ghristianiprincipes, ib i aSarracenis, pro fide
Christi j interfeófci & martyrifati íiin t..
Çdfj Turp. Hifi. cap. 29- Apud Belinum fepelitur
Oliverius & Galdibodus rex Frifiæ.
, W È Ë È Ê
(5 ) a Leidis Cbron. Lib. IV . cap. 24. Beatum
ergo Rolandum Carolus vehi fecic ad ecclefiam ianéli
Romani, quam ipfe olim ædificaverat, & fépefivit
eum ibi . . . . postea fepulci func Sanfti martyres,
Oliverius, G o ï i d e b o l d u s r e x f r i s i æ &c.
* (6) P. Daniel Hift. de Franc, tom. I. pag. 415.
I l y a . . . à trois cens pas de VEglife de ïAbbaye de Roncevaux
une Chapelle hostie en quarré-long. Elle a en longueur '
en dehors foixantè pieds, quarante-cinq de large & un peu
plus en hauteur depuis le rez-de-cbausfée. Au millieu de cette
Chapelle est une ouverture large de deuix pieds ¿ f demy
& longue de trois, qui fert à descendre dans une cave,
1 profonde d’envir'on trente pieds, bien voûtée, dont la ca- «
pacité est égalé à celle de la chapelle. L'auteur de la relation
dit qu’avec un flambeau il vit au fond quelques osfe- ,
mens. Autour ’de la Chapelle en dehors il ■ y a un
cloistre çêintré, basti fous me espece d'apentis. Ce ciois;-,
tre n'a du jour, qiie par de petits trous, pratiquez dans
les arcades., par où l'on voit au dehors trente tombeaux
fort grands êr fort Jimples. Ils font élevez de la hauteur
de quatre pieds, ê? ne font fa its,. que de, grandes pierres
fans aucune infeription. Le mur extérieur de la chapelle
à la hauteur des tombeaux est peint à fresque, £?
la peinture repréfente la Journée de Roncevaux. On y-
voit quelques inferiptions '6? entre autres celles-ci,: Thierry
d'Ardennes, Riol du Mas, Guy .de Bourgogne, Olivier,
Roland. Parmi les preuves que l'on, pourrait rap-:
porter, pour montrer, que cette peinture n’ejl pas du temps
de Cbarlemagne, ces inferiptions -, qui y font meslées, le
démontrent : car en ce ¿temps-là les Seigneurs François ne
fe furnommoient pas encore de leurs terres, ni de leurs
Comtez ou Bûchez, qui n'estaient .point héréditaires çp
est oient tout au plus fcr tres-raremeni à vie. Mais peur'
ce, qui est de la Chapelle, de la cave ( f des tombeaux»■ c 1 ¡PI