midsgaders hem tot het herwinnen van
de Lotteringfcbç landen, aanmaande,
welken, volgens den te Bon gemaakt'en
vreede, zynen trader voorheen hadden
toebebaord, doch door Koning Jienrik,
ftaande Karêlsfedert voorgevalle gevan-
genis, opeene zeer ( i ) behendige wys van
het Franfche ryk waaren afgejcheurd.
De waarheyd deezer ftellin'gen en
voorâl de aangeboore begeerte der
Vorsten, om hun gebied te vergroo-
ten, deeden Lodewyk tot het herwinnen
van het zynen Vader afgeno-
me Lotteringe befluyten, te'meer,
.mids' hem Gizelbert niet „alleen van
zyne hulpe maar ook van die der andere
Lotteringfche ( l ) Hoofdvazalen
verzekerde, welken ofzelfs o f hun-
ne Vaders yoorheen voor de' naako-
ming van den vreede te Bon zieh tot
borgen gefteld hadden.
En zekerlyk, gelyk zekere Graaf
Izaak, wegens het heylig naakomen
van dien aldaar getroffen pais, den
Zelven eertyds ten behoeve van K o ning
Karel ondertekend hadt, zoo
verklaarde (3) die, zoodra des zelfs
Zoon Lodewyk beilooten hadt, zyn
recht op de Lotteringfche landen door
de wapenen te doen gelden, zieh aan-
ftonds voor den zelven. Dit voorbeeld
wierdt ook door Dirk den IV. tegen-
woordig Graaf van Holland naage-
volgd, zoo om dat zyn Vader Dirk de
£1) Annal. Saxo ad;aw- 924.. &ex Heinricus audiens
caiumKaroli, condoluit, & human® mucabilitatis com-
munem fortunam miratus, judicavit abftinere ab
armis, & Lotharingos, ut bellis asfuetos mobilesque
ad rerum novitates, a r t e s u p e r a r e ,
(V) Cbron. Abbat. Ursperg. inHift. Otton. I .fo l. 158.
Gonlilio Gifelberti d u c i s B e l g i c æ , e t T h e o - '
d e r i c i C o M iT i s , facramento fîbi Çrex Francité
Ludovicus Lotharingos ) astringebac.
, (3 ) Frodoafdi Cbron. ad ann. 939. Lotharienfes
iterum veniunt ad regem Ludowicurn, & P r o c e -
r e s i p s iu s r e g n i , Gislebertus fcilicet Dux
& Otho , I s a a c atque t h e o d o r i c u s c om it
é s , eidem fe.regi committunt.
(4) PaStum Bonnenf. apud Miræum in Cod. donat.
piar fol. 38. E x parte Domni regis Caroli . . . Hæe
Domina Comitum, Matfredus, Erkengerus, Hagano,
Bofo, Waltkerus, I s a a c , Ragenbertus, T h e o -
d r i e u s , Adalardus, Adelelmus.
III. zichmede(4) tot borg voor den
Bonfchen vreede gefteld hadt, als wel
voornaamelyk uyt erkentenis wegens
destegenwoordigen Lodewyks Vader
hem voorheen eersttot Kloostergraaf
derEgmondfche (j) Abtdye,enfedert'
tot Graaf van Holland (6) Ryn- en
Kenmerland hadt aangefteld. Eynde-
lyk zoo verklaarde.zieh ook deezes
Dirks Neef Hatto o f (7 ) Otto tegen-
woordigGraaf(8) vanLoene voordit
verbond; waarfchynlyk om de dood
van zynen Vader Walger te wree-
ken, te meer; mids die voorheen
mede het handhaaven van den te Bon
gemaakten pais by plegtige onder-
fchryving beloofd hadt.
Doch wat de Lotteringfche' Bis-
ichoppen aanbelangt, welken den
zelfden vreede eertyds 'mede (9)
onderfchreeven hadden, die zagen
zieh genoodzaakt, hoe groote gene-
genheyd de meesten vopr Koning
Lödewyk hadden, de verklaaring op
Zoo gewigtig ftuk tot nader (10) ge-
legenheyd uyt te ft eilen, mids Otto,
hier voor bevreesd, .de zelven nu op
deeze, dan op gene voorwendfelen
als geyzelaars fteeds by zieh hieldt.
Des onaangezien en terwyl Ko-
ning Otto den geheelen winter het
flot Chevremont, om het door 5t
uythongeren tot de overgaaf te dwin-
gen, zeer ftrenglyk berend hieldt,
wier-
• (5 ) Zie hier more I I . Deel f ol. 145.
(6) Zie hier more I I . Deel. fol. 148. en 149.
(7 ) Diplo'm. Otton. I. apud Hedam fol. 86. A
Walagareo & filio ejus Radbodoue nec non jHa t t
o &c.
(8) Ibidem, fol. 87. Infuper etiam terram, quam
H a t t o , C o m e s i n L o n a , habuit.
(9 ) PaStum Bonnenf. Episcopi ex parce domini regis
Caroli
Herimannus Archiepiscopus Agrippin®, qive
modo est Colonia vocitata ,
Rodgerus Archiepiscopus Trevirorum,
Stephanus Praeful Cameracum,
Bovo Episcopus Catalaunenfium,
Baldricus, Traje&enfium Episcopus.
(10) Frodoardi Cbron. ad ann. 939, Episcopi v ero,
quoniamrexeorum Ocho fecum detinebat obßdatum,
Ludovico regi fe committere differunt.
939-
wierden in Vrankryk, gelyk ook in
de Graaffchappen van Holland, Loene
en elders door geheel Lotteringe
zeer zwaare krygsrustingen ge-
maakt, en begaf zieh Lodewyk,
zoodra het gras maar was uytge-
fchooten, met een magtig leger tot
het herwinnen van het hem aangeboo-
de Lotteringe, in ’t jaar negenhon-
derdnegenendertig, naar den ( i)
Elzas, En het is, ftaande deeze on-
derneeming, dat de twee volgende
geldftukken op den naam des Franfchen
Konings, als Vorst van (2)
Lotteringe, 200 te Marfil,als teKo-
len gemunt zyn; mids Herman, Bis-
fchop dier laatstgemelde (3) kerke,
zieh eertyds mede by ’t fluytten van
het vreedeverbond te Bon voor deezes
Konings Vader tot borg gefteld heeft.
Het cerile vòert rondom een kriiys, zyti.de het gewoonlyk muntmerk~dier tyden,
deezen tytel tot randlchrifc der voorzyde :
LUDOUVÎCUS G R A T I A D e I REX.
L O D EW Y K , DOOR DE GEN-ADE V AN 6 0 D , KONING.
Het randfehrift der tegenzyde, die wederom met een kruys beftempeld is, geeft de
plaats te kennen, alwaar het gemunt is, te wéeten:
M A R S A L L O V I C O .
I N D E S T A D M A R S A L.
De voorzyde van het tweededs rondom een kruys door dit randfehrift omzoomd.
L U D O U V I C U S R E X .
K O N I N G L O D E W T K.
De tegenzyde, die geene verbeelding heeft, voert den naam derftad, alwaar het gemunt is i
C O L O N I A ,
K 0 L E N.
Op de tyding van deezen invai des
Franfchen Konings bràk Otto het
beleg van Chevremont , onaangezien
hy het (4 ) nu Zoo lang hadt
ingeilooten gehouden, eyndelyk op,
en begaf zieh met den uyterften
lpoed naar den Elzas, alwaar het hem
gelukte zoo in dit als het volgende
jaar den ingevallen Franfchen Koning 94
dat gewest weer te doen ontruy- p
men, zulks h y , om eenen diergelyken
aanflag te beletten, het beleg voor het
flot Brizak floeg, als zynde de höofd-
fterkte van Everards (y) Hertogdom.
Im-
94
a é o e o é a s 6 fc.é W<
• C1) Godefrid. Piterb. Cbron. de Otbon. I . fol. 324.
Ludovicus, filius Caroli regis occidentalis Galliae, ter-
ramBelgicam , quam pater fuus. perdiderat, fub hac
©ccafione recuperare intendens, Alfatiam provini
ciam ingredicur.
Contin. Regin. ad ann. 939. Interim Ludovicus
rex GalliiE Roman®, filius1 Caroli, confilio Inimico-
rum regis j fub obtentu requirendi Lotharienfis regn
i, quod pater fuus perdiderat, Alfatiam invafit:
ibiqu®que poterat, plus hostiliter quam regaliter gesfit.
: ( 2 I Le Blanc Mon. de Franc, pag. 142. ; 1
. (3 ) PaStum Bonnenf. JEpiscopi ex parte domni re?
' I I - Deel.
gis Caroli H E R iM A N t iu s A r c h i e p i s c o p u s
AGRippiNAs quai modo, est C ö l o n i ä vocitata.,
. C4) Annal. Saxo ad ann. 942. Rex Otto Kievermon-
tis öbfidionem folvit. Lodbivicum regem Karoli filiura
Alfatia exjjulit, quam confilio inimicorum regis fub obtentu
requirendi Lotharienfis regni inväferat , ubiqü®-
que potuit, plus hostiliter quam regaliter, ges fit: quo
expulforeXBrifacam Castellüm munitisfimum obfedit.
(S ) Witicbindi Corb: Annal. Lib. I I . fol. 648. E a
TEMPE S T A T C REX E R A T PÜGNANS CONTR A
B r ISEG E T AL IAS URBES , Q U A ERANT
E v ERHARDI D IT IONl S .
Y y