ilaande hoe het thans weer herbouw-
de kerkje van Sint Albert, gelegen
onder zyn Hertogdom te Egmond,
gedreygd wierdt van döor het ver-
ftuyvend duynzand overftolpt te worden
, mids zieh een geheele berg,
by ’t ondlaan van eenen geweldigen
ilorm, tegen het zelve hadt op een
geftapeld, aan alle de onder zyn ge-
bied ilaande onderdaanen van dien
oord bevel zondt, van hierin ten
ipoedigfte te voorzien , door dien
zandberg elders heen te kruyen. Dan
als de daartoe opontboodene inwoon-
ders ten beilemdendageinzeergroot
getal met de noodige gereedlchap-
pen zieh naar de Sint Albertskapel
vervoegd hadden , vonden Zy den
gemelden zandberg door eenen anderen
wind tot hunne groote verwon-
dering eene iteenwerp verder van die
kapel verplaatst; zulks zy dit zon-
derling voorval aan de voorbidding
van dien eerlten geloofsverkondi-
ger,'mids zyn lighaam in die ge-
dreygde Kapel begraaven lag, een-
paarig toelchreeven.
Dit gedrag van Roruk is des te
aanmerkenswaardiger, dewyl men
hem ledert het hoog Hertoglyk ge-
bied in dien oord niet min trouwloos
dan te voore, heeft zien voeren.
Want de op roofleevende Deenen
wederom te ( i) fcheep in de aan Roruk
afgeftaane landen gekomen zyn-
de, veroverden nogmaals formender-
( 1 ) Annal. Bertin. ad ann. 857. Alii ( Dani) Da-
norum emporium, quod Domatum dici tu r , vi ca-
p iunt, totamque Batavorum infulam & cetera loca
contermina diripiunt. 1
(2 ) K . Kolyn vs 235.
¿&eretDat£ tot autiere tptien
iOefcen ìit j^orcn groete fcfjabeu :
«ontiec jkoric 3i befftaiten
Btcutcljtc en namen
•©etencn/ î©pïtc te 35irirfìetie 5amen.
C3) Cbron. J . de Beka fol. 28. Demum iidem Dani
vallaverunt urbem Traje&enfem , per circuitum
dévastantes ciyes fagittis & fundibulis per asfultum
crebcrrimum j donec tandem egregiam civitatem belhand
de llad Duurftede, en hebbende
de geheele ( 2) Betuwe. en alle om-
gelegene landen van het thans ge-
naamde Holland met roof en moord
vervuld, iloegen zy eyndelyk het
beleg voor de Bislchoplyke llad (3)
Uytrecht. Hier zieh op eene onge-
meene wyze in ’t ronde belchanlen-
de bevochten zy de verweerders on-
ophoudelyk met hunne ilingergevaar-
ten en Ichichten, en hebbende door
de aangevoerde rammeijen en ’t andere
Stormtuyg de muuren en to-
rens dier Bislchoplyke llad eerlang
geveld, maakten z y zieh insgelyks
ilormenderhand eerst van de zelve,
en ledert 00k nog van haar llot onder
’t aanrechten van een yslyk bloedbad
meester: invoege de meeste inwoon-
ders by dit toeval omkwamen en de
tegenwoordige Bislchop ( 4) Hunge-
rus, ziende zyne Zetelltad aldus in ’t
geweld dier barbaaren , en op zoo
jammerlyke wyze verwoest, zieh met
eenige weynige Kanoniken, welken
den algemeenen moord ontvlooden
waaren, in ’t volgende jaar by Ko-
ning Lotharis, Zoo draa die in de
Abtdy van Prume was aangeland, met
eene ongemeene jammerklacht ver-
voegde.
De (5) Koning, op ’t gezigt dier
vlugtelingen met een Vorstlyk mede.
lyden over hun ongeval bewoogen,
belloot de verjaagde Geestlyken in
dit uyterlle tegemoet te komen, en
besa
o o o^ fegte
lanti manu caperent, nihilominus & castri præfidium
armipotenter invaderent ; & ecce cruenti prædones
univerfum populum & totum pene* clerum ( proli
d olör) occiderunt : quinimo turres, antemuralia, portas
& propugnacula civitatis & castri funditus devas-
tarunt.
(4 ) Ibidem. Ita quod Hungerus Antistes folus cum
paucis canonicis ægrediffugeric, & ad præfentiam Lo-
tharii regis in Prumicenfe monasterium fe receperit.
(5 ) Ibidem. Lotharius vero motus mifericordia
bonitatis regi» contulit Canonicis Trajettenfis ec-
clefiæ Monasterium moncis Odiliæ, quatenus ibidem
ab incurfione Danorum quiete refiderenc öc divini
nominis cultum deyotisfîme celebrarenc. /
belchonk hen dierhalve met het kloos-
ter van Sint Odilenberg by Roer-
monde, om aldaar de wreedheden
der in ’t land gevalle Noordmannen
te ontduyken, en in volle rust hunne
gfellremde kerkdienllen te achtervol-
gen ,■ als uyt den inhoud van dee-
zen ( 1 ) giftbrief is'af te meeten.
'In den naam van den almagtigen
God en onzen Heer JeJus Christus
Lotharis door Gods voorkomende ge-
nade Koning. Indien viy aan de plaat-
fe n , tot den Godlyken dienst gefchikt,
iet onzer giften- toeeygenen, zoo betrou-
wen wy dat zulks buyten twyfel onstot
bevordering der eeuwige zaligheyd zal
ßrekken. Dierhalve dat het aan de op-
lettendheyd aller onze zoo tegenwoordige
alstoekomendegetrouwe vanGods heyli-
ge kerk kennelyk zy, hoe wy door het ver-
haal van Gunthanis Aartskapellaan
van ons heylig Paleys en van Hungarus
Eerwaardige Bisfchoppen onderrecht
Zyn, dat de Uytrechtfche kerk, welke
tnen weet ter eere van Maarte, den
Beleyder van Christus,geßiebt te zyn,
door de verwoedheyd der ingevalle barbaaren
bynaar verwoest en geheel ver-
nietigd is, en van de Kanoniken, welken
voor heen aldaar den Heere dienden,
E s sa o o g fr
eenigen in verfcheydcne plaatfen -Ver-
ßrooid, anderen weder z e lf vermoovd
zyn ; zulks die in deezen allergrootßert
dringenden nood onze Hoogheyd ge-
fmeekt hebben, ten eynde Wy aan den
gemelden heyligen ß o e l, eene veylige en
geruste verblyfplaats in oHs ryk ten wyk
en ter verquikkinge dier Kanoniken zou-
den geeven. Aan welke allerheylzaam-
ß e , en alleroprechtße verzoeken wy,
zoo ter liefde van den Heere onzen be-
hoeder, als tot voordeel en hulpmiddel
der ziele van Lodewyk onzen Grgotva-
der, van Lotharis onzen vader god-
vruchtiger gedacht enisfi, eertyds Key-
zeren ,gelyk 00k van onze Moeder Her-
mingard , midsgaders tot zaligheyd
van ons en de beßandigheyd des ryks,
zeer willig■ onze toeßemming geevende
dit hoogße gunstbewys onzer milddaa-
digheyd hebben doen opßellen;>by ’#
welke wy in'tgewest Maasland, op de
rivier de Koer, het klooster ter eere
van Sint Peter geßieht, ’tgene B E R G
genaamd wordt, aan den gemelden Uy-
trechtfchen ßoel geheellyk en voor altoos
over geeven, midsgaders tot verquik-
king en veyltgheyd der beßierderen van
dien Zelf denßoel en der aldaar in dienst
zynde Geestlyken fehenken, ten eynde
( 1 ) Hedx fflft. fol. 57. In nomine Omnipotentis
Dei & Domini nostri ]efu C hristi, Lotharius divina
preveniente grada rex. Si locis divino cultui man-
cipatis quippiam muneris confirmamus, id nobis procul
dubio ad eternam beatitudinem nanciscendam adfutu-
rum esfe confidimus. Igitur comperiatur omnium
fidelium Sandte Dei ec c le fie , & nostrorum. prefen-
dum, feilieet & futurorum industria. Quia ex re-
latu Guntharii Sacri paladi nostri, iiimmi Capella-
n i , & Hungarii venerabiliUm Episcoporum didici-
mus, quod Trajeftenfis ecclefia, quas in honore
Christi confesforis Martini conftru&a esfe dignosci-
tur, barbarica imminente nequitia, pene deitrufta,
& ad nihilum redadla fit , canonicique olim in ea D omino
militantes pasfim per diverfa loca quidam dis-
p e r fi, quidam etiam interempti fu n t, hac denique
incumbente maxima neceslìtate deprecati funt Celfi-
tudinem nostram, ut memorate fanfte fedi intra
regnum nostrum quietum & pacificum locum ad con-
folationem & refugium canonicorum tribueremus.
Quorum faluberrimis & fyncerisfimis fuggestionibus
prò amore Domini protettoris nostri, ob emolu-
' mentum etiam ac remedium~ anime avi nostri Lu-
tov v ic i, & p ie memori» genitoris nostri Lotharii
het
quondam Augustorum, nec non & genitrici? nostras
Hermingardse, feu pro falute nostra , regni Habilitate
, libentisfimum prtebentes asfenfum, nos dement
i s nostras apices fieri jusfimus per quos in pago
Mafo, fuper fluvium Rurte, monasterium in honore
Saniti Petri conftruftum, quod Bergh nuncupatur,
ad prsefatam fedem Traje&enfem, fub omni integri-
tate tradimus, i per omnia tempora , ad confoia-
tionem & tutamentum reftorum ejusdem fedis ,
vel Cleri famulaturum concedimus , qualiter prae-
frgnati fervi D e i , nostra prtecepta liberali munifi-
centia, eos Domini mifericordiam pro nostra ac prse-
decesforum nostrorum falute liberius exorare del
e t e . . . . .
E t ut hasc nostra traditionis feu pietatis largmo
per futura tempora inviolabilis perfeveret, manu
propria earn fubterfirmavimus, & annuii nostri impressone
asiignari jusfimus.
. Signum Lotharii gloriali regis.
Daniel notarius recognovi, fcripfi & fubferipfi.
Data I V nonas Januarii, anno Christo propicio regni
Domini Lotharii gloriofisfimi regis tertio. Indiatone
fexta. Adum Prumia htonasterio in Dei
nomine feliciter, Amen.