op alles achtgeevende Keyzer, ver- (4) als de hen te leen gegeevene eeramp*
ilaande hoe de ( i ) Graaven en an- ten, ja van hunne eyge vrye goederen
dere inwoonders hier te land, wel- zoude berooven en ontzetten. Dier-
ken eenige Koninglyke Fiskaalfche , halve geboodt hy alle de zulken ,
goederen tot dat hof behoorende van welken totnogtoe het doen der ge-
hem te leen bezaten, de dienstknech- woonlyke Jeenverheffingen (5) aan
ten dier landen , in hunnen eygen hem verzuymd hadden, tbans den eed
dienst indiervoege gebruykten, dat van getrouwheyd uyt dien hoofde aan
de Koninglyke leengoederen zelfs hem a f te leggcn. Voorts hebbende
onbebouwd en verwilderd bleeven in acht genomen de groote dierte
1 eggen; ja dat zelf eenigen de flout- dergraanen, door het misgewas des
heyd hadden om de hen te leen ge- voorgaanden jaars ontftaan , beval
geevene goederen (2) aan anderen hy (6) de Bisfchoppen, Abten,
als erfhaftig goed te geeven, .om die - Abtdisfen , Hertogen , Graaven en
voor de rechtbanken door ’t weder-
geeven van de daarvoor ontfangene
kooppenningen, tegen. de aan hem
beloofde trouw, dan als vrye goede-
8o8- ren zieh weder eygen te maaken ,
begaf zieh in ’ t begin des jaars achthonderdenacht
andermaal (3) naarzyn
hof te Nieumeege, alwaar 00k op
zyn aanichryven alle de rondom zieh
onthoudende Geestlyken, Hertogen
en Graaven...verfcheenen , ten wier
overitaan hy tegen dk een en ander
wangebruyk eene, zeer flrenge wet
maakte, onder bedryging, dat hy alle
die genen, welken zieh tegen de zel-
ven vergreepen , zoovan zyne gunst
(1 ). Capti. Caroli M. ad Neumag.apud Goldast. Confit
i. Imp. tom. I I I . fol. 150. cap. 7. Auditum ha-
,bemus, qualiter & comites & alii homines, qui nostra
beneficia habere videntur, comparane iìbi pro-
prietatés de ipfo nostro beneficio, & faciuht fervile
ad ipfas proprietates fervientes nostros dé eorum
beneficio, & curtes nostra remanent, deferra &: in
aliauibus locis ipfi vicinantes multa mala patiuntùr.
(2 ) Ibidem cap. 8. Audivimus quod aliqui reddant
beneficium nostrum ad alios homines in proprieta-
tem, & in ipfo placito , :dato precio , comparane
ipfas rès iterum fibi in alode: quod omnino qaven-
dum èst.
(3 ) Armai. Berlin ad ann. 808. Imperator Novio-
magum pròfeétus, transadlo ibi quaaragefimali Jejii^
n io , celebrato etiam fandlo Pascha, iterum Aquis
reverfus est. E t quia nunciabatur Gódefridum re-
gem Danorum-in Abodritos cum exercitu trajecisr
le &c.
(4 ) Cap. Caroli M. ad ann. 808. cap. 8. Qui-hoc fá-
ciunt, non bene custodiunt fidem, quam nobis pro-
iriisfàm hàbent. E t ne forte in aliqua infidelitaté
iiiveniantur, qui hoc faciunt per èorum voluntatem
ad aures nostras calìa opera illorum non perveniunt.
alle andere zyne onderdaanen, de hen
toevertrouwde Koninglyke lyfeygenen
uyt de hen te leen gegeeve Fiskaalfche,
(dat is Koninglyke) leenen en die van
hun eyge huysgezin uyt de vrugten van
hunne eygene goederen te anderhouden ;
midsgaders, alle het overige, van het
welke zy zieh zouden willen ontdoen, te
weeten : de mudde tfaver voor twee, de
mudde Gerst voor drie, de mudde Kogge
voor vier en de mudde Tarw voor
zes Denarien, volgens de thans door
hem geregelde en alom in zwang zynde
maate, en geenszins tot eenen hoogeren
prys te verkoopen. Met het beraamen
van deeze eh veelvuldige andere
maat-
Deinceps ergo caveant fe omnino a taliKus, ne a
propriis hóhoribus, a proprio folo , a Dei grada &
nostra extorres fiant.
C j) Ibidem, cap• 2. De Sacramento, ut h i, qui
antea fidelitatem partibus nostris non promiferunt,
promittere faciant, & infuper omnes denuo repro-
mittant.
(6 ) Ibidem cap. 18. Confideravimus itaque, ut pra-
fenti anno , quia per plurima loca fames valida esfe
videtur, omnes Episcopi, Abbates, Abbatisfse, Op-
timates., & Comites, leu domestici, •& cundli fide-
le s , qui beneficia Regalia,, tam de rebus ecclefiastir
cis , quamque & de relicjuis, habere videntur, unus-*
quisque. de fuo beneficio fuam familiam nutricari
faciàt & dè fua propriètàte propriam familiam nutriat.
E t f i Deo donante, fuper l e , & fuper familiam
fuam aud in beneficio aut in alode annonam habuerit,
& venundare voluerit , non carius vendat, nifi mo-
dium de avena denariis duobus, modium de ordeo
contra denarios tres, modium unum de fecale contra
denarios IV . modium unum de frumento parato
contra denarios V I . Et ipfum modium fìt quod om'
nibus habere conflitutum e s t , ut unusquisque habeat
aeqtfam menfuram, & asquàlià modia.
maatregels zoo op ’t ftuk der (i)
Koninglyke tollen, het onderhouden
( 2 y der längs het landloopende bede-
laars, tegen den dagelyks (3), toe-
neemenden woeker, het naakomen
der ryksverdeelinge ( 4 ) onder zy ne
Zoonen over twee jaaren be-
raaind, en andere hoogwigtige zaa-
ken den geheelen vasten hebbende
gefleeten , vierde hy andermaal het
hooge Paaschfeest met geene mindere
plechtigheden dan over twee jaaren
op zyn hof te Nieumeege.
Staande’s Keyzers verblyf aldaar (y)
zag men Eardulf, Koning van Northumberland
uyt zyn ryk te fcheep
in het thans genaamde Holland körnen,
vanwaar hy zieh by den Key-
zer te Nieumeege vervoegde , om
van zoo magtigen Vorst eenige hulp
tegen zyne opgeftaane onderdaanen te
verZoeken; mids. die hem van den
troon geichopt, ja uyt zyn ryk ge-
.jaagd hadden. Karel ontfong den
onttroonden Vorst Zeer minnelyk ,
en raadde hem vooraf naar Rome te
gaan, om des1 Pauzen voorfpraak te erlangen.
Welke hy verwierf, Zulks
deBritlche Koning , in gezelichapvan
des ( 6) Keyzers en Pauzen GeZan-
ten, federt naar zyn ryk keerde en zieh
nog in ’t zelfde jaar weder op den
troon herfleld zag.
Naauwlyjss was de Keyzer federt
van Nieumeege te Aken gekomen,
o fh y kreeg van de grenzerj tyding
hoe de Deenfche Koning Godefrid,
welke zynen overleeden Broeder
Halpdan thans in’tjutlandfche (7) ryk
was opgevolgd, nietalleen een befluyt
genomen hadt, om de (8.) Abodriten
te beoorloogen, welken Karel, in de
plaats van de door hem vervoerde oude
inwoonders, längs de Deenfche grenzen
met de woon gefteld hadt, maar
dat hy reeds weezenlyk, met dat 00g-
merk en eene zeer groote krygsmagt,
over de Eyder getrokken was. En
hoewel dees ontzaglykä Noordman,
by ’t doen van dien inval, verfchey-
deneflöten der (9 ) flaaven veroverd,
der Abodriten ßevelhebber Dras-
ko uyt des zelfs gemaakte verfchan-
finge gejaagd, eenen anderen Her-
tog Godelief, met list gevangen hebbende,
doen ophangen, en wel twee
derde deelen der aldaar met de woon
geplaatfle Abodriten aan zieh (10)
Syns-
■ f i ) Capititi. CaroliM. ad am. 8o8- cap. l i . D eT h e -
loneis & Cispaticis, ficuc in alio Gapitulare ordinavi-
mus , teneant id , ut ubi antiqua confuetudo fu it,
exigantur, & ubi nova fuerint inventa.,, deilruantur.
(2 ) Ibidem cap. io . De mendicis, qui per patrias
discurrunt volumus, ut unusquisque fidelium nos-
tròrum fuum pauperem de beneficio, aut de propria
familia enutriat, & non permittat' alicubi ire mendicando.
E t ubi tales inventi fuerint, nifi manibus
laborent, nullus eis quicquam tribuere prafumat.
(3 ) Ibidem, cap. 12. Ufura e s t , ubi amplius requi-
xitur, quam debetur; verbi g rad a , fi-dederis foli-
dos decem, & amplius requifieris : vel fi dederis mo:
dium v in i, frumenti, & iterum fuper aliud exegeris’.
(4 ) Ibidem cap. 3. U t e a , quaé inter filios nostros
propter pacis cóncordiam ilatuimus, pleniter omnes
confentire debeant. .
( j ) Regin. Cbron. ad ann. 808. Interea rex Nort-
danibrorum de Britannia infula, nomine Eardurf,
regno & patria pulfus, ad Imperatorem, dumadhuc
"Jliumagae moratur, v en it, & patefaélò adventus
fu i negotio, Romam proficiseitur , Romaque
rediens, per legatos Romani pontificis & Imperatoria
in regnum mum reducitur.
Cbron. Tur on. ad Annum Imperii Caroli V I I . Tunc
Càrolus Imperator. Eadulfum regem Nordanhymbro-
riim, qui regno pulfus ad eum confugerat, in regno
fuo restituit.
I L Deck '
(6 ) Annal. Bertin. ad ann. 808. Romaque rediens,
per legatos . . . . Imperatoris, in regnum fuum re-
difcitur . . . . ab Imperatore misfi Abbates duo, &
Hruptfridus' notarius, & Nantharius de coenobio
Sanfli Bertini.-
Q]') Olai Trygguìni vita ex binis Ama Magnai
Membr. Runic. apud T. Torfaum, Lib. I I I . capi 15.
21! $ eu n ti ma et ftatlamagnu n b a t Ctonungc. 0 a
reo fp t t t Slotlantii fa ütonungt e t <6obeftitnijS
[jet: {dat is') Carolo rege magno imperante Jutise
rex p rafuit, Godefridus didtus.
(8 ) Annal. Fuldenf. ad ann. 808, Godofridus Rex
Danorum Abodritos bello aggresfus. Cbron. Abbai.
Stad. ad ann. 8q8.-Imperator K arolum, filium fuum,
mifit contra regem Danorum , Gódefridum , qui
.Obodritos inpqgnavit.
(9 ) Reginon, Cbron. ad ann. 808. Gödefridus, ex-
piignatis aliquot Sclavorum castellis, cum magno
copiarum fuarum detrimento in patriam reverfus est.
(10) Ibidem. Nam licet Dfasconem, Ducem Abro-
tidorum, .loco, pepulisfet, Godelaibum alium Du-
cem dolo •captum patibulo fuspéndisfet, Abrotido-
rum duas partes fibi veéligales fe c is fe t,‘Optimos ta rnen
militum fuorum & manu promptisfimos amifit,
& cum eis filium fratris fui nomine Reginbaldum, qui
in oppugnatone cujusdam o p p id i interfectus
est.
G