gens den voorheen aan hem verfchaf-
ten onderfland, uyt erkentenis te be-
loonen. Integendeel zoo ontzette-
■de Lotharis, zoo dra hem maar behend
was, wat ryksaandeel hem flondt
te beurt te vallen, flraks-alle die ge-
nen van hunne (i) Ampten en Waar-
digheden af, welken hem , al was
het zeit' gedwongen, verlaaten had-
den , als hy genoodzaakt was geweest
naar de Rone te wyken.
Daarenboven zynde wantrouwend
uyt den. aardt, was. het minfte ge-
rucht zelfbequaam om hem van z y ne
allertrouwfle Vazalen een quaad
vermpeden te doen opvatten. Zulks
Heriold, onaangezien hy door hem
thans met het gebied der Zeeuwfche
eylanden befchonken was, van t
zelve weynige jaaren hiernaa ook de
bittere en hem doodlyk zynde uyt-
-werkfels finaakte; mids de Noord-
mannen yerflaande ( 2 ) den in Vrank-
ryk ontflaanen Broederkryg, enhoe
de wacht der zeekusten daarom ver-
zuymd wierdt, hunne voorheen in
Vriesland gedaane invallen, federt
met geen mindere raazerny dan voorheen
hervatteden.
En zekerlyk men zag deezen bar-
baarfchen ( 3 ) Landaardt in ’t jaar
achthonderdvyfenveertig, waarfchyn-
lyk uytgelokt door de voorheen be-
haalde voordeelen, met een magtig
Fa § 1 a-'fe H1 1 1 && o s t e ! &.&&&&&'$
. ( i ) Nitbardì Hifi. Lib. I V fol. 106. . Lodharius
autem, jam ut fibi videbatur, de e lez ione regni
parcium lecurus, Aduennam venatum petit, omnes-
que primores fu$ portionis .populi, qui a f e , dum
a regno àbiret, necesfitate coatti defeiveranc, ho-
noribus. priyavit.
(2) Cbronica S. Benigni Divionenjìs ad ann., 840.
E x o r t a , ut diximus , discòrdia inter fratre? , .tunc
demum iriter regni primores’ conglobante hórribilia
bella veluti intestina : d e s e r i t u r c u s t o d i a
l i t t o r u m o c e a n i M A R i s : augesck numerus
hbst ium: c r e s e i t , i n n u m e r a b 1 l i s m u l t i -
t u d o ; N o r t m a n o r u m , D a n o r u m atque
Britonum.
. (3 ) Annui. Fuld. ad ann. 845. Normanni! . . . in
Frefia quoque tribus praeliis conflixerunt, -in primo
quidem vièti, in fecundis ve/o dupbus fuperioleger
wederom te fcheep in Vriesland
komen : alwaar de gelande Noord-
mannen, naa 5t verliezen van den
eerflen flrydy eyndelyk in de twee
volgenden overwinnaafs wierden ,
zulks zy alle dat land wyd en zydver-
woest en, volgens hunne gewoonte,
gebrandfchat hebben.
DitVierdt niet alleen in het vollende
jaar, alswanneer z y , naa ’t
verflaan der in de wapenen geruhte
Vriezen,zich bynaarvan ditgeheele
(4-) gewest en des ook van het thans
genaamde Holland meester maakten,
en de inwoonders naar hun welge-
vallen eene zeer aanzietalyke fbmme
gelds tot brandfchatting wederom af-
geperst, maar ook in het tweède
met nog grooteren . naadruk hervat.
Zulks z y de voorheen aan Heriold
afgeflaane Stad’ ( f ) Duurflede op
nieuws veroverd, uytgeplonderd en
verbrand hebben.
Dierhalve, mids de Deenen hunne
nu zoo meenigmaal ondernome
invallen telkens in de aan Heriold toe-
vertrouwde flaaten gedaan hadden,
zoo vattede Lotharis van dien ge-
weezen, Koning eyndelyk een vermoeden
. o p , als o f hy ze lf zyne
Heydenfche Landgenooten daartoe
hadt opgehitst: zulks die ongelukki-
ge (6 ): Vorst, naa de flibberigheyd
van het wisfelvallige geluk op de
voor-
M
res effetti magnam hominum multitudinqm prostra-
verunt.
(4 ) Annal. Bertin. ad ann. 846. Piräta: Danorum
,Frefia,m adeuntes,- recepto. pro libi tu cenfù, pugnando:
quoque vittores effetti, tota pene provincia-
potiuntur. / . *■
(5 ) Ibidem ad ann. 847. Alii (Dani} quoque Danorum
emporium , qùod Porastadum dicitur, & In-
fuìam Batàvam occupartt .atque obtinenc.
Amai. Fuld. ad am. 847. Nordmanni*Doresta-
tum incendentes vastaverunt.
(6 ) Ibidem ad ann. 852. Herioldus . . . . . .
cum per plures. annos honorifice inter Franeos habe-
retur, tandem Principibus borealium partium & cus-
todilDus Danici limitis quafi lubrica; fidei & molimine
proditionis ccepit esfe fufpettus, unde & ab eis oc-
cifus est.
voorve.rhaalde wyzen nu Zoo meenig- Dus ongelukkig was het eynde van
maal beproefd te hebben, door ’s Key- den eerflen Jutlandíchen Hertog in
zersGraaven, wien de wacht in dien Vriesland ; door wien ik meen dit ( i)
oord tegen de Deenen door hem was geldílukje, het eenige ’t gene men
aanbevoolen,eynde!ykopeenegewel- van Vriefche Hertogen bezit, ge-
dige wyze wierdt van kant geholpen. munt te weezen.
Zyn kopftuk ftaat op de voorzyde zonder Koninglyke kroon, als thans Vazal van
Lotharis zynde, en in den rand dit half uytgefleete omfqhrift:
d u C e ' H A R O A L D O.
D O O R D E N H E R T O G H E R I O L D .
Mids men in de.oude (s)Chronyken Zynen naam ook wel zoodaanig gefpeld vindt.
Op de tegenzyde ftaat\een kruys, zynde het teken dat hy Christen geworden .was,
midsgaders in den ränd de half uytgefleete naam der ftad, welke hem eertyds was afge-
ftaan en alwaar dit geldftuk gemunt is:
D U R e s t a d U V I C O .
I N D E S T A D D U U R S T E D E.
Dewyl nu de Onderdaanen van
den Jutlandfchen Konink Horik, on-
aangezien den eeuwigen vreede, dien
hy met den overleeden Keyzer voorheen
gemaakt hadt, niet alleen dus
tot driewerf in Vriesland, maar ook
op den zelven tyd.in de Landen die
Koning Lodewyk tusfchen de Elve
en den Ryn bezat, gelyk ook in het
Westfrankifche r y k ,’t gene aan K o ning
Karel was te beurt gevallen ,
geene mindere verwoestingen hadk>
& .& g g o.Rgoeg.g.g '& M M Ü § 'MJ
( 1 ) Bouteroue , Recherche des Monn, de Franc,
fol.. 351.
(2 ) Lambecii nota in Remb. de vita Änfcbarii cap. 12.
y fu 3. Privâtus fceptris Herildus] Hej-oildus, Hè-
' rioldus, Hariòldus, Haraldiis, H a r o a l d u s unum
& idem nomen est.
(3 ) A m . Bertin. ad ann. 847. Hlotharius, Hlo-
douvicus, &; Carolus, legatos ad Oric Danorum
den aangerecht, zoo befloot Lotharis
en ook zyne twee andere Broeders
zieh door dien loozen Vorst, even
o f dit alles aisnog zonder zyne toe-
ilemminge verricht wierdt, niet langer
te laaten om den tuyn leyden,
en zonden dierhalve uyt hunnen ge-
meenen naam nog in dit zelve jaar ee--
nige Gezanten (3) naar Deenemar-
k e , om aan dien Koning te verklaa-
ren dat, byaldien hy in het toekomen-
de zyne) Onderdaanen het achtervolgen
• a <Sna o o S S I s 9 3 t è è » a a -fi-Ql ?
regem destinant, mandantes ut fuos Christianorunr
infestation ibus cohiberèt, fin alias, bello fe impe-
tendum nùllatenus dubitaret.
Convehliis Marsnam. trium Reg. apiid Baluz, Capi-
tul. reg. Franc, tom., I I . cap. 11. fol. 42. U t fimili-
ter ad regem Nordmannorum legati mittantür, qui
eum contestentur, quod aut pacem fervare itude
bit aut communiter eos inrenfos habebit. x 2