/teilende, liet die hem wel in’t eerst # derneeminge en zyne naar Vriesland
o p ’ t Hot (i) Gibekenftyn gevan- gevoerde benden onbefchaadigd te
.gen, doch eerlang, op het ernftig rug naar Vlaandre keerden.
verzoek van verfcheydene, Ryksprin- Hoewel Graaf Dirk op deeze wys
fen, weer op vrye Voeten ftellen; naa zeer merkelyk in vermoogen was
hy den Keyzer echter vooraf zy- toegenomen, zoo hadt hy echter door
nen Zoon , ( 2) tot pandsman zyner dit beftaan op zich.den haat des Key-
beftandigere trouwe, hadt overgele- . zers gelaaden. Zulks die omtrent (6)
verd. Paaiche des volgenden jaars te Uy-
Terwyl dit aan den eenen kant trecht verfcheen; alwaar hy itraks de
yoorviel, raakte Dirk, Graaf van Hol- ' naastgelegene volken in de wapenen,
land met de naastgelegene Graaven en voorts veele fcheepen byeen-
van Maasland en Vlaardinge over- bragt; met welken hy weynige da-
hoop, z'ulks men nog in 5t zelfde jaar gen daarnaa ten beleg van Dordrecht
Balduin den V. Graaf van Vlaan- zeylde.
d r e , met vericheydene zynerVlaam- Onder de genen, welken deezen
fche benden (3) (ik acht ten onder- heirtogtbywoonden, wierdt 00k (7 )
hand van Graaf Dirk zynen Neef, Lambert de 111, Graaf van Brabant,
want zy waaren zusters en broeders en desgelyks de Luykiche Bisfchop
achterkinderen) in Vrieslang zag yer- Wazo geteld: doch welke bey den,
fcheynen. Welke met hulpe dier deri zelven meer gedwongen dan uyt
Vlaamingen zieh eerlang van het vryen wil bywoonden; voornaame-
Graafichap (4) Vlaardinge, en, zoo lykde laatite,mids die,bewust welke
’t my voorkomt, 00k van dat. van rampen de Luykiche benden onder
Maasland, hoedaanig een landilreek Baldrik eertyds in dien oord waaren
de oude Schryvers van dien tyd door opgekomen , zieh thans ilechts als
het woord (5) pagus uytdrukk’en, aanichouwer met de zynen iteeds in
meester maaken ; zulks Balduin de achterhoede (8) ophieldt, omte
met de glori deezer welgeiukte on-1 zien, wat uytilag dees aangevange
togt
( 1 ) Lamb. Scbafnab. Cbron. ad am. 1045. Dux
Godefridus a rege in deditionem acceptus, in Gibe-
icenftein misfüs est custodiendus, ficque regnum brevi
tempore quietum & pacatum manfit.
(2 ) Ibidem. Sed /Godefridus) filium fuum obfi-
dem dans relaxatur.
(3 ) Meyer.i annal. Fland. ad am. 1045. Balduinus
expeditionem duxit in Frifiam', fufisque hostibus
viclorem exercitum reduxit fine damno in Flan-
driam.
(4 ) Herrn. Contradi. Cbrçn. ad am. 1046. Rex
pafchale festum apud Trajeélum , Frefiæ urbem,
eg it, & fubfequutis diebus navali expeditione in
Phladirtingam, fretum trajiciens, pagum quendam,
quem Tbeodericus Marchio fibi ufurpaverat, ab eo
eripuit. -
(5 ) Du Cange glosf.. Med. Latin. Tom. 111. .fol. 88.
Ita pagus pars est regionis atque ut regio in pag
o s , ita pagi in villas, oppida & burgos tributi
erant. ,
(6) Herrn. Contradi. Cbron. ad ann. 1046. Rex pa-
ichale fèftum apud Traje&um, Frifi® urbera, egit
& fubfequutis diebus navali e xp ed ition e in Phlardir-
tiDgam, fretum tra jic ien s , pagum quendam, quem
Theodericus Marchio fibi uiurpaverat, ab. eo
eripuit.
Cbron. Augustenf. ad ann. 1040. Heinricus rex
Phladirdingam petiit.
(7 ) Magn. Cbron. Belg. divi/. 106 fol. 114. Lam-
bertus fecundus, qui & Baldricus, didlus cum Barba
, Comes, Lovanienfis & Marchio Sacri Imper
ii , Henrico fratri fuccedens ccepit .anno Domini
M X X X I X imperii Conradi hujus nominis fecun-
di anno X V & ultimo rexit aunos X V I .
(8} K. Kolyn vs 817.
dii jfBnrcgrefia fan 25?aban
M mit mente (fruite man
Zi Rame» afie te feepe
jpleeeteltngen fiepen
©ncr ti «5refia (Hievte tuao?
33 c moete u sagen bag
Hi 25i0cop nanfe Rati groeten fiate
W0 let (naie blieR baer naee
Ziti fioicR te lettene tee Reeefiaeet.
bleef aftee in t i ftaect
<£»be muetie afrttm te moe
<Dat Ri bloteliclte 5ag toe
i|oe t i tnieeR solbe beegaen.
togt des.Keyzers ilondt te hebben.
Desonaangezien wierden de aan-
vechtingen voor Dordrecht van buy-
ten begonnen, en door die van'binnen
aan den anderen kant een onge-
meene weerftand gedaan; zulks die
fterkte eyndelyk ( i ) niet wierdt gewonnen
, dan naa dat een groot ge-
deelte des zomers, met het voortzet-
ten der aanvechtingen, gefplld was.
Invoege die genen,. welken den last
van dit beleg wel byzonderlyk getorst
hadden, met veel naadruks wegens
dit ffcilzitten der Luykgnaars, by den
Keyzer hunne aanklaehten deeden
en des den Bisichop Wazo (2,)? op
den eerstvolgenden landdag te Uy-
trecht, niet alleen als eenen over-
treeder van ’s Key zers bevelen, maar
als o f die zieh in ’t (3) geheym met
den tegen den Keyzer opgeßaanen Her-
tog Godefrid en des zelfs aanhangeren,
verbanden hadt; by den Keyzer be-
Ichuldigden. Welis waar, dat Wazo
zieh van dien opgelegden blaam, Zoo
veel moogelyk was, poogde te zuy-
veren, dan aan de eene zyde door het
geweldig gemor der op hem verbittende
krygsknechten, aan de andere
Zyde 00k door de andere daar tegen-
woordig zynde Bisichoppen, dit te
doen hem belet zynde, zag hy gee-
ne andere uytkomst dan zieh voor de
voeten des vergramden Keyzers te
werpen, en wegens het aan hem mis-
haagend gedrag vergijfenis te verzoe-
ken. Deeze wierdt hem toegefiaan,
onder voorwaarde echter, dat hy by
andere voorvallen zynen pligt beter zou
waarneemen, en tot boete, wegens zyn
voorig begann wangedrag, driehonderd
(¿\) ponden zilvers in de gemaakte
krygskosten, zoude hebben te drangen.
Naa aldus den Luykfchen Kerk-
voogd wegens zynenaalaatigheydge-
ilraft te hebben, zoo zag men den Key-’
zer federt integendeel,wegens de hulp
die hem ,de Uytrechtfche Bisfchop,
zoo by dit voorval als voorheen be-
weezen hadt, des zelfs B’isichoplyke.
kerk, nog voor’tuytgaandeezes jaars,
met het hiervoore zoo meenigmaal
genoemde Graafichap Hameland, te
Spier, befchenken: o f om dat dit
Graaflyk Huys , ’t gene de bedree-
ve (y) moorderyen van de wraak-
zugtige Adela tot op den boord zyns
ondergangs reeds voorheen gebragt
hadden, thans was uytgeftorven , o f
wel,zoo dit te eenigen tyd gefchied-
de, dus den aan hem reeds te groot
geworden Graaf van Holland van alle
aanfpraak, welke die als van dat Huys
afftammende, op het zelve alsdanzou
können maaken, van nu af aan voor
eeuwig te ontzetten. Hoe Y z y ,
des
( 1 ) K. Kolyn vs 830.
(Hi ifteifece ging beflnen
Zin Rere al om ben ©oer- trícRt/
E n wa n t i v e s t e n i e l i g h t .
(2 ) Anfelmus in vita Wazon. Ep. Leod. cap. 107.
Alio quodam tempore, cum ediftum fuisfet, ut gens
Frifonum, qu® duce Theodorico Imperatori repu-
gnabat, bello navali undique impeteretur, Episco-
pus , paterno affe&u timens militi® , hujusmodi
praeliis needum asfuetae, ne hostium illuderentur
mfidiis, ne tantis periculis fe vel fuos exponeret
refidendi confilium habuit. Itur in Frifiam & reditur
ab exercitu navalibus belli inftrufto, cum non multo
p o s t, pontifex ad colloquium accerfitur trans-
gresfionis Imperatorii edifti arguitur. Sed cum fe
purgaturus quod non contemptus vel obstinationis
typho peccasfet, fatisfacere paratus fuisfet ; negatä
fibi excufandi copià, fucclamante hinc regi® partis
adulatorum fremitu, hinc Episcoporum adhortante
ccetu, foli in tanto turbine deprehenfo, diutius re*
niti Imperiali potenti®, nequáquam conílantia fuic.
Tandemque quia potentis indignado non alíterviía
est poslè lemri, ad pedes eius acquievit incurvari,
& quafi pro culpis redimendis, qu® non erant crecentas
argenti libras coa&us est polliceri. Eadem in
Gestis Episc. Leod. cap. <$3 narrantur.
(3) Gesta Episc. Leod. cap. 54. V ir Dei apudlm-
peratorem falfi criminis est accufatus, quod data
fide Godefrido , contra Imperatoriam majestatem
regnique falutem paftum fecerit^&, quod de tanto'
viro nefas est opinari, eidem confidentiam dederit
bellígerandi. '
(4 ) K. Kolyn vs 867.
(Hi frepfere fclfico ftíunm
fóume baer afiet’HtrecRt / gram
<©p 25t0cop l©n0fu tícr fionbeit
dt te bmotigen €<&€ ponben
ZiIfiet# afie/ mate Ret rerljr.
(5 ) Zie bier voore I I Deel fol. 271. %