overipel achtten zy voor geen quaad,
200 lang de vrou het fchennis ver-
2weeg j diensvolgens den mannen
vry te ftaan alle fchandlykheden te
bedryven, wyl niemand dan de vröu-
wen refcht hadden, van deswege in de
kerkvergaderingen eenige aanklach-
ten te moogen brengen. Vroeg
’s morgens gaven zy .zieh over tot
den drank, en wie dan met te luy-
der ftem de ongezoutfte taal voor-
bragt, het zy om gelag te verwek-
ken, het z y om de onbezonne me-
nigte tot wynzuypen aan te zetten|
behaaldeby hen degrootfte eer. T o t
dat eynde ( i ) maakten z y eene ge-
meene beurs, en zetteden de aldus
byeengekreegene penningen op woe-
ker uyt; met welken bekome rent-
gelden z y dan in vericheydene tyden
des jaars vericheydene dranken in-
kogten, omzichop de hooge feest-
dagen, even als o f Zy die op deeze
wyze het best vierden, van de zelven
te bedienen. Invoege de ichry ver, die
dit te boekftelt en in dien tyd leefde,
daarom in zyne fchriften, betuygt,
dat’er niets (2) aan Gode aangena-
mer zou können verricht worden,
dan hierover by den Keyzer klachtig
te vallen. Dan de Hemel ze lf nam
deswege wraak , als wy nu gaan
melden.
e s s ;
( 1 ) Alp. de diver/, temp. Lib. I I . cap. 20. Si-
quidem ob hoc pecuniam fimul conferunt &hanc partitami
fingulis ad lucra distribuant, & ex his quos-
cunque potus certis temporibus in anno cernunc,
& in celebrioribus festis, quafi lolempniter ebrietati
inferviunt.
(2 ) Ibidem. Si quis Dei fidelium apud Impe-
ratorem intercédât, ut hæc feelera interdicat,
ne tot animas cotidie pereant, magnam prof
e t o a Deo remunerationem fibi donandam fperare
potuerit.
(3 ) Ibidem, Lib. I. cap. 1. Wicmannus autem
aliquos annos pos t, præfefti Godefridi, Avunculi
Balderici filiam in matrimonium fumferat.
(4 ) Ibidem, cap. 8. Wicmannus fortita conjuge,
ut uipra diximus, præfeûi filia fibi in ömnibus imperare
fidemque fili & amicitiam fervare conftituit &
Want alsGodefrid, tegenwoordig
Voogd van Gelderland, zyner Doch-
tere (3) Gemaal Wigman den V I .,
Broeder (4) van de onrustige Ade-
la, en kleynzoon van des tegen-
woordigen Graaven van Hollands
Overgrootvader, thans te Thiel aan
zyn hof onthaalde, zag men op ’t
onverwachtst eene zeer talryke vloot
van Noordmannen het längs (5) de
Merwe met volle zeylen naar die ftad
wenden. Zulks de längs de Waal
woonende landsluyden , midsgaders
de Thiellche ingezetenen verichrikt,
wegens het groot getal van die uyt
de vericheydene eylanden van den
Oceäan byeengeichoolde Barbaaren j
het ftraks met zoo grooten Ipoed op
een vlugten ftelden, dat z y , ilecHts
het voordehand zynde geld, mids
z y meest koopluyden waaren, uyt
hunne huyzen medeneemende, voorts
alle hunne overige goederen den
aannaderende vreemdelingen ten prooi
ächterlieten. Invoege Godefrid van
ds aankomst der Noordmannen en de
onbezonne vlugt (6 ) der te zeer ver-
fchrikte inwoonderen yerwittigd, zieh
ftraks , onaangezien hy reeds (7 )
zeer o u d , f ty f, en ^daarenboven
thans zoo zieklyk was',' dat hy
naauwlyks op zyne voeten ftaan kon,
echter te paarde begaf, om de aangefrequenter
alter ab altero adcitus convivio com*
munem fibi caufam fecerant.
(5 ) Ibidem. Pyratae ex diverfis infulis Oceani cum
magna multitudine navium emerfi per flumen Meri*
w id o , magna. celeritate veóli usque .ad portum T y -
le pervenerunt. Populi v e ro , qui circa littora Vual
fiuminis habitaverant, comperto tantas multitudinis
adventu, fpem omnem falutis in fuga pbnentes, fua
pene omnia praster pecuniam, quia mercatores
erant, alienisfimis reliquerunt.
(6 } Ibidem. Prasfe&us vero prudens confilio, ve-
ritus ne agris hominibus deftitùtis, hostibus facilior
pateret ingresfus, vi quapoterat, ascenfo equo, fu-
gientem vix retinuic populum.
(7 ) Ibidem. Cumque jam fenio confettus & «gn-
tudihe ita deprehenfus esfet praefeftus, ut vix pedi*
bus incederet, pyratas &c.
Vertoonende het onderlinge verwantfchap,
T U S S C H E N D E
V O O G D E N V A N G E L D E R - L A N D * G R A A V E N
V A N K L E E F E N H A M E L A N D
by den aanvang der e lf de Eeuwe...
"W I T T E K I N D j i i a a
zyns vaders dood V oogd
van Gelderland ,. dan
om zyne onbequaam-
heyd door Keyzer Hen,*
rik den I I afgezet.
îd Ë G E N G A U D U S ,
Gemaaiin
A D E LH E Y D , doch-
ter van Godefrid, Graaf
v a n Ardenne en Alpaïs,
Graavinne van Hugar-
G O D E F R ID ,V o o g d
van Gelderland, fterft
ipiii
Gemaaiin
N:.N;
P E R t A , Nom
A D È L H Ë Y D , Non
te Bon, fterft i o i i .
WITTÈÎCINDi
Gemaaiin
N: N:
N: N: dochter Van G o defrid,
Voogd van Gelderland.
Gemäal
W I G M A N de V I
Graaf van Hameland,
vermoord i o i (5 op den
laß van zyne zufter A -
deja.
B A L D R I K , Graaf
van Kleef, wordt in de
plaats van zynen afge-
zetten N e e f Wittekind
Voogd van Gelderland,
fterft 1021.
Gemaaiin
A D E L A zuftei van
Wigman den V I . Graaf
van Hameland, en Wed:
van Imad Graaf van
Renkojn.Haar lyk wordt
ontgraaven, en om haare
begaane gruweldaa*
den de begraavenis on-
waardig , in den Ryn
gefineeteni
N: N: zufter Vaii Bal-
drik.
Gemäal
l N: N:
N: N: Völgt zynen Va*
der in ’t Graafichap Haj
meland, önder de Voog-
dy van zynen N e e f Bernard
den 11, Heytog van
Saxen, en rechtsvorde-
raar zyns verpio orden
vaders.
f N : N: zooü wordt be-
laagd door Gebehard 3
een der aanhahgeren vart
Graaf Wigman den V I ,
doch ontvlugt het in de
Kerk.
N:N: andere zoon, door
Gebehard , aanhanger
van Graaf Wigman, den
V I gevangen.