grensftroomen, dan weer achter de
door hem in der yl opgeworpene
landwallen en gragten, te legeren,
dat het den Keyzer onmoogelyk
was in Viaandre te dringen. Ge-
volglyk, zonder iet in dien oord
verricht te hebben, moetende aftrek-
ken, viel hem de Vlaamlche Graaf, by
’tdoen van deezen hertred, onophou-
delyk in den ftaart, tot dat de Keyzer
op die wyze, half vlugtende eyn-
delyk de Waal, zynde de westarm des
Ryns, by Nieumeege bereykte. Wel-
ke Had de Graaf van Vlaa'ndré, door
de benden onder Hertog Godefrid,
en, waarlchynlyk ook door die van
Dirk, Graaf van Holland onderfteund,
mids dit haveloos vertrek des Key-
zers, innam,en vervolgens des zelfs
Vorstlyk ( i) flot, ’t gene door Karel
den Grooten overruym tweehon-
derdjaaren, op zoo prächtige wyze al-
dáar gebouwd was , en in ’t welke
men nu zoo veele landdagen, zoo
door hem zelf als de volgende Key,
zers, hadt zien houden, ten Ipyt van
den tegenwoordigen, in den brand
ftaaken,en das op eene bynaar on-
herflelbaare wyze verwoestten.
Dit voorval, doch wel voornaame-
lyk, dat de Graaf van Holland door
het doen van veelvuldige uytloopen,'
de naastgelegene (2) Bisdommen,
( 1 ) Lamb. Scbafnab. Cbron. ad ann. 1045. Bellum
([Godefridus) rurfus de integro fumpfit. Inter alias, quas
reipublicæ intulit clades, Neomagum, domum re-
giam miri & incomparabilis operis incehdit.
Sigeb. Gemblac. Cbron. ad ann. 1047. Godefridus
palatium Neomagi incendit, & irreparabiliter de-
ftruit.
J . Iperii Cbron. Sandti Bertini cap. 37. part 2. Bai?
duinus Comes hos præfentiens, populum fuum undi-
que collegit, & fosfato Flandriam claudi fecit ab
illa parte, quod fosfatum per novem leucas in lon-
gum, ducens, id est a Castro Urhoult usque ad Bas-
lejam in folis tribus diebus & noftibus confumma-
v i t , & ibidem Imperatori reilitit, admirans Imperator
fortglitium & multitudinem armatorum, via
qua veiierat recesfit. Comes vero cum fuis ipfum
per Flandriam infequens ufque Neomagum , pala;
tium Imperatóris combusfit, & fie in Flandriam rediit.
0 0 Herm. Contradi. Cbron. ad ann. 1047. Theodedaarenboven
nog tot hoon des ryks ,
dagelyks ontrustte, bragt den Ke y zer
, onaangezien de ondernome
krygtegen deVlaamingen,zoo euve-
len uytílag ftaande de zomer gehad
hadt, eyndelyk tot beíluyt, om ten
minfte flaande (3) de Herfst eenen
ícheepstogt tegen den Hollandíchen
Graaf, naar het door hem veroverde
Graafíchap (4 ) Vlaardinge, te
onderneemen.
To t dat eynde dan, wierdt aan alie
de hem nog getrouw gebleevene
Lotteringlche Hoofdvazalen, bevel
gezonden, om met hunne onderhoorige
volken opzittende, naar die firoomen
tydig a f te zakken, alwaar immiddels
de noodige ícheepen wierden ver-
vaardigd, met welke men de aange-
lande benden ftondt over te voe-
ren.‘
Mids deeze alom rugbaar geworde
ícheepsrusting desKeyzers, vervaar-
digde ook Graaf Dirk van zynen
kant een zeer groot getal ligtgewa-
pende koggen enpleyten; met welken,
als die Vorst met zyne zwaare
Icheepen eyndelyk naar Vlaardinge
afeakte, hy op des zelfs achterhoe-
de aanviel, en op die wyze aan de Key-
zerlyke vloot zoonu (j) zoodan al eene
merklyke íchaade toebragt. Waar nog
by íloeg, dat (6)twee van ’s Keyzers
grootricus
quoque de Phladirting® Marchio, rebellavisfe,
& Episcopatus fibi contiguos, ad injuriam Imperatoria,
populatus esfe, nuntiatur.
(%) Ibidem. Quibus e x caufis, dilata expeditione
illa cum Gotefridus quoque Dux rebellionem fuam
callidis legadonibus disfimularet, a u t u m n a l !
t e m p o r e navali exercitu colletto, contra Theo-
dericum, in Phlardirtingam, arma commovit.
(4) Cbronicon Amustenfe ad ann. 1047. Imperator
rhladirtingam íuorum damno petiit.
GO Herrn. Contradi. Cbron. ad ann. 1047. Adverfa-
riis marino curfu levibus fcaphis, latrocinantium more
fequentibus, & extremos quosque incurfando cas-
dentibus, non modicam in exercitu cladem pertulit.
(6 ) K. Kolyn vs 833.
<£nte tvat abe te jpíereteíítigett
dbuíta quame íiefptíngeii
Jfòct lícfjte fcHtn groet getal
(Cl grobe trepen til fmal
$olg*
grootfte icheepen met de achterebbe
tegen den grond ftieten, ja zelfs in
het flyk bleeven vastzitten.
Desonaangezien bereykte de Key-
zerlyke vloot de hoogte van Vlaardinge
, en hadt het te land geftapte
heir het geluk van zieh van die plaats
meester te maaken. Vervolgens ruk-
te het Zeegepraalend leger naar Ke-,
nenburg, zynde waarichynlyk de
hoofdfterkte van het Maaslandiche
Graaffchap en dus alleen genaamd ,
om dat het een bürg is, welke om-
trent den ftroom de Keen gebouwd
is. Staande het beleg dier fterkte,
en eer die tot de overgaave gebragt
was, hadt Graaf Dirk aan verlchey-
dene oorden den ( i ) naastgeleger\
Maasdyk zoodaanig doen verzwak-
ken, dat, als het water naar gewoon-
te wies, door des zelfs perfing de
halfdoorgeftooke dyk met geweld
eyndelyk doorbrak. Zulks de over
het land voortipattende vloed op’t on-
voorzienst alle akkers , velden en
polders ,als eene haare zee , onder Walter
zettede ; door ’t welke ’s Key-
zers legerftee alom blank in ’t water
ftondt, hy en zyne krygsmagt niet
weynig bekneld, en des aan hen de
weg tot het verder voortzetten van
den kryg in dien oord geheel afge-
I S W f
©oigbe tiare/ mette ebbe
©tot (litet jegen bie gtebbe
dSnbe ja t balte tn ’t muttl)
ffit fiage biutt iitemnbutcij
«Sii ifleteteltngen alle bejeaft
( 1 ) K.Koljn vs 842.
tirante alare Jet tonfete bali
< tornea cit ti jonge <©?abe
Siine quant / en baet abe
©en bielt fttlitbe boetbtntft /
<Dicn tee Ijalbcrlncgen Itali/
Z a t Iteijet J|entttr bere
SUI om bianc in bat mete.
©t Ketìer jclbe liep gcbacr;
S u a Itunbc i ja baer en naer
ffierbere neberlnaerta ni geraben/
<8n moeate be totljt ftahen
«©nbetricht eit itetene toeer.
aBjcba ©tetttb/ jinbe baa l i eer
26?eben en ti gettmren fmanben/
Sii in roete en batte planben
<Dntb?ahcn/ btl met menit baet
I I . D u i.
iheeden was: te meer mids de öraaf
•van Holland , zifcnde by dit ongeväl
het daardoor verbaasd gewbrde Key-
zerlyk leger aan alle oordert vaneen-
icheuren, de geleden Zwenken en alles
wyd en zyd ih rep en roer,ftraks
met zyne by zieh hebbende koggeii
des Keyzers op deriftroöm leggende
vloot aantastte en de zelve, dewyl
zy doof het voorheen te land geftapte
en thans door ’t water aldus bekneld’
zynde heir, by gebrek vatl
bruggen, niet kon onderfteund worden
, in ’t gezigt des Keyzers vero-
verde. Zulks die, mids hen daardoor
de hertred te water was afgefneeden,
die nu te land, längs de nog boverl
het water uytfteekende icheykaden,
met gebrooke leden moest onderneemen.
By welk toeval Graaf Dirk,
als de gronden en ftroomen kundig,
door zyne met de boöten-(2) naä-
roeyende Vriezen op de aftrekkende
en van een geicheurde Keyzerlyke
achterhoede vari tyd tot tyd aanviel,
en dus, eer die den hoogen grond van
het Uytrechtiche Sticht bereykt hadt,
in vericheyde ontmoetingen zeef
merklyke ichaade toebragt.
Naa dit haveloos vertrek dös Keyzers,
welke zieh ftraks naar Duytsch-
land begaf,tot het houden van (3)
eeneti
<&p tie ftepett 011 nam;e: bact (ioct
©t mogenbo Cteiferc begrepen
©an toentge jFtefen 5onbtt ftepeu
3¡n ’t (Ipbe/ en tcac abe.
tönet btl tt jonge <©?abe
JBetteti sitien in t i (taett.
’t i|ece inojbe te batentaett/ i
<En ontbane/ too bil baet büßen
Zolen toi ja ni ließt fetiutn,
. (2 ) Herrn. Contracl. Cbron. ad am. 1047. Imperatoi
expeditione in Phladirtingam crajeéta ¡ aquolis
impedientibus loéis parum proficere potuit, & revérteos
adverfariis marino curfn levibus fcaphis ia-
trocinantinm more fequentibus , & extremos quos->
que incurfando cae.dentibus non modieam in exercitu
cladem pertulit.
(3 ) Ibidem ad ann. 1048. Imperator natalem do-
mini in Saxonia moratus , confestim per Wurci-
burgum in Alemahiam venit, dc Ulmá coiloquiuni
habens Othonem de Suinfurco Marchionem, Suevi*
Ducem conftituit.
G g g g