ven. Zyne gedachtenis wordt op 200 wel Maastricht als Uytrecht kan
dit geldftuk bewaard, ’t gene te z y n , mids bey de die fteden onder
T r e c h t gemunt is, welke plaats, het hem te beurt gevalle ryksaandeel
by gebrek van nader bepaalinge, des lagen.
Rondom een kruys is in den rand der eene zyde dit kantfchrift gefteld:
IN V I C O T R I J E C T O .
I N DE S T A D T Ü E C H T .
Op de tegenzyde is het lettermerk van zynen Broeder Karoloman gefteld, mids deeze
twee Broeders zoo groote (1) genegenheyd onderling tot elkanderen nadden,datzy huns
vaders ryk verdeelende, verfcheyaene fteden, zoo tot het laäten munten ven hetgeld
als het dry ven, van den koophanael io ’t gemeen en onverdeeld gehouden hadden. Het
in den rand geftelde omlchrift luydt aldus:
H L U V V I C U S R E X .
K O N I N G L O D E W T K .
Onbeichryvelyk was de verflaa-
genheyd, als het gerucht van Lodewyks
dood zieh alom door’tryk ver-
Ipreyde, mids ieder de uyterfte ge-
volgen te gemoet zag ,zoo om dat de
Noordmannen.zoo wyd in ?t ryk ge-
drongen waaren, als om dat het te-
gen hen in optogt zynde leger, wel
ver van de zelven te bevechten, op
’t (2) ontfangen dier naadeelige ty-
dinge flraks den moed hadt laaten
vallen, en des onverrichter zaake te
rug gekeerd was. Invoege de Noordmannen
, over ’s Vorften dood (3)
en de daaruyt ontftaane verflaagen-
heyd niet weynig verheugd, het op
nieuws op een rooven ftelden. Dus
rukten zy naar Trier, ’t gene zy op den
Wittendonderdag innamen, en uytge-
plonderd hebbende aan koolen ley den :
yervolgenswenddenzy het nàar Mets
hoofditad van ’ t oude Oostfranki-
fcheryk, wiens Bisichop Walo (4)
en Graaf Andelhard eenige benden inderyl
ab expugnatioñe hoscium defistens, infefto negotio
rediic.
(3 ) Regin. Cbroù. ad arm. 882. Nortmanni audita
morte Regis nimio exultabant tr ip ud io ..............
jgitur . . . . . . exiliunc'& Trevirprum nobi.lisiìmam
.Civitatem Galliarum nonas Aprilis, die facradsfimas
Coen® Domini occupant . . . . deinde Civitaceni
flammis exurentes Mediomatricum dirigunt aciem.
(4 ) Ibidem. Quod. curii reperisfet ejusdem urbis
Epis-
( 1 ) J . ab Eckhart de reb. Franc. Orient, tom. I I .
fot. 642. Vidimus fupra, inter Ludpvicum & Caro?
Jum Germani® & Alamanni® reges amicitiam adeo
arftam fuisfe, ut nihil fupra. Cum regnum Lotha-
jingi® inter fe dividerent, certa quaeda.ra loca co.m-
- merci is & monetariis officinis florentia indivifa reli-
quisfe videntur.
.... (2 ) Annal. Fuldenf. . ad ann. 882. Quod audiens
exercitus > qui conerà Nordmannos iuerat misfus,
deryl te zamen trokken, om deezen
Barbaarichen hoop het hoofd te bie-
den. En hoewel deeze byeengeruk-
te manlchap , met omkominge van
dien Kerkvoogd geheel wierdt ver-
llaagen, zoo trokken de zeegepraa-
lende Noordmannen geenszins, vol-
gens hun eerite voorrieemen, naar
die ftad, maar voor eerst naar hunne
vloot te rüg, om den ongemeenen
buyt, welken zy in de veroverde
fleeden en plaatien bekomen hadden,
in de achtergelaatene ichee-
pen te laaden, en vervolgens met
de zelven naar hunne verichanfing
te ( r ) Haslou , om het leger,
met het welke Keyzer Karel, om
Zyne zwaarlyvigheyd de (2) dik-
ke gebynaamd, tegen hen- in aantogt
was, aldaar , als in eenen veyligen
öord, af te wachten.
Dees hebbende zoo van zynen
oudften Broeder Karoloman eerfl het
( 3) Beijeriche, even als van den laatst-
gemelden Lodewyk ledert nog het
Lotterinlche ryk geerfd, ter oor-
zaake z y beyden zonder wettige
Zoonen naa te laaten waaren overlee-
den, was daarenboven nog, naa de
■Episcopus W a lo , adjunfto libi Bertolfo Episcopo,
& Andelhardo Cornice ultro illis obviam ad pugnam
procedit. Inito certamine Nortmanni viftores ex-
titerunt. Idem Wa lo Episcopus cecidit , caeteri
fugerunt. Pagani iter ., quod cceperant, deferentes
cumyingenti praeda, fumma celeritate ad clasfem re-
vertuntur.
( 1 ) Jnnal. Fuld. ad ann. 882. Nordmanni erep-
tìs quas poceranc rebus omnibus . . . . quibusdam
concrematis reverfi funt in fuam munitionem, quae
circumfepta conftabat fecus littus Moiae fluminis loco
, qui dieitur Ascloha.
(2 ) Joacb. Fadian, de coll. Man. Germania L ib .I I :
fol. 6p. Grosfus aucem feu Crasfus a corporis habitu
(u t credi tu r ) cognominatus est.
(3 ) Annui. Fuld. ad ann. 880! Carlmannus frater
Hludòuvici & Caroli, X I . Calend.Aprilis obiic.
(4 ) Herrn. Contratti. Cbron. ad ann. 881. Carolus
rex , frater L u d o v ic i, Romam -veniens , una cum
Regina Richarda, Imperiali un&ione a Joanne Papa
coronatur, & omnesItalorum E piscopi, praeter Pa-
pam, Imperatori jurejürando fubjiciuntur.
(5 ) Amai. Fuld. ad ann. 88 ¿. Deinde ('Carolus)
dood van Keyzer Karel den Kaalen
Koning van Vrarikryk , door den
Paus met (4) den Keyzerlyken ty-
tel begiftigd, en met den aanvang
zyner regeeringe door dien nieuwen
Keyzer een groote (5) landdag te
Worms gehouden, tot het uytvin-
den der middelen, om de dus ver in-
gedronge Noordmannen uyt het op
hem vervalle ryk te verjaagen.
Ingevolge van het beiluyt, llaan-
de die ryksvergadering in die ftad ge-
nomen, wierdt dan een zeer talryk
leger zoo van de Vriefche(6) als alle
andere opontboodene Ryksvazalen
vergaderd, en dat, om zyne grootte, te
Andernach in drie lighaamen verdeeld.
Over het ( 7 ) eerfte , ’t gene uy t Beijer-
ichen beftondt, hadt Arnold natuurly-
ke Zoon van den overleeden Karoloman,
wien dees Keyzer (8) Karinthie
hadt laaten behouden, omzyneonge-
meene dapperheyd het bevel. Over het
tweede, onder ’t welk zieh de Fran-
iche dat zyn Lotteringers (9) met
hunne V azalen bevonden, hadt zekere
Graaf Henrik, en over he.t laatfte
en grootfte de Keyzer ze lf het op-
perbeleyd. Dit een en ander leger
ver-'
Wormatiam veniens cumv fuis undique venientibus
confiliatus e s t, quomodo Nordmannos de fuo regno
expelleret.
(6 ) Annal. Metenf. ad ann. 882. Qui ( Carolus )
nihil tardatus cum omnibus copiis in Franciam venie
, & cum Langobardis, Bajoariis, Alamannis,
Thuringis, Saxonibus, F r e s o n i b u s , & cum omnibus
regnis fuæ ditioni s u b d i t i s Norman.nòs in
fupradióto loco obfidere exorfus est.
( 7 ) Annal. Fuld. ad ann. 882. Post hæc præpa-,
ratis copiis, ex omni regno fuo, Longobardis, Alamannis
, Francisque fecum asfumptis, ille ex occidentali
parte contra Nòrdmànnos, Bojoarii ex orientali
Rheni fluminis: usque ad Antrinacha, tandem,
fe transmiferunt : ibi divifo exercitu Bojoarii cum
Principe eorum Arnolfo &c.
(8) Annal. Metenf. ad ann. 880. Concesfit autem
idem rex Arnulfo Carantanum, quod ei pater jam
pridem concesferat.
(9 ) Amai. Fuld. ad ann. 882. Franci cum Heim-
rico misfl manu cum valida ante regem & exercitum
ut quafi incautos & inæstimantes quandam partem
inimicorum extra municionem invenirent & infidiis
caperént.