der bezettelingen, muarook van den
Slotvoogd Adelbert zelf, welke in
de Ritte des, geyechts;, gelneuveld
W a sE r lan g mees^er maakte®,.,
Ilöewel Stkko , uyt erkentenisie
wegens het zoo listig yerovereti van
het Trieriche S lo t, door Poppo ,
Aartsbisfchop dier Bad ,,;.;ftraks\met
zeer. veele, { r ) . aanzien'Iyke leengqe-
deren in Luxemburgerland wierdt
beiibjKmken j zoo "behaalde hy, echter,
door de aldus veroorzaakte.dood
van zynen Broeder. Adelbert, den
haat van het geheele Luxetnburgiclie
I lu y s ,, en wel byzonderlyk van z y nen
.Broeder Dirk (2 ) Graaf van
Hölland-en.Zeeland , pp zieh., Zulks
i iy , bm de gevreesde aanflagen van
Adelberoos bjoedverwanten te ont-
gaan, zieh naar Kastrikum by, eenen
Gozewyn, herkomftig uyt Vriesland,
yervoegdie; welk® hem zeer gunffig
ontfong en indiervoege zoo door de
gefleepenheyd zyner tpnge, ajs, de
uanlokfelen van zyne DpchterThyd-
burg wist te begoehele®:, dathy, vety
geetende ¡de hoogheyd. zyner ge-
boorte, want zyne moeder was de
Zuster der tegenwoördige Keyzerin-
ne geweest, een zeer ongelyk en
hqm geheel fchandlyk zynde huuwe-
lyk methaar aangong. . ’t Gene ‘de
onderlinge. vyandfehap tus.lchen hem
en. zynen Broeder Dirk, mids die.
( 1 ) Vita Meimotrci Ep. Pad. cap. 41. Sic Dei mi-
iericordia Episcopus a Tyrannide Apheliperonis roi-
rifice est liberaces, &"Sickò prò vittoria" abEpis-
copo b;e n e f i c i i s : m a g n i f -i c e est illustratus. ' '
(¡2) K. ■ Kolyn VS 621. - 1 ;
¿biette 'gmant/ t i tv nate
3 en Doet (locg / Doec ance
ffloeg j m ttantciciiem / ùnet i
«¡Bene •©ostelli tot tftieslnnt / Oli
tnicOe geljolDeti ett ontfaen
ffiaer ute ts ontitnen p
©ocr pjnren en teppe tefen
<®fte autiere to&erpen
©atti ®iethncge nato te toiae.
s in ©toeaec- tofiùe ontlpaeti.
<@p 't leste toutOe geHaingt
«Su te t aan itanemetlaingt
<en JPtiesIant geijolt oaectoare
je sen s 3in ¡©jocOec openOare.
zoo ongelyk echtverbond dopr de
wapenen poogde te verhinderen, indiervoege
ontfonkte, dat Sikko, zoo
als de oude fchriften getuygen, vol-
gens de hem. als aangeboore loos-
heyd, en welke nog laatstlyk izoo
wel te Trier gebleeken was, ook op
’t leeven zyns Broeders federt zou-
de , hebben toegelegd. Hoe ’t z y ,
mids uyt deezen vinnigen Broeder-
twist den landen niet dan veel on-
heyls te wachten, flondt, wierdt’er,,
door ¡de.tusichenkomite van göede
vrienden, .eyndelyk een; verdrag getroffen
; uyt krachtevan ’t welke, be-
halven het reeds bekome W.estvries-
land., hem ook het Graaflyk bewind
van Kenmerland voor zyn leeven
door zynen Broeder' wierdt overge-
geeven. «
Dus was wel de rust in Holland
door dir verdrag, herfteld, doch echter
het onrustig g.emoed van Adela,
door ,’t laatst ondergaane > doodsge-
vaar, geenszins- van zyne te diep in-
gewortelde j heerschzugt geneezen.
Want (3) z y , i verflaande hoe.haar
Broeder Wigman, Zieh verlaatende
op het laatstgemaakte verbond van
vri,endiehap, thans naar Italie« ver-
reysd was;, dagt dit den rechten .tyd
te z y n , om haaren Gemaal Bal-
drik aan hooger gezag te helpen :
des valt zy ( 4 ) hem aan meti dreygen
C3) Alpert. de diver Jit. temp. Lib. I I . cap. 4. W ic-
mapous cuip r e n l in .^ommodiorem itatum colloca-
tam exiscimaret,' & nihil mali dehinc Îuspîcaretur,
pt rüpto foedere aliqùa. feditio rurfus Oriretur, ora-
donis Capfâ iimina Saniti Petri adire paràbat, at-
que comparatis his j quae Ubi in itinere necesfaria
érarit, profeétus est ad urbem. In-.eo itinere dum
esfet, uxor Baldric! quietis impatiens, afqùe.fem-
per profià ad res novas excitahdas, hac orations
interpellât maritum.
(4) Ibidem, cap. 5. Saxonem istum in tanta pro-
pinquitate ædinciorum vicinum p a d 'n o n pos-
fum, & qiiem çarem tibi esfe ferre non v a leo , fl
iuperiprèm conlpexeró, vivere nolo. Proindé qua>
fo utere confiliis meis, & verba mea cæteris curis
postpoiìtis menti tuæ reconde. E x hoc enim for-
tunatisfimum te fore licebit; ecce iste hostis.npster
videns Népotèm tüum esfe fine feientia, ullius fcon-
filiifalfis adulationibus indies deludit, & dignitatem'
fuam
gen en fineeken onder betuygingen
van niet langer te willen leeven, zoo
zy haaren Broedery-wien zy in gelyken
rang z e lf nevens haar niet dulden, kon,
op eens anders naam langer boven haar
het gebied mocst zien voeren. Bemerk,
dus waare haare Woorden , hoe önze
buyten het land gereysde vyand, zicnd'e
den Vwgdvan Gelderland, uwen Neef,
buyten kennisfe en ervaarenheyd, dien
doorzynevleijeryen dagelyks misleydt en,
uin weerwil', zieh van des zelfsheoggezagmeester
maakt. Pf^el is waar , mids
de onder finge pais niettwlyks bezwooren
is, dat Wgeene fchynreden thans aan
dehand zyn, omhem openlyk tebeoorloo-
gen. Des vervoeg u by den Key Zer,
onzen Neef, en tragt vandenzelven het
gebied van uwen daartoe geheel onbe-r
quaamen Ooms Zoon, zoo om uwe- naa-
bloedvevwantfchapi met den zelven%: als
om dat het bewind door die van uwen
huyze nu zoolang bediend is, te beko-
tnen. En waar toe, too gy eenige-zaa-
ken , tot bet doen van gefchenken te hoof
noodig hebt, ik die met veel vermaaks
zal bezorgen.
Door deeze en veel meer andere
door haar bygebragte beweegreden
gelukte het de onrustige ( i) Adela
haaren Gemaal, mids die uyt'zynen
& O *•* 0 O II G & & & Q Q 0 0 0 es Ó 1 §E&33
fuam ite invito jam invafit. Denique ille ftolidus
existimat f : illum vera affinitate adduftum fin cere'
fuis rebus fav e re , & non potius ob h o c , u t illum
in próximo principatu dejiéiat, & ipfe locum ejus
tìimia fua calliditate-arripiat ; & cui dubium e s t , illum
jam pridem adverfum te prava moliri? Egone
ii vir esfem, eum in his regionibus confistere fine-,
rem? & li nunc,« pace faéta, justa occafio nulla in-
tercedit, qua cum eo palam contendere posfis ; hoc
faltem feci co ; Regem adito & prasfe&uram, quae -
justius ex linea conianguinitatis & profapia majorum-
tuorum tibi, obtingit , postulato. .Si propter hoc
aliquis tumultus ab hoste adverfum te contrahitur;
ipfe tibi prius peccabit, tuque Sacramento adftric-
tus non-teneberis. Quid tioi obfistit ? quid imped
i t i Amplisfima domus, latisfima prtedia , milites
numerofi; vires tibi & fevorem adtribuent, neminem
quam te hoc honore esfe digniorem. Muneri-
bus quoque dandis au r i, argenti, pretiofae vestis .
non deerit tibi copia. Incunftanter omnia tribuam..
Perfuadet facile cupido more hominum , qui ho-
noribus expleri nefeiunt, fuscipit negotium , non
I L DeeL
eygen heerschzugtigen aardt daärtoe
niet dan te veel gen egen was, eer-
lahg over te haalen. Dierhalve ver-
voegde die zieh by den Keyzer , ja
wist aan den zelven, onder ’t gee*
ven van zeer veele heerlyke gelchen-
ken te hoof, die zaak zoodaanig voor
tedraagen , dat aan Baldrik het hoog
gebied zyns Neefs en aan de ingeze-
tenen te gelyk een zeer ftrengbevel
gegeeven wierdt, van geene meu-
wigheden , uyt welken een kryg ontt-
f t aan kon, ter deezer oorzaake aan tt
vangen.
Baldrik , aldus tot Voogd van Geh
derland zynde aangefteld, maakte zieh
Braks op zyne te rugkomst van zyns
Neefs ilot Gennip, door dehulpe van
eenen van hem weggeloopen krygs-
knecht, meester, en leyde, naa ’t
uytjaagen van des afgezetten Voogds
krygsvolken, de zynen aldaar in be-
zetting. Onbefchryvelyk is ’t, wat
gerücht het bekomen van deeze door
hem onderkroope waardigheyd, en
de daarop gevolgde verovering van
het ilot Gennip alom in den lande
maakte.
Wigman, als hy zieh van Rome ta-
rugnaar (2) zyn land op reys begee-
ven hadt, ontfong van dit voorval omi
trent
folum ad fuae familiaris rei damnum4, fed etiam ad
perpetüam ruinam fuas falutis. - E t quamvis graves
caufiE irarum inter eos antecesfisfent; tarnen haec
fomes & initium utriusque exdtit exitii.
( 1 ) Alpertus de diverjit. temp. Lib. I I . cap. 6*
Paradta pröfeftione, venit ad Regem, a quo & benigne
fuscipitur, qblatis his , quas adtulerat, cau-
fas adventus fui exponit, & regem‘ äd voluntatem
fententi® fuse perduxit. Denique tradita est ei prte-
feftura, & ne ob hoc civiles disfeöfiones, unde
arma excitari p os fen t, nascantur, fummopere in*
terdi&um est. Qui mox , ut rediit , Ganipte
munitiunculam prsefefti. propirtqui fui occupa-:
vit , &-^per fervum fugitiyum , qui fe jam pridem
h is , qui in turri erant, devoverat, & ftudium fuüm:
promiferat, dolo irltroduftus eSc, & eos quqs pro-
pinquus fuus ad tuendam turrim reliquerat, expulit,
pr$fidiaque fua ibi ponit.
(2 ) Ibidem , cap. 7. Inter Alpes, Wicmanno re-
deund, res gesta nunciatur, magnaque cura afficie*
batur, quod remedium huic incommodo repperire
posfet. P H - H •
V w