ftaande huyZen uyt voorzorge ver-
branden , om dus te verhinderen,
dat de in ’t land verwacht wordende
vyand, het flot willende belegeren ,
zich’ t hunnen naadeele vande zelven
niet mogt meester maaken.
Naauwlyks w§s dit verricht, o f de
voor de ( i ) ftad gekomene Noordmannen
betuygden zich ten hoogße
gevoelig, van dat om hunnen fw il deeze
zoo ongemeene verwoesting gefchied
was ; dewyl Z y voorgaven niet euvels
tegen die plaats in den zin gehad te
hebben, en dierhalve althans nog ver-
zogten van binnen het ßot gelaaten te
worden, Zoo tot het doen van hunne
gebeden, als om zoo wyd befaamde
kerkenmet hunne offergiften te vereeren.
Oiiaängezien dit ichoon voorgee-
ven en dat de inwoonders met eene
manmòedige ftandvastigheyd bètuyg-
àen geenszins zoogrootgetal vdn gewa-
penden binnen hunne vesting te können
laaten koomen | zoo vertrokken de aldùs
voor het hoofd geftoote Noordmannen,
zonder (2) echter iet tegen de
anders vry zwak zynde ftad te onder-
neèmen, naar hun land te rug; het
Z y uyt een waarachtig ontzag voor
de Heyligheyd dier plaatie, ’t zy
uyt hoogachtingjgelyk zy zelfs be-
tuygd hadden, voor den thans aldaar
Ü 1 s o ò ò . à & a s é g g l ’g s s a o t t 1 0M &&
f i ) Alpert.de diverf. temp. Lib. I.cap. 10. Portu ex-
usto, conquesti fune Barbari cur tañtum incornino?
dum esfet admisfum, fe nullum malum adverfus locum
moliri, praefertim cum Ansfridus, tantse focie-
tatis vir , eidem praesfet Episcopus. Religionis tamen
cau fa, ut in castellum intromitterentur | orabant ;
Ecclefias oblationibus fuis venerari fe velie diceb’ant,
quibus oppidani asfumto vultu & confian tia respond
en t, fe adicum armatis-praebere non posfe.
f2 ) Ibidem. E t quamvis facillima expugnado esfe
t , tamen cognoscentes fanttum locum oc* tantum
Sacerdotem fuis fortunis alias obfistere pos fe, nul-
lam laefionem Civitati inferentes abierunt. Quis
hie meritis Saetti Episcopi non adfcribat oppidanos
contra fpem metu literatos & periculum evafisfe &
locum ilium inviolatum permanfisfe?
■ regeerenden Bisichop Ansfrid; als
wiens zeldzaame leevenswys thans
een zeer groot gerucht in alle de
omgelegene landen maakte.
Dees Kerkvoogd, van wiens zon-
derlinge (3) aanitelling en opgeko-
me ( 4 ) blindheyd wy hiervoor ge-
waagd hebben, hadt zich nu eene
wyl tyds zes (5 ) mylen bujjfen Uy-
trecht omtrent Amersfort op/eenen
• heuvel onthoudem; welke aan de eene
(3 ) en f4 ) Zie bier voor I L Deel fol. 230. en 241.
(5 ) Alpertus de diverf. temp. Lib. I. cap. 14. Est
collis fex milibus a Trajeólo distans, undique cir-
cumcifus, una ex parte fluraen limofum, reliquuiii
zyde door de' Eem, en voor
het overige door een wyd moeras
omringd was, zulks’er geen toegang
to td e ze lv e , dan te-icheep, gegee-
■ ven wierdt.
Alhier, naa deop den kruyn des
bergs • ftaande boomen verhouwen
waaren, eerst een ( 6 ) gebedenhuys,
federt voor hem eene Sel, en eynde-
lyk meer anderen , in de gedaante
eens kloosters, hebbende laaten bou-
wen, heeft Ansfrid niet alleen eeni-
ge Benediftiner Moniken onder eenen
Abt derwaartmet de woon ont-
booden, maar ze lf het (7) gewaad
dier ordre aantrekkende, bynaar de
laatfte jaaren zyns leevens in ’t oeffe-
nen van allerhande liefdaadige werken
aldaar geileeten. Dus getuygen
ons de oude ichriften van dien tyd,
dat aldaar dagelyks (8) tweeënzeventig
0 0 0 0 . 0 0 0 0 0 0 g e a 0 £ o £ 0 0 e a 0 & l
fpatium perpetua palus eademque latisfima ambiendo
omnem. aditum excludit: “
fCp Ibidem. Hue adatta navicula trans flumen il-
lud ie ferri ju b e t, & quia orationis caufa tumultus
hominum vitare cupiebat, verticem collis fuccifis
arboribus & frudeibus in planitiem deduxit: Imprimis
Oratorium , dein fibi Gellam conftrui fecit ; post
aliis conftruftis & claustro effetto conventiculam
monachorum ibidem collocavi.t & Abbatem praefecit.
f 7 ) Ibidem. Vestem delicatiorem depofuit, indumenta
ne dicam v ilia , fed potius angelica ad infti*-
tutionem Sanfti Beneditti fumpfit.
f8 ) Amai. Saxo ad ann. 995. In fenettute ergo
fiia caligantibus jam oculis fattus est Monachus :
feptuaginta duos pauperes propria manu quotidié
payit. , Illorum xjuippe innrmioribus , camerario
precedente, coecus ipfe ab uno vallis ad fumma
montis balneum portans preparavit in notte & mu-
tatoria ceteraque necessaria corporis p rebuit, ju-
bens efis in pace recedere, ut fic fua opera celare
posfet.
ventig arme menfehen gefpysd,
en door hem niet alleen gediend
wierden, maar dat hy zelf de zwak-
ken altemets van' den voet tot den
top des bergs, door zynen kamer-
ling, mids- zyne opgekome blindheyd,
zynde voorgegaan, op zyne
ichouderen torste, ja de zieken ter
-verquikkinge in een daartoe vervaar-
digd bed ; ( i) de Jeden wies , en
voorts, na hen van kleederen en
andere noodzaaklykheden wel voor-
zien te hebben, Zoo.geheym als im-
mers moogelyk was, naar huys
zondt, om dit zyn Zonderling gedrag
voor de oogen der menichen, zoo
veel doenlyk, te verbergen.
Sedert den Kersdag des voorlee-
den (2) jaars was hy door eene zeer
Zwaare ziekte te Uycrecht aangetast,
en hadt zich gevolglyk , am meer
rust te hebben, naar (3) den door;
hem betimmerden berg omtrent A-:
mersfort laaten brengen. Als hem
hier nu eyndelyk de dood naderde,
(4) 'betuygde de zieke Kerkvoogd,
hoe blind hy ook totnogtoe' geweest
was s^zeker kruys in._een venfier te ilen
ßaan, ’ t.gene, naa hy met dit onge-
-val bezogd was geworden, men aldaar
gemaakt hadt. Dierhalve over-
CO Jifert. de diverftt. temp. Lib. I. cap. 14. Aqua
hausta redit, igne calefacit, doiium ipfe inftmdit;
leprolum, -cujus corpus miferabilis fanies totum ob-
duxerat, pannis exiitum in balneum depofuit ,'pu-
trescentia membra manibus perlustratis diligentisii-
me lavit, lotum in lettulum ipfius collocavit & "ves*
«bus povis _véstitum ance lucanum fùbtestatióne,
ne quis ;id ¡fciret,. abeunti prsecepit.
(sc) Annal. Saxo ad ann. 1010. A Natale Domin
i usque ad. inventionem Stic. Crucis, infirmabacur.
f f ) Alpert. de diverfit. temp. Lib. I. cap. ió .^ lg ì-
tur cum illi virium imbecillitas adoresceret ,’ & lan-
guorc corpus ad occafum .vergere intelligeret, ad
iupradittum collem transferri jubet.
. ( 4)-Zrtnal.. Saxo ad ann. ioio. 'Appropinquante
jam Carnis ejus disfolutione crucem in fenestra
qu$ lbupost Caligationem oculorum ejus fatta fuit ,
vidit cc circumftantibus fc' videj’e i,‘ 'rnanifestavit
Jaudans : Deum & dicehsi In circuitu tuo . Domine I
lumen ' est. , quod numquam deficiet.
$ JP&a_Meiimerci■ Episc. Jaderb. - cap. 20. Anno
iecundo, DominicjE. incarnationis MX.iindittione
I I . Heel.
vloeijende van inwendige vreugdé*
en in den lof van God uytberftende,
hoôrdè men hem deeze gewyde
ipreuke met luyder ftemme uytgal-
men : Random u , o Heere ! is het
licht, ,t gene nooit .vergaan tal. T e
voore ook van de Sakramenten zyner
Tcerke bediend zynde, heeft hy eyndelyk
op den dag derkruysvindinge,
dat is den derden van Bloeimaand,
zyne ziel in de (y) handen van Tfj-
nen Schepper en de tegeriwoordig-
heyd van zyne Dochter, de Abtdis
van Thorn, ùytgèbiaazen.
- Als deeze nu ( 6) nevens dés over-
leedens bloedverwant Unroch, Graaf
van Teysterband, en aan wien de
Voogd Godefrid, om Zyne beproef-
de dapperheyd het bevel onder ande-
ren tegen de ip deThielerwaard geval-
lene Noordmannen in ’t voorgaande
jaar,gelyk wy hiervoor gemeld hebben,
hadt opgedraagen, met de op dien
berg' woonende Géestlyken zyne
uytvaard hieldt en ook beílootén hadt
om haars overleeden Haders lyk ?s daags
daarnaa aldaar. ter. aarde te beßelleri,
zag men een zeer groot getal van
Uytrechtenaaren, op de tyding dat
■hunBisfchop Ansfrid oyerleeden was,
blootvoets, ja met: d e , traanen (7)
■in
V I I í Ansfridus venerabilis Trajeflenös Ëpiscôpus
cujus mira laudum priEconia in gestis fuis inveniun-
tur, ad coelestem vi tarn fustollitur.
Ldmb. Scaffnab. ad'añnf ïo io . Ansfridus 'Trajee- ‘
ten fis EpisCopiis obiit. ' * •
(<5) Alpert, de diverfit. temp. f ih .'I . cap. i.öf Ade-
rat m éxequiis ejus ÍK | i'píi'us' vehérabítis, Ábbacisfa
•Tornenfis- monasterii, cojníanguineuisqüe; ejüs , de
qüo fupra diximus, Unrüoch Comes, corp'úscúlunique.
in oratorio pofitum- a fratribus folitis frequenta-
batur officiis, futurum ut postero.,dié in ipfa e.ccle-
- ’ „ an,'m° ' firmaverant, tumularetur.- - Interim
Trajetteníes , qui frequentisfimi con vénérant,
corpus exánime Traj'ettum deférendum auferre mö-
Jíébañcur. Ad hæc- perageiída Domjnum adjutorem
in ecclefia jux-ta ferecrum proftraci totis gemitibus
precabantür.
' f 7) Orinal. Saxo ad ann. r o ía Post cujus obitum
Trajettenfes nudis pedibus & armatis manibus-vené*
runt flentes, • oraníes: & domesticis ejus dicéntes:
Pro Dei nomine, ' date nobis pastórem nostrum,
quo poleetur ad Fuæ fedis tumulum.
R r r