als door de Thielfche inwoonders by
den Keyzer aangeklaagd, en voorts
nog meest alle de overige Graaven
van het Nederlotteringfche Hertog-
dom te Nieumeege, als de Hofítad
der aan de zee gelegene landen, tegen
den betekenden dag verlchee-
nen.
; De.es wierdt dan, zoo dra Keyzer
Henrik aldaar was aangeland, met het
regelen .vanverlcheydene kerklyke
zaaken geopend, en onder anderen
vastgeileld-, dat de Priesters, in ’t
doen der Misfe, ( i ) de Kelk aan de
rechter,;. en bet i Mishrood aan de ßin.
kep, hand vogrthaan zouden hebben te
ßellen.
Sedert ook de twist, welke tus-
fchcn Ilertog ( 2g) Godefrid en zy-
nen onderhoorigen . Maaslandfchen
Graaf Gepard nu eene wyl tyds inet
yeele vinnigheyd geblaakt hadt, door
’t hoog ¡geZag des Keyzers zynde
bygelegd, kwam de moordvan Wig-
man en het. overrompelen van IVfun-
ne door Graaf Baldrik op het tapyt;
W e lk e , volgens de aan hem ver-
leende vryheyd des Keyzers (3 ) ,
yari veylig te moogenkomen en 00k
weer van daarte rüg keeren,-insge-
lyks op dat hof verlcheenen was, om
de belchuldigingen te. aanhoaren-
welken Godefrid als zyn Hertog,
midsgaders zyn Neef Bernard als aan-
geftelde Voogd van Wigmans Zoon,
en rechtsvorderaar des vermoorden
Vaders, tegen hem ilonden in te bren-
gen.
En zekerlyk, gelyk Z y beyden
aan den eenen kant, om hem Ichul-
dig te doen verklaaren, met ( 4 )
geenen 'minderen ernst dan bitter-
heyd den Keyzer hunne aanklagten
tegen Baldrik inbragten , zoo poog-
de die weer aan den anderen karit Z y ne
onfchuld te bewyzen. Dan als
deeseyndelyk betuygde bereyd te zyn
zyne onnozelbeyd met plégtìge eedzwee-
ringe te bekragtigen, kantten’er zieh
de Hertogen Godefrid en Bernard
met veele heftigheyd tegen, onder
voorgeeven, dat aan Baldrik de gemo
only ke eedzuyvering door de pP'etten
ontzegd was ; ter oorzaake ’er reeds te
voore tusfehen hem en PP'igman ter be-
vestigingevan den vreede reeds zòo mele
eeden gezwooren, en door bemßeeds
het eevße- op ■ eene myneedige wyze-
verbrookenj waaren , e n dierhalve dat
het doen der aangeboode eedzitjve-
ringe van eenen, die door zoo veele om-
ßandigheden .genoegzaam als over-
tuygd was , maar eenen voet tot het'plee-
gen van eene nieuwe myneedigheyd zou
gegeeven worden. Baldrik poogde ( 5 )
wel dit zeggen te weerleggen, maar
zyne beíchuldigérs vielen hem aan-
ftonds in zyne reden y ja begonden
met zoo veele heftigheyd tegen hem,
als die niet waardig was dat hy langer
voor hun gezigt geleeden wierdt,
uyt te vaaren, dat hy zekerlyk door
hunne daardoor gaande geraakt zyn-:
de aanhangeren op ílaanden voet van
hetleeven zoude beroofdzyn geworden,
het en waar Baldrik ’s Keyzers
be-
%
£ i) Armai. Saxo ad am. 1018. Ibi etiam confti-
tutum e s t, antiquo exemplàri p e r ie lio , ut corpus
Dominicum ad finistram, & .Calix ad dextram Sa-
cerdotis poneretur.
. (2 ) Ibidem; Godefridus quoque Dux & Gei-har-
dus Comes Imperatoria potestate réconciliantur.
. (3 ) .Alpert. de diverfit. temp. Lib. I I . cap. 17. Imperator
Baldricum, publica data f id e a d v e n ir e jus-
fit.
: (4 ) Ibidem, In quem. cum acerrimae fentèntias
proferrentur, & il le fummo conatu fe inculpàbilemi
per omnes ju s titia s ,'quas Imperator conili tueret-,
demonilrare cuperet, Dux Godefridus & Bernhardus
omnem purgationem fui faciendam legibus in-
terdixerunt, proptera quod fæpi.us inter illum &
Wicmannum pax facràmento firmata, fémper ille
prior disfidium f e c e r it , & ideo^ejus fatisfactionem
ulterius non reçipiendam esfe, ¿qui convi&us tarn
manifestis indiciis perjurus existeret. •
£5) Ibidem. Cumque loqui conantem vocem ejus ,
ne caufäiii fuam diceret, iritércipèrent & in eum
frenderentj fævientes ob innocentis mortem & vix
confpeftum ejus ferrent, res jam pæne in eo e ra t,
ut militam manibus discerperetur.
beíchérming luydkeels hadt (1) aan-
geroepen : en die weer van zynen Zetel
opitaande, door het uy tfteeken van
zyne band dit te doên belet, en den zel-
ven voorts, volgens het aan den aan-
geklaagden verleende vrygely ,uyi zyn
gezigt te vertrekken gebooden hadt.
Dés bègaf zieh Baldrik in ’t eers’t naar
Kolen ên ledert naar Hengibach, al-
waar hy drie (2) jaaren daarnaa over-
leedt. Zulks zyn lyk te Selluche by
zyne vooroudérs begraaven wiérdt.
Een gelukvoorwaar! ’tgenezyneont-
aarde Gemaalinne niet mögt gebeu-
ren, mids haar lyk, als de aarde on-:
waardig, naa haare dood ontgräaven,
en vervolgens' ( 3 ) in den R yn , ge-
fmeeten wierdt • doch welke, door z y ne
daarop gevolgde overlirooming
en hetverbolgen worden zynsvloeds,
het ontfangen van zoo gehaat voor-
werp binnen zynen boezem ze lf
ícheénte weygerenyter oorzaake dat
itaande zyn leeven - de voorgemel-
de gruuwelen gepleegd en ■ door
die weer genoegzaam het overoude-
Hameländlche Huys verdelgd hadt.
Dusdaanig was het eynde vari Baldrik
, dusdaanig de uytvaard der bloed-
dorftige Adela ; wier moörddaadigen
leevensloop ;ik hier voore te liever
heb willen inlasfen ; mids zy eensdeëls
de Dochter van des tegenwoofdigen
( 1 ) Alpert. dediverf. temp. Lib. I I - cap. 17. Cumque
videret., fe in arto pofitum & evadere ppsfe diffiderei,
voce magné clamâvit-,petens áuxilium kegi^. Clamore
ejus addico furrexit R e x , & exténfa manu, ne pu-
blièam datam fidem læderèc ¡ ex manibus fævientium
eripuit, &• jam disperatum abire a facie ejùs jùsfit.
(2 ) Ibidem. Quem Archiepiscopus fuscipiens magna
cura tuebatur, &.ab .hostibus’ vix erepeum Còlo-
niam remifit. Qui posthinc triennium æger iaftus
in Hengibaeh moritur, corpusqije ejus in posfesfio-
nem fuam Sefluche defertur & -ib irfepelitur. ,. -,
(3 ) Ftto Meirwoerci Episc. ca]>. 40. . E t illa Colo-
niam divertens, haben.squè aliqùandiu de. Écclefia
principali, itemque dé Èçclefia T uicienfi piræben-
dam , ibidem moritur, & ante Eçclefiam beati Petri
fepelitur: fèd tèmpestaté adèo Reviente, ut totius
civitatis interitum minitarétur, : ;effosfa in Renum
projicitur. Ipfeaue Renus fui inundatione & fiuc-
tuurh collifione plurimis diebus ita efferbuit, quàfi fe
malediólam illam non pòsfe férre manifeste protes-
taretur. • '
Graaven van Hollands Oudoom , an-
dersdeels de Nicht van Keyzer Henrik
den I I. geweest is.
Welke aan Heribert Aartsbislchop
van Kolen, en Gerard (4 ) Graaf
van Maasland het Hot Munne, op
dat uyt het Zelve geene ftroope-
ryen ten naadeele van de daarron-
dom woonende landzaaten in ’ t ver-
volg weer zouden ondernomen
worden , zonder tydsverzuym be-
val te verwoesten. Dit gefchiedde.
Alle de huyzen wierden tot den
grond gefloopt,; de wallen geliecht,
en het oVerige aan ’t vuur ten beste
gegeeven 3 naa de Slotvoogd
Berthold ( y ) en deszelfs medeplig-
rigen , welken die ilerkte hadden
overrompeld, door de tegen hen op-
gellaane ingezeetenen den Keyzer
waaren in handen géífeld.
Met het bellisien varr déeze en andere
gewigtige rykszaaken verlchey-
dene weeken zynde gelleeten, vier-
de Keyzer Henrik op zyn Hof te
Nieumeege met de gewoonlyke ftaat-
ly riiet alleen het Palrn- maar 00k het
(6 ) hooge Paaschfeest. In wiens
week eene zeer ( 7')' zwaare Zonne-
taaning voorviel; welke de vrees ,
wegens de verlcheene llaartilar te
voorè opgevat , thans niet weynig
vergrodtte.
Naa
i & o & & 1 g g g a W& & &
£4) Alpert. de diverfit. temp. Lib. 11, cap. 16. Nam
Noviomago confilio indi6to, cum multi adyenis-
fent, Imperator Munnam, ne ali quod incóiprnódiim
aut præda ex ea regioni fíeret, deítrui jusfit. Ad
ejus deftruftionem Heribertum.Archiépíiscopum &
Gerhardum Mofellenfem,;& aiios multos mifit, qui
funditus oedificià omniá fubrüéntés, ign'eitì immife-
runt , & fpèm omnibus ibi ulterius'1 conftituendae
munitionis ademerunt.
• Q f)-Annal: Saxó àd ann. iq iS . Bertoldus Mundae
civitatis invafor Imperatorias potestati fponte. cunï
fuis fautoribus tradi tur, & ürbs continúo concre-
matur.
(6 y Ibidem. Imperator Palmas & fandum Pascha
in prædidto loco celebravit.
( lÿ -Alpert. de diverfit: temp: Lib. I I . cap. 19.. . Anno
uno ante quam Conciliiim Noviomago indiftum
esfet, luna post jnediam noftem hyberno tempor©
. d e fe d t , & rege fequeriti anno in éodem lo cò con-'
fistente in Paschali hebdómada folis Eclipfis facta
es t.'