
A G R O S T E M M A glthago*
Gemeene Bolderik.
Boogd. Gemeines Rhaden, Kornaglein, Marien-Rozeri
Engels ch. Corn Cockle.
Nederd. Bijnamen. Zwart Koorn-Vlam, Bol, Koorn-Rozen, Nagel-Bloemen*.
Bloeit in Zomer- en Hooimaand*. 4 ,
2&ECANDR.IA F E N T A G Y N IA , T IE N M A N N IG E N V IJ F,WT V I G E tt*.
Natuurt» Rang volgens L in n . xxir. Cdryophyllei, Anjelierbloemigen.
G eslaChts* K enmerken, Calyx i. phyllus, coriaceus; eenbladige K e lk , leder achtig. Fe-
tala 5 , unguiculata, Limbo obtufo, indivifo ; v i j f Bloembladen met nagels, 'met een flbmpen,.
enver deelden boord. Capfula xij locularis; eenhokkige Zaaddoos..
Soortelijke K enm erk en , hirfuta 5 ruig» Petalis nudis, calyce brevioribus, met naakte
Bloembladen, korter dan de Kelk..
D e Kelk a a. twee- Meeldraden aan dén nagel'van elk Bloemblad gehecht b. VrucKtbegm■
ze i en Stampers c . Zaaddoos d, doorgefneden e. Het kantige zwarte Zaad f. Kelk
en Bladen zijn met lange grijze hairen bezet. De Plant is minder ruig op ligte gronden
; zijnde de a f geheelde van kleigrond genomen. D e v i j f Kelk-flippen heb ik met
P e r s o o n altijd langer dan den Bloemkrans-gevonden; fchoon dezelve bij L in n e u s
en an d er en on d e r de fóortelijke kenmerken , van gelijke grootte als die van den Bloem*
krans worden- opgegeven-. De Bloembladen z ijn fraai geaderd en eenigzïns uitgerand.
D e Zaaddoos is~ langwerpig- eirond, met eenigeribjes voorzien. D e Steng rond. De
Bladen zijn., gelijk de Kelk-flippen, lijn-lancetvormig, flaande tegenover elkander, en
vormen bij derzelver zamenvoeging aan den Steng eenen knoop. D e W or te l is wit-cm
penvormig, zoo-als dezelve ook is a f geheeld. —- D e Plant hoog één tot 3 voet.
G r o e ip la a t sen . 0 p Graan land en-
Algemeen over het- geheele Rijk,, bovenal op Kleigronden;
H uishoudelijk G ebruik . Dit tusfchen dé Granen fterk wasfënd' onkruid, verdient daar-*
▼ an naauwkeurig gezuiverd te worden, om dat het Zaad aan het Meel eene hemelsch-
blaauwe kleur, en een fcherpen en bitterachtigen fmaak geeft. ( E i i h a r t ) De Hoenders
en Duiven zijn er afkerig van-, en fchoon het doorgaans voor onlchadelijk wordt gehouden»
komt het uit dezen hoofde aan G a t t e n h o p e verdacht voor, te meer, om dat men in
Duitschland kwaadaardige koortfën had ontdekt bij behoeftigen, die dit Zaad uit het Graan
gezocht hadden, om er Meel van te winnèn en Brood van te bakken. — De Bijen halen
veel Was uit de Bloemen. De' moeilijkheid der uitroeijing dezer Plant op den akker» l$
eiken Bouwman bekend*