
O R C H I S bifolia.
Iw t t b la iig S ta n ic lk r u id .
Htogd. Zweyblattrige Ragwurz.
Etgelsck. Butterfly Orchis.
Hederd, Bijnamen, Welriekend StandoJkruid, Balletjeskruid, Vosfenkulletjes, Muggen*
Bloeit in Hooimaand
G y n a n d r ïa , M o n o g y n ia , Ma n w i j v ig e n , E e n m a n n iGeK.
N at. Rang volgens l i n n . v i i . Orchidea, Standelkruiden.
G e s l a c h t s K e nm e r k e n , (volgens ..Swartz.) Corolla pentapetala, petalo fuperiore
fornicato; 5-bladige bloemkrans, het bovenfie bloemblad gewelfd. Labeilüm baü iubtus calca-
ratum, het lipje aan den voet van onderen gefpoord. Anthera terminalis adnata, D e aan den
fop ftaande Helmknop aangegroeid
So o r t e l y k e K e n m e r k e n , (volgens Willdenow) Labello lineari, integerrimo, obtuso;
corau germine duplo longiore; met een lipje lijnvormig, geheel gaaf, Jiomp; de hoorn o f fpoor
tweemaal langer dan het vruchtbeginfel. Folüs caulinis vaginantibus, brevissimis > radicalibus
binis oblongis, basi attemiatis: met fchede hebbende, zeer korte jlengbladen ; twee lanp werpt ge
Mortelbladen, aan den voet naauwer toeloopende.
B i j A. ziet men de.twee -Bolwortels, met de dikke, vleefige wortelvezelen daar over lig-
gende. Bene bloem afzonderlijk met de wijd openflaande bloembladen van voren gezien a ;
op zijde met het witte fchutblad, waarvan elke bloem voorzien i s , bij b. Bene bloem
ontdaan van de buitenfle bloembladen c. vergroot d. en daaraan bij e. aangewezen het
fchroefswijze gedraaide vruchtbeginfel. Het Lipje f. en de lange fpoor g. Bene r ijp t
Zaaddoos h. Het zaad vergroot bij i. ’ t geen zoo fijn is als fn u if. D e fieng is
hoekig, bleek groent deszelfs bladen kunnen niet gerekend worden eene fchede te hebben
zoo als w i l l d : opgèeft, maar zijn fiechts vastzittende, aangedrukt. D e bloemen zijn
yastzïttende en w ^ k e e r ig in eene eironde air geplaatst. D e plant groeit_ ter hoogte
van voet.
G r o e i p l a a t s e n . In lage Veenachtige Heivelden, en eenige Duinvalleijen.
Op Heivelden in de Vriesfchc Woudftreken. f . Op en om .den Wildenborch en verder in het
kwartier van Zutphen f. In eene Duinvlakte dé Meenté, bij de Koog op Texel f . In lage
Veengronden bij de Waver niet ver van den voetangel aan den Amftcl \ . In Duinvalleijen
achter Hillegom, en op Stalduin' bij ’s Gravesande.
H u i s h o ü 'd e l ijk G e b r u ik . De bloeijendc Plant geefteenen zeer aangenamen reuk
van vanilleV'vooral des nachts en vervult daarmede eere geheèle kamer. De Bolwortels zyn
met anderen van dit geil acht volgens Be r g iu s en P a l l a s volkomen goed tot falep te
gebruiken. Door de wortels kunnen trage Stieren opgewekt worden tot het dekken der
Koeljen, Flora Suec. Dè Bloemen geven uitnemenden honig en zijn hierom 'door Bkckmann
onder de voortreffdijkfte P anten voor de Bijen opgenoemd. Wil men de Planten in Tuinen
overbrengen, zoo moet dit volgens Ma t t u s c h k a niet gefchieden in den Bloeitijd, maar
eerst wanneer de Bladen verwelkt zijn.