
J U N C U S campestrïs.
Veld Bloembies.
Voogd. Feld Simfe.'
Engelscb. Small hairy wood-Rush,
Nedcrd. Bijnaam. Kleinhairig Gras»
Bloeit in Gras- en Bloeimaand
HEXANDRIA MONOGVNIA, ZESMANNIGEN EENWIjVIGEi«.
Natuu rl. Ran g volgens Linn. v. Tripetaloidea, Driebloembladigen,
Geslachte Kenmerken. Calyx 6phyllus, Kelk van 6 Blaadjes. Corolla o , zonder
Bloemkrans. Capfula l-locularis, éénhokkig Zaaddoosje.
Soortelitke Kenmerken, {volgens W illdenow.) Foliis planis, pilofis; met vlakke,
lairigeBladen. Spicis peduncalatis umbellatis, intermedia fesfili, gejleelde A ir en , eene Bloem-
fcherm vormende-, de middelfte A ir vastzittende. Calycinis foliolis mucronatiS, capfula lo gl-
oribus, de Kelkblaadjes p u n tig , langer dan het Zaaddaosje.
. Een Bloempje afzonderlijk, Zich geheel openende, vergroot a. zijnde de Kelk- o f Bloemblaadjes
nagenoeg genaaid. D e Bloempjes z ijn \in de Airen gedekt met etronden,
witte, vliefise Schutblaadjes, vergroot b i j b. Een Zaaddoos met den voortdurenden
K e lk , vergroot b i j c. D e Zaaddoos is flaauw driehoekig, zijnde de hoeken buiten
aan ’de Zaaddoos door een naad onderfcheiden; in eiken hoek bevindt zich een Zaad.
D e Zaaddoos horizontaal docrgefnèden, in natuurlijke grootte te zien bij d. H e t
Zaa d e. D e Airen uitgebloeid hebbende, buigen zich voorover. D e Steng heeft een
c f twee niet zeer merkbare Knoopen. D e einden der Bladen, vooral der twee Bladen,
die de Bloemairen o ffchem en befchutten, z ijn dikwijls rood. D e Bladen z ijn ,
vooral aan de bindfels, met lange, witte, zijdachtige hairen bezet. D e Wortel
gaat fchuins in den grond, gelijk ook op de Afoeelding te. zien is.
D e Plan t verandert aanmerkelijk in grootte, en meer o f minder zware A tr en , naar ge.
lang van de natuur en ligging van den grond, en verfchilt alzoo ut hoogte van %
tot 18 duimen. „ , ,
D e Wortel fchie t, verfeheide r eg te, rolronde, ligt geftreepte, gladde, eenvoudige en
gebladerde Halmen uit. D e Wortel-Bladen z ijn zoodanig geplaatst, dat z i j om den
Wortel eene krans vormen DeBloemfcherm, aan den top Van den Halm geplaatst,
bejlaat uit + e/ 5 enkele Bloemfielen, waarvan elk eene A ir draagt van 9 tot 13
Bloemen. (F avrod.)
G roeiplaatsen. Op drooge gronden. , . 1 . ... , , , H
In begroeide Duinvalleijen. In Weiden omtrent Zwol, m den E n k bij Harderwijk, om
Nijmegen, Haarlem, l e jd e n , den Haag en elders.
Huishoudblitk Gebruik. Een goed voeder voor de Schapen, vooral van belang,
om dat zij dit in het vroege voorjaar kunnen vinden. Brugmans noemt het op onder a t
onkruiden in de Weiden. - De Bloemknopjes en Zaden hebben een zoeten,finaak, ea
worden in Silefien door de kinderen gegeten , en aldaar Hazenbrood genoemd. (Mat-
TUSCHKA.)