
G N A P H A L I U M. (Filago) arvenfèv
Akke r Roer • K r u ik
'Hoog 1. Acker Ruhrkraut/
Sngelsch. Cudwqed.
. B loeit in Hooimaand, .0
'SYNGENESIA, POLYGAMIA SüPERFLUA ; ZAMENTELENDEN OVERBOODIGE VEELWIJVERIJ,
N atuu rt, Rang, volgens lin n . xlix. Compofitse. Zqmengefielden.
Geslachts Kenmerken. Receptaculum nudum, naakt Ontvangbed, Pappus pilofus f. plu-*
mollis, hairi^ o f gepluimd Zaadpluis. Calyx imbricatus, Squamis marginalibus rotundatis, fcaff?
ofis, coloratis; de K elk met over elkander liggende Schubben, van welke cie aan den rand gerond t ver*
droogde gekleurd z ijn ,
Soortelïjke Kenmerken, (volgens W illd.) herbaceum, kruidaardig. Caule erecto, panicu-
lato, met eene -regtopftaande, pluim-makende Steng. Foliis oblongo— lanceolatis, lannginofis;
langwerpig-lancetvormige, wollige Bladen. Floribus congestis lateralibus, terminalibusque., tomen-
tolis j zaajngefchaarü?, viltdragen.de Bloemen 9 op zijd e en aan den top der fiengen,
| D e K e lk , eer de Bloem nog volkomen in Bloei i s , flu it zich boven aan zeer digt en vormt een
K eg el, z ie b ij a ., vergroot b. D e Bloem in B lo ei b ij c. , vergroot d. Z ij opent zich
fla a uw elijk voor de Vruchtmaking gefekied i s , welke zeer fpoedig op den B lo ei volgt, —•
B ij e. zie t men het naakte Ontvangbed nist den Tienbladigen K e lk , 'waarvan de 5 binnenfle
B laadjes de 'Helft fm aller dan de 5* buitenfie en eenigzins genaaid z ijn . Een Tweekunnig
Bloempje van den S c h ijf, vergroot b ij f. D e geh’ cle Zaadpluis g .; één afzonderlijk Zaad
met het hairtge P lu is h. , vergroot i. D e verdorde K e lk , nadat het Zaad denzelven verlaten
heeft k. D e Steng draagt een w it V ilt g elijk de B lad en ., bovenal digt b ij de Bloemen.
M eestal heeft deze P la n t, ten opzigt van hare B lad en , een even fch ra a l aa n zien , als
de grond waarop z ij g ro eit, en die hare Bladen fpoedig doet verdroogen, vooral na de
Vruchtmaking, D ikw ijls groeit z i j fp illig o p , en de gedaante der Bladen is dan te moeijelijk
e r te ontdekken: hierom verkoos ik voor de a f bedding der geheele P la n t, een e, die nog
maar weinig in bloei was , en welker Bladen vooral volkomen en fr is c h waren. Z ij groeit,
yan % tot voet.
Groeiplaatsen. Op hooge Zandgronden.
In de Duinen bijzonder om den Haag en op hooge Heigronden zeer gemeen; bovenal in het
kwartier van Zutphen en verder in G elderland,
Huishoudelijk Gebruik, Is hiervan nog niet bekend,