
I E L E C E B R U M vtmcillatum.
Gekranste H a r d -K e ik .
Hoogd. Wirtelblüthige Knorper-Blume.
Engetssh. VerciciUate Knotgrass. , j
Nederd. Bijnaam- Melk-kiuid.
Bloeit in Zomer- en Hooimaand, © ook volgens Raeufchel: Willdenow
en anderen ftellen dit als 4 •
PENTANDRIA MONOGYNIA» VIJEMANNIGEN EEN W IJ VI GEIT.
N a tm r l. Rang volgens l in n . x i i . Oleraceat, Moesgewasfen.
Geslacets K e n m e r k en . Calijx 5-phijUus, cartUagineus , Corolla o ; Kelk v a n g
Blaad jes, Kraakbeenig , zonder Bloemkrans. Stigma fimplex, eenvoudige Stempel. Capfula
g-valvis, monolperma; Zaaddoos, 5. kleppig, eenzadig.
So o r t e l ijk e K en m e r k en . Floribus verticillatis, nudis j- met kransvormende , naakte
Bloemen. Caulibus procumbentibus, neervallende Stengen.
Een takje vergroot A. Eene Bloem afzonderlijk, nog niet volkomen bloeijehde, vergroot
b i f a . In vollen bloei en veel vergroot b. D e Bloemen fchijnen op het eerjle voorkomen
een Zaaddoos te z ijn . Elk Kelkblaadje, dat bevallig gekleurd i s , maakt een
muiltje u i t , waarvan een op zijde verg oot te zien is bij c. en van binnen bij d. Uit
de punt van het muiltje komt eene eenvoudige Meeldraad voort. Tusfchen elk Kelkblaadje
wordt een t andvormig Schubje gevonden bij e aangewezen; door- Lm neus in
Proleet, in Ord. Nat. ed. Giefeke p„ 308. gehouden voor beginzelen van Meeldraden.
Het Stijltje in het midden van den Kelk geplaatst , is zeer kor t, meteen flbmpen fiempel,
te zien bij b. D e vrucht veijchilt weinig van de Bloem op het uiterlijk' aanzien; begaande
uit den overblijvenden K e lk , welk eene zeer kleine eenholtkigc vijfkleppige Zaaddoos
in zich bevat, te zien bij e , hebbendeflechts t in zaad i , veel vergroot bij g. De
kransjes van Bloemen beflaan uit 8 lot 20 Bloempjes: elk kransje heeft vier doorfchij-
nmde Schubjes, door Schkuhr als Schutblaadjes aangemerkt, en is verder befchermdi
door twee tegen over elkander flaamle, vastzittende, langwerpig-eironde' B aden. D e
Stengjes z ijn roodachtig. — D e geflachts - kenmerken en verdere-befchrijvingen van deze'
jo ir t zijn door fommigen niet ju is t opgegeven, en kunnen dezelve ook niet waargenomen
worden zonder hulp van het vergrootglas.
Groeiplaatsen. Op lage heigronden!
Bij het huis ter Heidin in Utrecht f . op de heide bij Doorn en Driebergen• t- jn heiland'
van Breda f- en dat van Kuik f- op de Veluwe t> —1 Verder aan wallen, en. wegeiv
bij het Heereveen, Orangewoud, Augustinga en elders in Vriesland, omtrent Z w o l, tus*
Ibhên Poppen en Hengelo in Overijsfel, bij Zelhem in het kwartier van Zutphen, om M ~
mtgen en meerdere plaatfen.
Huishoudelijk Gebruik.-- lis hiervan nog, niet. bekend.