X s X
Us plantes qui croisfent naturellement dans ce pays, n'augmente pas peu les peines et les
soins dans l'exécution d'une Flore indigène ; mais nous la croyons nécessaire, puisque la
culture des plantes dans un fo l trop gras, ou contraire à leur nature, en change quelquefo
is ^ la forme et le p o r t , et produit des variations conjidéràbles dans les parties et fu r tout
dans les caractères fpécifiques.
Ce nest que pas l'expérience même, quon peut f e fair e une idée exacte des difficultés dont
nous venons de parler. Un grand nombre de plantes ne croît qu'à une grande distance de
la demeure du desfinateur | quelquefois même dans les parties les plus éloignées du pays ,
d'où ils est difficile de les transporter et de les conferver en même tems en f le u r et en
bon é ta t , jusqu'à ce que la figure fait entièrement achevée. Pendant cet intervalle quelques unes
changent de couleur, ou les corolles des fleurs . f e refufent à f ouvrir, f i toutefois les
parties les plus tendres n'ont pas été endommagées par 1e transport. Plufieurs endroits éloignés,
riches en plantes, ne font que rarement vifités, et quand on fe trouve sur les lieux bu ne
rencontre pas toujours les plantes, qu'on défire di.ns un état pa r fa it, mais bien fouvent fo it avant
fo it après la fleuraison ; encore est i l dispenfable de les obftrver à plusieurs époques de la végé aiion,
f i Von ne» veut pas négliger le f r u i t , la partie la plus esfentielle ; et tout le monde
f a i t , que plufieurs plantes produifent les fe u ille s , les fleurs et les fru its à un tems très diffèrent.
C'est ainfi que quelques unes exigent phfleurs femaines ou même plufieurs mois pour la
parfaite maturation des graines ; mais au Ji bien fouvent on ne les retrouve alors qu'avec peint
fu r le même l ie u , foit qu'en attendant Us f villes f i e n t tombées ou fanée s, fo it que la
tige ait été couchée par terré, ou que la plante f e trouve cachée par l'hêrbe et les autres
plantes ; quelquefois même U arrive, que les f entier s ou les bords des chemins et des eaux
ont été fau ché s , ou broutés par les animaux, ce manière que la plante recherchée f i t
entièrement perdue.
filous avons cru devoir fa ir e connaître en quelque manière les difficultés que préfente
l'exécution des figures des plantes dans leur état naturel, afin de donner en même tems les
raifons, pour lesquelles on doit exeufer quelques fa u te s , qui pourraient avoir lieu dans
ces figures mêmes%
m
J AN KOPS.
V O O R B E R I G T
V A N H E T
D E R D E D JE E L,
H e t thans voltooide deel za l, vertrouwen wij, geene mindere blijken dragen vaft
naaüwkeurigheid en vlijt, kil bij de Afbeeldingen én Belchrijvingeh der tvVee vórige
Deelen is aangewend. Het deed ons leed, dat de Heer G. J. J. v a n O s ; wieti
wij als afceekenaar der Planten naar de natuur, in het Voorberigc van het tweede Deel
deden kennen, door zijn vertrek en woning buiten ’ s lands deze afteekenihg niet tot het
einde heeft kunnen vervolgen, zijnde de vier laatfte üitgaven > o f de twintig laatfte nommers
der Planten niet van zijne hand; doch men zal uit deze laatfte Afbeeldingen met genoegen
ontdekt hebben, dat men het gemis van dezen Konstfchilder op de best mogelijke wijze
heeft trachten te vervullen, en zullen de vérdere teekeningen die reeds vervaardigd zijn,
niet minder de algemeene goedkeuring wegdragen.
De Heer J. F a v r o d de F e l l ê n s , wiens verdiensten in de overzetting der Be-
fchrij vingen in de Franfche Taal wij bij het laatfte Vóorberigt erkenden, heeft zulks
moeten ftaken met de 3Óste uitgaaf, dewijl dezelve zidh toén buiten 's lands begaf; doch
wij verheugen ons, dat de Amfterdamfchë Hoogleeraar C. G. C. R e in w a r d t , Lid van
het Nederlandsch Inftituut van Wetenfchappen, Letteren en fchoone Kunsten, en wiens
Botanifche Kundigheden algemeen bekend zijn, zich op ons verzoek met deze overzetting
heeft willen belasten, als mede mee de opgaaf van de krachten en het geneeskundig
gebruik der Planten.
In dit Deel, gelijk in het vorige, komen wéder geene Afbeeldingen voor, dari die genomen
zijn van Planten, welke in de natuur van zelve zijn opgegroeid. Elke Plantkundige
is overtuigd, dat dit een volftrekt vereischte is van Afbeeldingen eener echte Inlandfche
Flora en wij ftellen er hierom onzen roem in, dat wij aan dit vereischte voor het grootst
gedeelte in het eerfte D e e l, en in het tweede en derde Deel geheel voldaan hebben
en zullen ons ook hieraan in het vervolg beftendig trachten te houden. Het is in fommige
Flora s van andere Landen duidelijk te onderkennen, dat vele Planten zijn afgebeeld naar
die