
V A L E R I A N A olitoria.
Salade Valeriaan.
Hoogd. Rapunze, Kórn-Lattig, Lammeren Salat, Fett-Kaufch.
Enge (sch. Lambs Letuce or Corn Salle t.
Nederd. Bijnamen. V e t , Vetüa, Vertik, Vette-Kous, Veld-, Akker-o fKoornila, Veldkrop,
Wit-Moes, Kleer-Ooge, Sprinkhaan-Kruid,
Bloeit in G ra s - , B loei- en Zomermaand, O*
T r i a s d r i a , M o n o g y n i a . D r i e m a n k i g e n , E e n w i j v i g e n .
N at. Rang» volgens L i n n . xlviii. yfggregatoe, Tr op-Bloemigen.
G e s l a c h t s K e n m e r k e n . Calyx o. zonder Kelk. Corolla i-petala, bafi hinc gibba, fupera;
Bloemkrans van één Bloemblad, aan den voet aan de ééne zijde bultig, boven het Vrucht-Beginfel.
Seinen unum, één Zaad,
S o o r t e l i j k e K e n m e r k e n , (volgens W illd:) Flöribus triandris, met driemannige Bloemen.
Caule dichoiomo, een zich in twee verdeelenden Steng, Foliis lanceolatis, integerrimis; lancet-vormige,
geheel gave Bladen, Fructu nudo, naakte Vrucht.
Een afzonderlijk Bloempie met het Schutblad, bij a , Vergroot b , nóg meer vergroot c ;
waardoor het gebulte van den Buis des Bloemkrans te zigtbaarder wordt. De Bloempjes
zijn bij wijze van een Zonnefcherm op de in twee verdeelde flelen geplaatst, welke eenig-
zins hoekig zijn. De Bladen Jlaah tegenover elkanderen, den Steng omvattende, en zijn
lijnvormig, lancetvormig. He t Zaad bij d , vergroot e , is naa kt, aan de ééne zijde
zamengedrukt, en is met twee puntjes o f hoorntjes gekroond.
De door ons afgebeelde is de verfcheidenheid, wier Bladen midden aan den Steng getand
zijn , anders zijn deze Bladen mede geheet g a a fm a a r wij hadden geene gelegenheid om
zulk eene Plant\ter afbeelding te\bekomen. — Deze verfcheidenheid moet echter wel onderscheiden
worden van de Valeriana dentata, getande Valeriaan, welke vleeschkleurigc
Bloemen h e e ft , en waarvan het Zaa d met een 3 , fomwjlen 5 tandig kroontje voorzien is.
G r o e i p l a a t s e n . Onder het Koorn en op befchaduwde plaatfen, in K lei-, Veen- en Zandgronden.
In onderfcheide ftreken van Holland.
H u i s h o u d e l i j k G e b r u i k . Dezelve wordt in onze Moeslanden algemeen aangekweekt, en de
jonge Bladen worden in het vroege voorjaar als falade gebruikt, bekend onder de namen hier boven opgegeven.
Men zaait dezelve tot dat einde in Oogstmaand, om ze vroeg in het voorjaar te kunnen
gebruiken. Zij moet zorgvuldig van onkruid gezuiverd worden. Zg wordt ook door Schapen en Geiten
gegeten- (Pa n . fueeusj.