
B I D E N S cernua.
Neerbuigend Tandraad.
Hoogd. Hangender Zweyzahn.
Engelsch. Whole-leaved Water-Hemp.
N ederd. Bijnaam . Water Boelkens-Kruid met neergebogen Bloetoett.
B loeit in Hooi- en Oogstmaand ©.
SYNGENESIA, POLYGAMIA .«.QUALIS. Z AME N T E LE ND EN, GELIJKE VEELWIJVERIJ.
N a tu u rl. R ang volgens l in n . x l ix . Compojitce, Zamengeftelden.'
G e s la ch t s K e n m e r k e n . Receptaculum paleaceum, planum, fto p p elig , v la k ontvang-
led . Semina tetragona, vierkantige Zad en. Pappus aristis 2 f. 4 erectis, fcabris; Zaadpluis
le jia a n ie u it s o f 4 regtflandige, ruwe K afnaalden. Calyx fubasqualis, calyculatus; K e lk
lijn a gelijkvorm ig, zelve g ek elk t. Corolla rarius flosculo uno alterove radiante inftruitur,
de Bloemkrans is f omwijlen met één o f twee ftraalbloem pjes voorzien.
S o o r t e l ijk e K e n m e r k e n . Floribus fub-radiatis, cernuis; met lijn a geflraa ld e, neer-
luigende Bloemen. Calyce exteriore flore longiore, de lu iten k elk langer dan de Bloem. Fo-*
liis lanceolatis, fubconnatis, dentatis; lancetvorm ige, bijkans zaamgegroeide, getande B laden.
D e B u iten -K elk beftaat u it 5 to t 8 en 9 B la a d jes, te zien b ija . a ., die ten aanzien van
k leu ren zelfjla n d ig h eid a ls gewone Bladen kunnen aan gemerkt worden: z i j z ijn lancetvormig,
g a a f fcherp aan de randen. D e Bm nen-Kclk beftaat u it eironde,gekleurde,
in le t midden zwart geftreepte, aan den ran d v/iejige B laad jes b. b. , één afzond
erlijk c. M et deze Kelkblaadjes hébben veel overeenkomst d t Stoppelblaadjes, welke
op het ontvangbed tusfchen de Bloempjes zitten . E én Stoppelblaadje d . een Bloempje
afzon d erlijk e .: het zelve veel vergroot met het vruchtbeginfel en daaraan gehechte
Stoppelblaadje f , Z a a d g ., vergroot h . H et heeft vier fcherp e k a n ten , elk in een
n aa ld o f hoorntje uitloopende, dat even a ls de ka n ten , aan wederzijde met fcherpe
zaagtandjes voorzien is . D e Steng en Bloemftelen z ijn gejleufd en b ij forfche P lan ten
met fcherp e korte ha irtjes bezet. D e Bloemftelen komen u it de okfels der Bladen
voort. D e Bloemen buigen zich n ie t, dan na dat z i j in vollen bloei z ijn . D e
P la n t hoog i { voet.
Verfcheidenheid, met Straalbloemen aan den ra n d , die o n zijd ig o f onvruchtbaar z ijn , en
welke hierom door L in n eu s en anderen onder de orde der vruchtelooste veelw ijverij
en onder een ander geftacht geb rag t, en genoemd is Córeopfis Bidens; doch het is
door latere waarnemingen vooral van L e e r s b e flist, dat d it enkel eene verfcheiden-
heid is van de hier befchrevene, welke in niets anders van aezelve v erfch ilt. D eze
Straalbloem pjes komen voort, wanneer de P la n t diep in het water fta a t. L e e r s
nam w aar, dat de P la n ten , die in een drogen zomer Bloemen zonder ftra len voort-
bragten, terzelfde p la a ts in een ja a r , dat hst veel geregend h a d , meest allen S tra a lbloemen
aan den rand hadden.
Indien deze verfcheidenheid een ander geftacht onder eene andere orde moest uitmaken;
zou men op gelijken grond de verfcheidenheid der Centaurea Jacea met vruchtbare vrouw
elijke Straalbloem en, door den Heer F a vro d waargenomen, en opgegeven in onze
Flora Bat: D. I. No. 59. to t een afzond erlijk geftacht onder de orde der overboo-
dige veelw ijverij moeten vormen.
D e . volgende waarneming van den H e tr F a vro d fc h ijn t te heftisfen en allen tw ijfel
wegtenemen, dat de heide P lan ten dezelfde fo o rt u itm aken: zijn d e nam elijk door
Denzelven P lanten gevonden, die tegelijk aan den top van den Steng Straalbloem en,
en een weinig lager Bloemen zonder ftra len hadden. D eze waarneming wordt ook bevestigd
door M u l l e r , welke in zijn e Fl: Dan. wegens p la a t 841 z e g t, d at h ij
aan dezelfde P la n t Straalbloemen en ongeftraalde heeft gezien. ( F a vro d .^
G r o e ip l a a t s e n . In flooten en op vochtige plaatfen,
In'flooten bij het H aagfche Bosch en langs den Btzuidenhoutfchen IVeg f . — In de
flooten langs het K a lfjes-L a a n bij den Am ftel -j. — In de wouden in F riesla n d , om de fhids
weide bij H a rderw ijk, bij het huis M arquette in Am jlclland; onder Bergen bij A lkm a ar;
tusfchen Haarlem en Overvecn; bij Leyden; bij Zandhorst onder IV asfen aa r, meestal bij
de Bidens tr ip a r tita , doch veel zeldzamer.
De Verfcheidenheid door d e G o r t e r als Coreopfis Bidens -opgegeven te groeijen in de
flooten van het H aagfche Bosch en elders , waar het.piij echter nimmer gelukt is dezelve
aantetreffen, hoe veelvuldig ik daar ook de gewone heb gevonden.
H u ish o u d e l ijk G e b r u ik . De Plant geeft eene gele kleur op (St. J. v. G e u n s ) .
even nadelig als de B . trip a rtita bij vijvers voor de Visfchen, welke het met haken voorziene
Zaad doornikkende, hieraan ligtelijk fterven. Schapen en. Geiten eten de Plant
zonder weerzin, maar ander vee weigert dezelve (G il ib e r t aangehaald door F a vro d )