Dê bloemen zijn eenzaam in de oksels geplaatst,
de bloemsteelen langer dan de bladen.
PI. In koornvelden bij Jutphaas. dG. Bn Utrecht.
BERGS M A !
7i5. eirondbladige Leeuwenbek, met behaarde over—
hoéksche rondachtig-eironde bladen, de onderste
flaauw-getand, de bovenste bijkans ongesteeld,
gaafrandig, de steng liggendè. P.
De bloemkroon is g e e l, met eene violetkleurige
vlek op de bovenlip. P.
Ëlderik en Wehl in het graafschap Zutphen;
in het Haagsche bosch; in de bouwlanden bij Haarlem,
Utrecht en Zwol. G. Bij Nijmegen. B. Bij Maarsen.
nijhoff'!
* * De bladen lijn-lancetvormig, gaafrandig.
7i4. veld Leeuwenbek, met lijrivormige bladen, de
onderste viervóddig, de kelk behaard-kleverig, de
bloemen trosvormend, de spoor gekromd, de steng
regtstandig getakt. DG.
• : De bloemen zijn klein, blaauw, met omgeslagen
schutblaadjes.
PI. Op de velden bij Nijmegen. dG. B.
7x5. kleine Leeuwenbek, mét stompe lijnvormige of
ovale overhoeksche bladen, de onderste tegenovergesteld,
de steng 6terkgetakt uitgespreid. D C .'
De geheele plant is met korte kleverige haartjes
bedekt. De steng regtstandig. De bloemen in de
oksels geplaatst, klein, donker-rood, van onderen
witachtig.
Pl» In de koornlanden en hoven op vele plaatsen.
vlas Leeuwenbek, met lancet-lijnvormige onbehaarde
ze'egroenachtige , spitse , bijéén geplaatste
bladen, de steng regtstandig, de aren eindelingsch
en ongesteeld. DC.
• Overvloedig langs de duinen , aan de dijken en op
vete plaatsen langs de wegen.
ersck S. Peloria, met eène regelmatige, 5-spletige
moemkroon, met vijf sporen. P.
-g 2 PU Op