
lemmerpoort, op dezelfde grond, als de paarsohe en
stengomvattende Hoovenetel. yH,
679. stengomvattende Doovenetel, met ongesteelde
stengomvattende en stompe bloeibladeti, de buis
der bloemkroon slank. DG.
De wortelbladen gesteeld en lobbig. De bloemkroon
paarsch, klein , zelden geheel ontwikkeld.
PI. In de zaailanden en moeshoven i veel bij Arnhem. G.
Op vele plaatsen in Vriesland. M. Bij Harde^ijk. R.
Bij Leyden. moxder. Veel bij Nijmegen; hJ^Érecht,
Amsterdam, enz. vH.
nyi. Hondsnetel. De kelk 5-spletig ongelijk en genaaid.
De bovenlip der bloemkroon gewelfd en gaaf-
randig, de onderlip 3-spletig, met spitse slippen. De
helmknopjes onbehaard. P.
680. gele HondSnetel, met de bladen alle eirond , het
omwindsel 4-bladig. P.
De bloemkroon geel, van boven vlokkig.
PI. In de boschadien hij Dilenpas, Zwol; in Vriesland
bij Bergum; en in het Haagsche bosch. G. Bn Nnme-
gen. B.
3?2. Hennipnetel. De kelk klokvormig, 5-tandig, gedoomd.
De bloemkroon met eene korte buis, de keel
verwijd 2-tandig, de boord mondvormig, de bovenlip
gewelfd gekarteld, de onderlip 3-lobbig, met ongelijke
lobben. De helmknopjes Van binnen een weinig ruig. DC.
681. smalbladige Hennipnetel, met lancetvormige bnna
gave bladen, de bloemkransen wijdstaande, de
kelk zachtharig. DC.
De bloemkroon driemaal gropter dan den kelk,
rood of rozenrood, de keel dikwijls geel-gevlekt!
De doornen vap den kelk zijn zeer klein.
Pl. Op de akkers langs de duinen en in de koornvelden
op verscheidene plaatsen. G. Op verscheidene plaatsen
m de wouden van Vriesland. M. Bg Nijmegen. B. Bij
Baarn. Vr. Bij Voorschoten, Katwijk enz. mulder. Bij
s Gravenhage Z ! J
682. lichtgele Hennipnetel, met eirond-lancetvormige
gezaagde vlokkige bladen, de tusschentanden ge-
lg k , de helm der bloemkroon kartelig-ingesnéden, P.
De bloemkransen zijn na bijeen geplaatst. De kelk
vlokkig. De bloemkroon geel, viermaal grooter
dan den kelk. — De geheele plant is bedekt met
tal